Neerlandia. Jaargang 87

Grensverkeer

Nederlands protest tegen luchtverontreiniging

De gemeente Best zal aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vragen om de Belgische overheid te benaderen om hen op hun verantwoordelijkheden te wijzen inzake de vervuilingen, die van over de grens naar Nederland komen.

De bezorgdheid in Nederland hieromtrent is erg groot nadat vorig jaar een in Antwerpen ontsnapte gaswolk over een deel van Brabant is gedreven.

Volgens raadslid W. Van Baardwijk van de gemeente Best kan Nederland rampenplannen maken, maar als de Belgen slordig omspringen met gevaarlijke stoffen, helpen die toch niet.

Minister Smit-Kroes waarschuwt Belgische overheid

Bij de openingsrede van de nieuwe zuiveringsinstallatie van het hoogheemschap West-Brabant te Bath, waarschuwde minister Nellie Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat België om de afspraken na te komen over het lozen van afvalwater op de Westerschelde. Geeft België hieraan geen gehoor, dan zou Nederland wel eens dwars kunnen gaan liggen als het gaat om het bevaarbaar houden van de Westerschelde, aldus de bewindsvrouw.

De afspraken inzake de lozing dateren reeds van 1975 en staan vermeld in de zgn. ‘Ontwerp-verdragen’, die echter tot op heden niet van kracht zijn. Volgens de minister stelt België echter meer belang aan de bevaarbaarheid van de Westerschelde (belangrijk voor de Antwerpse haven) en tilt men niet zo zwaar aan de lozingsnormen.

Structuurschema zeehavens opgemaakt

Recent werd door minister Nellie Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat een structuurschema voor de zeehavens overgemaakt aan het Nederlandse parlement. Daarin wordt o.m. voorzien in de reservering van 350 ha voor de uitbreidingsplannen voor de haven van Terneuzen.

De Belgische minister Olivier van Openbare Werken verklaarde naar aanleiding hiervan dat dit structuurschema geenszins de expansieplannen van de Gentse haven zou tegenwerken. Verder verklaarde hij dat de Belgische autoriteiten in bepaalde stadia van de opmaak door de Nederlandse overheid werden geraadpleegd.

De minister meldde tevens de oprichting (op 24 juni ll.) van een bijzondere subcommissie voor het kanaal, en dit in het kader van de Technische Scheldecommissie, die de knelpunten rond het kanaal Gent-Terneuzen en het sluizencomplex samen kunnen aanpakken.

Hoorzitting in Tweede Kamer

Op 19 oktober had in de Tweede Kamer een hoorzitting plaats waar grensarbeiders en vakbonden wezen op de problemen van Nederlanders die in België en Duitsland werken of gewerkt hebben.

De problemen liggen met name op het terrein van de belastingen, premiebetaling en uitkeringen. Voor de Nederlandse grens-

[p. 233]

arbeiders die in België werken komt daarbij nog de voor hen nefaste gevolgen van de herhaalde (feitelijke) devaluatie van de Belgische frank. Volgens de vakbonden zouden zo'n 13.000 betrokkenen en hun gezinnen er bijna 20 procent op achteruit zijn gegaan. Als oplossing stelt men dan ook voor dat deze grensarbeiders een extra fiscale aftrekpost zouden krijgen. Ander vakbondsvoorstel betreft het probleem van de wisselkoers. Dit kan naar hun oordeel opgelost worden door het instellen van een ‘vereveningsfonds’, gespijsd door fondsen van overheid en werkgevers, om de arbeiders te vrijwaren van de schommelingen op de valutamarkt.

Na afloop verklaarden WD- en CDA-Tweede Kamerleden voorgelegde ideeën positief te gaan bestuderen.

Onderlinge grensverkeer in Benelux vergemakkelijkt

Op de Beneluxvergadering van 5 oktober ll. van de ministers van economische zaken zijn de drie landen tot een akkoord gekomen inzake de invoering van één enkel document voor het onderlinge grensverkeer. Dit document, dat op 1 juli 1984 wordt ingevoerd, moet het goederenvervoer tussen Nederland, België en Luxemburg vergemakkelijken.

Na afloop van de vergadering verklaarde minister Eyskens van Economische Zaken dat deze stap een ‘tastbaar bewijs is dat de Benelux bestaat’.

Inderdaad moet er hier op gewezen worden dat de Benelux met deze beslissing vooruit loopt (en als zodanig een voortrekkersrol speelt in het integratiestreven) op de plannen voor de E.E.G. om het grensverkeer te vereenvoudigen binnen de Gemeenschap.

Op dezelfde vergadering zijn de ministers overeengekomen in tweejaarlijkse zittingen tot een gemeenschappelijk standpunt (gemeenschappelijk Beneluxfront) te komen over de Europese problemen.

