Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 88 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 88
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 88Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 88

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 88

(1984)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Taalunie

Taalunie

De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, in algemene vergadering bijeen te Antwerpen op 15 oktober 1984, heeft zich bezig gehouden met de overheveling van bevoegdheden van de nationale regeringen aan de Nederlandse Taalunie.

Daarbij kwam vast te staan dat deze overheveling nog niet verloopt volgens de opvattingen die binnen de Raad leven. In de praktijk doen zich enige stagnaties voor die een optimaal beleid vanwege de Taalunie bemoeilijken. Zowel het bestuur van de Raad als de Algemeen Secretaris werd verzocht te pogen deze procedures soepeler te laten verlopen. De Raad zal in januari 1985 opnieuw bijeenkomen en bij die gelegenheid de adviezen voor het begrotingsjaar 1986 opstellen. De Raad hoopt dat dan inmiddels zulke voorzieningen zullen zijn getroffen dat de Nederlandse Taalunie optimaal kan functioneren. De Raad heeft zich bovendien bezig gehouden met het probleem van de vaste boekenprijs en daarbij een resolutie overgenomen die op 15 september 1984 door de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren werd aanvaard.

Deze resolutie pleit voor een wettelijke bepaling van de vaste boekenprijs.

De Raad besloot deze uitspraak onder de aandacht van het Comité van Ministers te brengen.

Ontwikkeling van de Nederlandse Taalunie

De Voorzitter: Aan de orde is de interpellatie van de heer De Beul tot de heer Poma, Vice-Voorzitter van de Vlaamse Executieve, Gemeenschapsminister van Cultuur, over de trage en ontgoochelende ontwikkeling van de Nederlandse Taalunie.

 

De heer De Beul: Het ontbreekt de Vlaamse Regering volstrekt aan een dynamisch buitenlands cultureel beleid. Waarom negeert zij de behoefte aan integratie binnen het Nederlands cultuurgebied?

Ik heb destijds voorgesteld een adviescommissie voor de ‘Brakke Grond’ samen te stellen. Maar daar werd geen gevolg aan gegeven. De Minister verklaarde onlangs nog dat Nederland voor hem buitenland is. Daarmee miskent hij de finaliteit van de Vlaamse Beweging. Erg is dat de meerderheid dat stilzwijgend akteert.

Blijkbaar bestaat de behoefte aan een nieuwe terminologie inzake de culturele samenwerking met binnen- en buitenland. Het valt alleszins te betreuren dat voor de Vlaamse Regering ‘culturele samenwerking’ met Franstalig Wallonië een grotere prioriteit betekent dan culturele integratie met Nederland.

Het voorstel tot oprichting van een Nederlands huis te Rijsel werd van de tafel geveegd en de mogelijkheid tot samenwerking met Nederland inzake de Open Universiteit werd niet te baat genomen. Hiertoe ontbreekt de politieke wil.

Het moeilijk op gang komen van de Taalunie is wellicht ook te wijten aan het gebrek aan politieke wil bij de Executieve. Er blijkt geen enkele intentie te zijn om van de Taalunie iets te maken. Vandaar een reeks vragen: Hoe functioneert het Comité van Ministers, hoe is het precies samengesteld en wie betaalt de werking ervan? Welke is de opdracht van het Comité van Plaatsvervangers? Waarom werden voor dit Comité vanuit Vlaanderen twee nationale ambtenaren aangeduid? Wat is de preciese taak van de Algemene Secretaris en zijn medewerkers? Waarom is het salaris van de Vlaamse medewerkers lager dan dat van de Nederlandse? Waarom wordt voor de definitieve vestiging van het Secretariaat enkel aan Den Haag gedacht en niet aan Brussel? Verder wens ik in te gaan op de rol van de interparlementaire commissie. Zal het Comité van Ministers de begroting aan de interparlementaire commissie voorleggen? Hoe ziet het Comité van Ministers de opdracht van de interparlementaire commissie in de Taalunie? Blijft het Comité zich verzetten tegen het uittrekken van kredieten op de begroting van de Taalunie ten behoeve van de werkzaamheden van de interparlementaire commissie? Waarom laat het antwoord op schriftelijke vragen zo lang op zich wachten? Nog steeds werd voor al die problemen geen regeling getroffen.

Onlangs vergaderde de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. Hoe werd de conferentie 1984 gefinancierd? Zal de toekomst van de Taalunie worden gevrijwaard? Destijds waren de liberale flaminganten de grote verdedigers van de Taalintegratie. Sedertdien waren vele liberalen vertegenwoordigers van het franskiljonisme. Wij vragen ons af welke richting wij nu uitgaan? (Applaus bij de VU en de SP).

