Neerlandia. Jaargang 89

[p. 172]

nieuwsbrief
algemeen-nederlands congres

Werkgroepen

‘Andere integratie’ (migranten)

Contactvergadering

Op 2 juli vond in 't Blazoen te Antwerpen de eerste contactvergadering plaats van de nieuwe werkgroep ‘Andere Integratie’ (Migrantenproblematiek).

Waren aanwezig: Prof. dr. J. Berting (Universiteit Rotterdam); prof. dr. W. Dumon (Universiteit Leuven); prof. dr. J.H. Elich (Centrum voor onderzoek naar maatschappelijke tegenstellingen, Universiteit Leiden); dr. H. Entzinger (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag); de heer M. Maes (Studiedienst ACW, voormalig lid van de werkgroep migranten in het kader van het Cultureel Akkoord); dr. A. Martens (Departement sociologie, Universiteit Leuven, Migrantenraad Vlaanderen); de heer Ph. J. Muus (Instituut voor sociale Geografie, Universiteit Amsterdam); de heer L. Vandenberghe (Stafmedewerker Kabinet Minister Steyaert, Gemeenschapsminister voor Gezin en Welzijnszorg, Brussel); de heer L. van Loock (Vlaams Overlegcomité Opbouwwerk Migratie (VOCOM)); dr. J. Vranken (Departement sociologie en sociaal beleid, Universiteit Antwerpen (UFSIA)).

Waren verontschuldigd maar zullen zeker meewerken: Dr. J. Leman (Centrum voor sociale en culturele antropologie, Universiteit Leuven, directeur Foyer, Brussel); de heren E.S. Stoové en Diesel (Departement Welzijn Minderheden, Ministerie van W.V. C., Rijswijk); de heer M. Rabbae (Directeur Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht); de heer L. Ravier (Hoofdmedewerker Nederlandse Taalunie, Den Haag).

Nadat de aanwezigen zichzelf hebben voorgesteld, deelt de secretaris een folder uit over het A.-N.C. en een brochure waarin de diverse werkgroepen en congresthema's worden voorgesteld. Vervolgens geeft hij een overzicht van doel en werking van het Algemeen-Nederlands Congres en zet hij een algemeen werkschema uiteen voor de voorbereiding van de slotzitting van het 39ste Congres.

Uit de bijzonder vlotte gedachtenwisseling blijkt al vlug dat er in het verleden reeds een aantal contacten zijn geweest tussen Nederland en Vlaanderen op het gebied van de migrantenproblematiek:

-	vorig jaar vond een zeer vruchtbare contactdag plaats;
-	VOCOM pleegt regelmatig overleg met zijn Nederlandse tegenhanger;
-	er bestaat Europees overleg en overleg in Benelux-verband;
-	de werkgroep Migranten die werd opgericht in het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord, was slechts een kort leven beschoren en vergaderde voor het laatst ongeveer 2 jaar geleden;
-	toenaderingen van het Nederlands Gesprekscentrum tot de Lodewijk de Raetstichting leverden niets concreets op.

Voor de A.-N.C.-werkgroep Migranten wordt het volgende (voorlopige) werkplan opgezet:

1) De heren L. van Loocke en Ph. Muus zullen een tekst opstellen waarin de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen op het gebied van de migrantenproblematiek wordt geïnventariseerd voor de jongste 5 jaar (welke informele, formele, systematische, occasionele contacten zijn er geweest (en zijn er nog), welke waren vruchtbaar, welke niet,...?)

Deze basistekst zal vóór 15 september aan het A.-N.C.-secretariaat worden toegezonden.

Daar zullen de teksten worden gekopieerd en opgestuurd aan alle werkgroepleden, die op hun beurt correcties en aanvullingen kunnen aanbrengen.

Dit alles zal dan door het A.-N.C.-secretariaat worden gesynthetiseerd en zal als basis dienen voor de publikatie die in het najaar zal verschijnen.

2) Op de volgende werkgroepvergadering zal worden overlegd welk specifiek onderwerp kan worden uitgewerkt (als een van de mogelijkheden wordt het onderwijs aan migranten genoemd). Dit kan gebeuren aan de hand van de inventaris enerzijds (1) en (in een later stadium) aan de hand van een soort structuurschets (wat bestaat er institutioneel in Nederland en Vlaanderen, hoe zit de financiële structuur in elkaar...?). In de publikatie die in het najaar verschijnt, kunnen de plannen van de werkgroep beknopt worden uiteengezet. De uitwerking ervan kan nadien gebeuren en op de slotzitting van het Congres kan een (eventueel voorlopige) stand van zaken naar voren worden gebracht.

[p. 173]

Na het Congres wordt dan verder gewerkt. Tijdens de gedachtenwisseling wordt er ook op gewezen dat het nuttig zou zijn een bibliografie samen te stellen van werken die aandacht besteden aan en een vergelijking maken van de Nederlandse en Vlaamse toestanden.

Mevrouw Rosiers (Onthaaldienst Hasselt, destijds ook betrokken bij de werkgroep van het Cultureel Verdrag) zal in de werkgroep worden opgenomen, en de wenselijkheid wordt beklemtoomd dat de heer Rabbae op de volgende vergadering aanwezig zou zijn.

De volgende vergadering van de werkgroep vindt plaats op 4 oktober 1985 (wellicht 10.30 uur).

De heer Entzinger biedt aan bij hem te komen vergaderen in Den Haag.

Colloquium

Ondertussen publiceerde De Standaard begin augustus een zevendelige reeks over ‘Minderheden in Nederland, migranten in België’. De artikels vormden de neerslag van een Nederlands-Vlaams colloquium, georganiseerd door De Standaard o.l.v. redacteur Guido Fonteyn.

Aan het gesprek namen deel:

Voor Nederland: De heer Molleman, directeur-generaal directie Coördinatie Minderheden bij het Nederlandse departement van Binnenlandse Zaken; de heer Koolen, afdelingshoofd bij dezelfde directie; en mevrouw Saleh, voorlichtingsambtenaar.

Voor Vlaanderen: De heren Leman en Vandenberghe en mevrouw Rosiers (zie verslag vergadering A.-N.C.-werkgroep).

In de krant van 7 augustus, als onderdeel van de voorlaatste aflevering van de artikelenreeks, werd ook passende aandacht besteed aan de werkgroep Migranten van het Algemeen-Nederlands Congres.

Universiteit en wetenschap

Op 18 november organiseert de werkgroep aan de Vrije Universiteit Amsterdam een studiedag omtrent ‘Universitair onderwijsbeleid in België en Nederland’. Een twintigtal specialisten uit Noord en Zuid zullen aan dit besloten seminarie deelnemen, en de resultaten zullen worden verwerkt met het oog op de slotzitting van het 39ste Algemeen-Nederlands Congres.

Toerisme

De Commissie Nabuurtoerisme, die het congresthema van de werkgroep Toerisme voorbereidt, kwam in vergadering bijeen op 27 augustus ll. te Breda.

De bespreking van de studie van dr. M.C. Tideman (van het gelijknamige adviesbureau voor toerisme en horeca) stond centraal tijdens deze bijeenkomst. Dit rapport, utigevoerd in opdracht van de werkgroep, geeft uitgebreid inzicht in de structuur - en dit zowel naar omvang als naar vorm - van de balans van het toeristisch verkeer tussen België/Vlaanderen en Nederland. Deze studie is uniek in haar soort. De gegevens van het onderzoek vormen de basis voor een artikel van de heren K. de Meulemeester (nationaal secretaris VAB/VTB) en J. Bruens (directeur VVV-Den Bosch) die samen zullen nagaan welke de barrières zijn in het toeristisch verkeer tussen de beide delen van het Nederlandse taalgebied. De basistekst voor dit onderdeel zal door de heer De Meulemeester worden geschreven.

Vervolgens zal de studie in een derde deel onderzoeken welke samenwerkingsverbanden er nu reeds bestaan (of bestaan hebben) op toeristisch gebied tussen Vlaanderen en Nederland. Het betreft hier een inventaris én evaluatie van Vlaams-Nederlandse acties die in het recente verleden ondernomen zijn om de toeristische integratie te bevorderen. Gedacht wordt o.m. aan de samenwerking tussen het Nederlands Bureau voor Toerisme en het Commissariaat-Generaal voor Toerisme, tussen de toeristische hogescholen en instellingen, de omroepen, de geschreven pers, de toeristische publicaties, ANWB en VAB/VTB, de spoorwegen, enz... Dit derde onderdeel zal worden samengesteld door de heren K. Ooms (bestuurssecretaris CGT) en M.J. Kosters (adj.-dir. Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme en Recreatie/Breda).

Tenslotte zal in een laatste hoofdstuk door de heer J.W.M. Van Doorn (vrijetijdsagoog, K.H. Tilburg) een actieprogramma voor de toekomst worden opgesteld.

Met dit groots opgezet onderzoek wil de werkgroep Toerisme duidelijkheid scheppen omtrent de toeristische mogelijkheden die beide landen te bieden hebben om tot betere kennis van elkaar te komen.

De werkgroep TOERISME komt in vergadering bijeen op woensdag 9 oktober om 17 uur. Plaats van afspraak: NWIT/Breda.

Sport

Op woensdag 11 september had te Antwerpen de eerste contactvergadering plaats van de (heropgerichte) werkgroep Sport. Waren aanwezig op deze vergadering: J.-M. Agten (Bloso, Brussel), H. Bertels (Nederlandse Sport Federatie, Den Haag), B. Boersma (Fair Play Club Nederland, Amersfoort), A.J. Buisman (R.U. Utrecht), U. Claeys (Sporta, K.U. Leuven), A. Cauwels (Sporta, Antwerpen), E. de Grave (Hoge Raad voor de Sport, Brussel), J. Kugel (Nederlandse Christelijke Sport Unie, Amersfoort), N. Schaap (Nederlandse Culturele Sportbond, Amsterdam), mevrouw H. Van Dun (V.U. Brussel), P. van Thillo (Socialistische Centrale voor Sportbeleid, Brussel), Arn. P. Vriends (Nederlandse Katholieke Sportfederatie, Den Bosch).

Waren verontschuldigd maar willen meewerken: L. Bollaert (V.U. Brussel), B. Crum (V.U. Amsterdam), St. Kesenne (U.F.S.I. Antwerpen). W. Laporte (R.U. Gent), St. Philips (V.U.-sport, Brussel), A. Remans (Clearing House, Brussel), R. Renson (K.U. Leuven), H. Van Pelt (U.I. Antwerpen), J. Verbraeken (Hoge Raad voor de Sport, Brussel) en Jhr. R.C.W. Van Bose (Nederlands Olympisch Comité, Den Haag).

Na een kennismakingsronde gaf de werkgroepsecretaris een kort overzicht van doel en werking van de vereniging A.-N.C. en een toelichting bij de organisatie van het 39ste Algemeen-Nederlands Congres.

Tevens werd aandacht besteed aan de werkzaamheden van de werkgroep Sport die twee jaar lang (1980-1982), en dit ter voorbereiding van het 38ste Congres, geregeld in vergadering bijeen kwam. Tijdens dit 38ste Congres werd gesteld dat uitwisseling van informatie en documentatie een belangrijke rol speelt bij de bevordering van de contacten en dat een structuur wenselijk was waardoor de contacten een meer permanent karakter zouden krijgen. Deze resolutie is maar gedeeltelijk gerealiseerd geworden, maar toch heeft dit sportoverleg in het kader van het 38ste Congres enkele positieve resultaten opgeleverd. Een van de gevolgen was ondermeer het oprichten van een Belgisch-Nederlandse Subcommissie voor de Sport, een intenser contact tussen Vlaamse en Nederlandse sportkoepels (zo bv. Sporta en N.K.S.), de gezamenlijke uitgave van een tijdschrift door de Fair Play Club Vlaanderen en Nederland,...

[p. 174]

Het ontstaan van diverse Vlaams-Nederlandse verbanden als een direct of indirect gevolg van de besprekingen binnen de werkgroep Sport in de periode '80-'82), hun activiteiten en realisaties zullen onderwerp uitmaken van de evaluatie van de congresresolutie van 1981 en van de inventaris van wat er tussen de beide delen van het Nederlandse taalgebied is gebeurd tussen 1980 en 1985.

Tijdens de congreszitting van 19 april 1986 zal de werkgroep Sport het thema van de opleidingen L.O. in Vlaanderen en Nederland behandelen: inventarisatie van de diverse opleidingen aan de verschillende instituten, vergelijking van en streven naar de homogenisering van de diploma's, opstellen van een bibliografie van wat er verschenen is over sport in Vlaanderen en Nederland,... Er zal een studiecommissie worden opgericht (onder de verantwoordelijkheid van J.-M. Agten en H. Bertels) die dit thema zal bestuderen.

Een ander thema dat op het congres aan de orde zal zijn is dat van het geweld in de sport. Een intentieverklaring zal door een commissie, samengesteld uit A. Cauwels, A.J. Buisman, B. Boersma, U. Claeys en A. Remans, worden opgesteld. Deze commissie komt een eerste maal bijeen op 30 oktober a.s.

De afspraak wordt gemaakt om tegen 15 januari 1986 rond te zijn met een eerste ontwerptekst over de harmonisering van de diploma's.

Een volgende werkgroepbijeenkomst is gepland op 22 januari 1986 te 's-Hertogenbosch. Gastheer aldaar is Arn. P. Vriends, voorzitter van de N.K.S.

Nederlanden in de wereld

De werkgroep Nederlanden in de Wereld vergaderde op 5 juli te Roosendaal en op 22 augustus 1985 in Maastricht.

De werkgroep blijft aandringen bij de Nederlandse Wereldomroep en bij de BRT om gezamenlijk een film, videomontage of diaserie te produceren over Nederland en Vlaanderen voor gebruik in het buitenland. De leden van de werkgroep stellen vast dat de prioriteitenlijst i.v.m. de buitenlandse culturele betrekkingen, die onlangs door de Vlaamse Raad met eenparigheid van stemmen werd goedgekeurd (op voorstel van de heer Suykerbuyk), meer aandacht schenkt aan de samenwerking met Nederland dan de prioriteitenlijst van ICS.

Wat de Culturele Akkoorden betreft, zal de werkgroep nagaan in hoeverre die verdragen rekening houden met de staatshervorming in België en in hoeverre er ruimte wordt gelaten voor een gezamenlijk Vlaams-Nederlands internationaal cultuurbeleid.

De werkgroep betreurt dat de Taalunie niet automatisch en systematisch wordt betrokken bij het opstellen van culturele verdragen. Dit is duidelijk gebleken bij de voorbereiding, zowel in Nederland als in Vlaanderen, van het Cultureel Akkoord met Italië. In Nederland werd de Taalunie slechts in extremis geraadpleegd, in Vlaanderen helemaal niet. Aan de voorzitter van het Comité van Ministers, de heer Brinkman, en aan de heer Pede, voorzitter van de Interparlementaire Commissie, wordt hierover een brief geschreven. Vervolgens zal de werkgroep de samenwerking tussen Nederlanders en Vlamingen binnen de Unesco bepleiten.

In het kader van het 39ste Algemeen-Nederlands Congres schreef de heer Janse een nota over de rol van de Stichting NOB en de VVOB bij het verstrekken van basisonderwijs aan Nederlandstaligen in het buitenland.

De heer Pittery ging na wat er gerealiseerd werd van de aanbevelingen van het 38ste Congres op het terrein van Neerlandica extra muros, culturele centra, Taalunie, media,...

Op de vergadering van 22 augustus te Maastricht, werd de ontwerpbalans ‘Overzicht van 5 jaar integratie’ van de heer Vertommen besproken. De verschillende werkgroepleden zullen elk een onderdeel van de nota uitwerken en begin december zal de definitieve tekst klaar zijn.

Als gastspreker op de vergadering gaf de heer F. van Leeuwen (co-voorzitter van de werkgroep Media van het A.-N.C. en stafmedewerker van de NOS, belast met radio Delta) een uiteenzetting over de media in Nederland en Vlaanderen en de uitstraling naar het buitenland toe.

Van Leeuwen stelde vast dat Nederland 40 miljoen gulden vergooit aan het Olympusproject (televisie), terwijl men met dit bedrag 13 jaar lang radio Delta had kunnen financieren.

Toch krijgt het Delta-project door de evolutie in het medialandschap (herschikking in Nederland en opkomst van TV-satellieten) allicht nieuwe kansen. Hier dient wel aangestipt dat Delta uitsluitend Europa zou bestrijken, terwijl de Wereldomroepen van beide landen zich op de eerste plaats tot de landen buiten Europa richten.

Van Leeuwen wees op het grote belang van het project, niet alleen voor de interne integratie tussen Nederland en Vlaanderen, maar evenzeer voor het uitdragen van de ‘nestgeur’ naar het buitenland. De werkgroep sluit zich aan bij dit standpunt en hoopt dat de beide regeringen eindelijk het startsein geven voor Radio Delta.

De volgende vergadering van de werkgroep Nederlanden in de Wereld is gepland voor 23 oktober (Brussel), maar op 16 september kwamen de Vlaamse werkgroepleden afzonderlijk bijeen om zich te beraden over de herstructurering van het Commissariaat-Generaal voor de Internationale (Culturele) Samenwerking.