Nederlands initiatief in EEG inzake transport

Het onderlinge grensverkeer in de Beneluxlanden zal per 1 juli 1984 vergemakkelijkt worden, maar dezelfde eenstemmigheid kan niet op Europees gebied bereikt worden. Het vervoerbeleid binnen de Europese Gemeenschap wordt nog steeds gekenmerkt door nationale tegenstellingen. En dit ondanks het EEG-Verdrag dat de totstandkoming van Europees vervoerbeleid voorschrijft.

De Nederlandse overheid tracht nu deze impasse te doorbreken met de indiening van een memorandum over dit gemeenschappelijk vervoerbeleid.

De bestaande belemmeringen zijn drieledig. In de eerste plaats is er het ingewikkeld stelsel van bilaterale vergunningen (de contingenten vergunningen zijn kleiner dan de behoefte); de nodige grensformaliteiten zijn tijdrovend (soms dagenlang oponthoud) en tenslotte zijn de maximaal toegestane maten en gewichten voor vrachtauto's verschillend per lidstaat (belemmert optimale belading).

In het memorandum wordt daarom ook een afbouw van het vergunningenstelsel bepleit, gespreid over een periode van vijf jaar. Tevens dringt de Nederlandse overheid aan op het harmoniseren van alle vervoerbeleid (spoor, weg, water). Daar het Nederlandse voorstel neerkomt op ‘eerst liberaliseren en daarna harmoniseren’ wordt met name van Frankrijk, Duitsland en Italië tegenwind verwacht.

Deze landen willen eerst de concurrentie-voorwaarden tussen de vervoertakken harmoniseren en pas daarna onderhandelen over het opheffen van de belemmeringen.

Eenvorming tariefstelsel voor poststukken in Benelux?

Jarenlang wordt het als een ongerijmdheid ervaren dat er voor brieven en briefkaarten wel een binnenlands tarief bestaat tussen België en Nederland, maar dat dit niet het geval is voor andere zendingen, zoals drukwerk en tijdschriften.

Deze kwestie werd onlangs weer aan de orde geplaatst in de Kamer van Volksvertegenwoordigers door het Kamerlid H. Suykerbuyk. In een vraag aan staatssecretaris, Mevr. P. D'Hondt-Van Opdenbosch, stelde hij dat ‘een Beneluxtarief voor alle zendingen zou wenselijk zijn, waarbij de eenvormigheid het eerste objectief moet zijn, zodat het probleem van mindere ontvangsten niet a priori moet worden gesteld’. Suykerbuyk wenste omtrent deze niet onbelangrijke bijdrage tot Benelux-uitbouw het standpunt en de voornemens van de staatssecretaris te vernemen.

Hieronder publiceren wij in extenso het antwoord van de staatssecretaris:

‘De meeste bestaande verminderde tarieven en inzonderheid de voorkeurtaksen van toepassing tussen de Beneluxlanden, zijn het resultaat van bilaterale overeenkomsten - dikwijls zeer oud - afgesloten tussen de betrokken postadministraties en die beantwoordden aan de politieke impulsen van dat ogenblik.

Op Benelux-vlak behelzen deze bilaterale overeenkomsten hoofdzakelijk de brieven, de briefkaarten, de drukwerken en de nieuwsbladen in de Belgisch-Luxemburgse betrekkingen en de brieven, de briefkaarten en de nieuwsbladen in de betrekkingen tussen België en Nederland.

Sinds het bestaan van de Gemeenschappelijke Markt moet de tarifering van de zendingen van de brievenpost niet meer alleen beschouwd worden in Beneluxverband maar wel op het bredere vlak van de Economische Europese Gemeenschap. Het is zo dat op datum van 29 mei 1979 de Commissie van de Europese Gemeenschap een Aanbeveling aan de lid-staten heeft gericht om in hun wederzijdse postbetrekkingen het binnenlandse tarief toe te passen voor de brieven van de eerste gewichtstrap en de briefkaarten.

Op dat ogenblik paste de Regie der Posterijen reeds op basis van de wederkerigheid haar binnenlandse tarieven toe op de voormelde zendingen ter bestemming van al de landen oorspronkelijk lid van de E.E.G. (Europa van de Zes).

Sindsdien heeft de Regie der Posterijen getracht, door opeenvolgende stappen, het oogmerk van de Aanbeveling van de Commissie te bereiken, door de van kracht zijnde tarieven te behouden voor de brieven van de eerste gewichtstrap en de briefkaarten met bestemming van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Ierland en Griekenland tot wanneer deze tarieven met de Belgische binnenlandse tarieven zullen overeenstemmen’.