 

De heer Suykerbuyk: Omtrent de Taalunie werden hoge verwachtingen gekoesterd. Dat verklaart het ongeduld over de werking ervan. De Raad voor Taal en Letteren werd slechts op 8 december 1983 geïnstalleerd. Die Raad zal aan de Taalunie de verwachte dynamiek en visie moeten geven. Maar ook het comité van ministers en de interparlementaire commissie en niet in het minst de maatschappelijke steun waarop zij moeten rekenen, zullen de leefbaarheid van de Taalunie bepalen. Vraag is of Noord en Zuid dezelfde gemeenschappelijke verwachtingen t.a.v. het taalen integratiebeleid koesteren. Dat vereist m.i. een ernstig onderzoek. Voor dat integratiebeleid zou de Vlaamse Raad o.m. via de interparlementaire commissie allicht

[pagina 224]
[p. 224]

meer belangstelling moeten opbrengen. Die belangstelling kan zich uiten door een degelijk voorafgaandelijk onderzoeksproject en door nauwe samenwerking tussen de Raad en de commissie.

 

Minister Poma: Ik dank de heer Suykerbuyk omdat die opnieuw evenwicht gebracht heeft in de interpellatie van de heer De Beul. Het is immers zo dat er aan Vlaamse zijde een eensgezinde houding bestaat tegenover de Taalunie. De gemaakte verwijten zijn dus niet terecht. Overigens ware het beter geweest deze interpellatie te voegen bij de bespreking van de begroting van de Taalunie binnen enkele weken. Het gaat hier overigens over een supra-nationaal organisme dat moet geplaatst worden binnen het geheel van de bevoegdheden van de Executieve ter zake.

 

De heer De Beul: Hierop slaat precies onze kritiek. Voor ons gaat het hier niet om een supra-nationaal orgaan.

 

Minister Poma: Er waren ook vragen over het Comité van Ministers. Dit Comité vergadert jaarlijks, beurtelings in Nederland en Vlaanderen. Er werden tot nu toe vooral organisatorische en structurele beslissingen getroffen met het oog op het effectief worden per 1 januari 1984 van het Taalunieverdrag.

De Vlaamse Executieve heeft, gelet op het delegatiebesluit van 28 januari 1982, de heren Poma, Lenssens en Galle aangeduid om te zetelen in het Comité.

De verdragsluitende staten verstrekken de Taalunie de nodige middelen. De begroting van de Taalunie voorziet geen afzonderlijke aanrekening van de kosten van het Comité. De ministers laten zich, naar analogie met andere internationale instellingen, bijstaan door hoge ambtenaren in het Comité van Plaatsvervangers.

De vergaderplaatsen en de vergaderfrequentie zijn afgestemd op de vergaderingen van het Comité van Ministers.

 

De heer De Beul: Waarom komen die ambtenaren niet uit de Vlaamse administratie?

 

Minister Poma: De thans fungerende ambtenaren hebben tot nu toe naar behoren hun taak uitgeoefend.

Het Comité van Ministers heeft op 16 juni 1984 beslist de zetel van het Secretariaat te vestigen te 's Gravenhage. Deze beslissing is genomen in het kader van vroeger gemaakte afspraken. Het Comité heeft op 1 maart 1984 het functieoverzicht van het algemeen secretariaat bepaald en voor het personeel wordt een statuut uitgewerkt.

De begroting van de interparlementaire commissie wordt na goedkeuring door het Comité van Ministers aan de interparlementaire commissie voorgelegd.

Het Comité van Ministers heeft niet het recht om te oordelen over de opdracht van de interparlementaire commissie. De kredieten voor de werkzaamheden van die commissie zullen eerlang worden vastgelegd.

 

De heer De Beul: In het budget van de Taalunie moet een bedrag worden ingeschreven voor de werking.

 

Minister Poma: Wij zullen zien wat er op de vergadering van 6 december zal worden beslist.

Sedert het ontstaan van de commissie werden 19 schriftelijke vragen gesteld. De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren is samengesteld uit 45 leden, waarvan er 15 benoemd worden door de Vlaamse Ministers. Voor de werking van de Raad werd voor 1985, 70.000 gulden uitgetrokken. Aan de Raad werden geen richtlijnen gegeven over de vorm van de algemene conferentie. De evaluatie zal gebeuren op het eerstkomend Comité van Ministers. De kosten zullen voor elk de helft worden gedragen door Vlaanderen en Nederland. (Applaus bij de PVV).

 

De Voorzitter: Het incident is gesloten.

 

Vlaamse Raad - Beknopt Verslag - 27-11-'84


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken