Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 92 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 92Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 92

(1988)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Leefmilieu

Grensbezoek landbouwministers

De Belgische en Nederlandse landbouwministers De Keersmaeker en Braks toonden op 16 februari 1988 hun ‘goede verstandhouding’ door met ambtenaren en journalisten bedrijfsbezoeken af leggen in de grensstreek rond Turnhout. De trip eindigde in het Provinciaal Centrum ‘Het Dommelhof’ in Neerpelt. Op initiatief van de vereniging van Limburgse melkproducenten Lilac vond daar een debat plaats. Voor een gehoor van 500 overwegend jonge boeren antwoordden beide excellenties op vragen i.v.m. melkquota, melkexport, varkenspest en drijfmest. Minister Braks sprak er zich uit tegen het Vlaamse, absolute verbod op drijfmestimport uit Nederland.

 

De Keersmaeker stelde vast dat de soepele, verdelende toepassing van de boetes voor het niet respecteren van de melkquota, de produktie in onvoldoende mate afgeremd heeft. Het nieuwe, strengere en individuele boetesysteem zal daar wel in slagen. De Lilac-voorzitter viel in zijn slotwoord zwaar uit tegen het invoeren van de zware boetes omdat het de financiële draagkracht van vele boeren zou overtreffen. Ook was er van Belgische zijde kritiek op de massale export van onverwerkte Belgische melk naar Nederlandse melkerijen. De grote concentratie binnen de Nederlandse melkverwerkingsindustrie zorgt voor zo sterke bedrijven dat de zuigkracht daarvan tot 8% van het Belgisch melkquotum aantrekt. Zolang het hier gaat om eerlijke concurrentie kan daar niets tegen gedaan worden, beklemtoonden de excellenties, maar ze zagen ‘grensoverschrijdende’ coöperatieven als één mogelijkheid om dat probleem op te lossen.

 

Minister Braks gaf toe dat het drijfmestprobleem in zijn land enorm is. Braks was echter van mening dat de maatregelen die van kracht zijn sinds november 1984 effectief zullen zijn zonder dat drijfmest gedumpt moet worden over de grens. Hij vond het drijfmestdecreet van de Vlaamse Executieve trouwens ‘onlogisch’ omdat heel wat Nederlandse boeren reeds geruime tijd gronden bezitten en bewerken aan deze kant van de grens. Terwijl zij in Nederland moeten zoeken naar een afzetplaats voor hun drijfmest, moeten ze hier kunstmest kopen om hun akkers te bemesten. De Keersmaeker van zijn kant wees erop dat het drijfmestprobleem in ons land gecompliceerd is omdat de gewestregeringen terzake bevoegd zijn.

Als we de beide ministers mogen geloven, is er weinig kans dat de Belgisch-Nederlandse grens morgen zal gesloten worden voor exportvarkens uit België. De Keersmaeker kondigde aan dat nu al 6 van de 9 provincies varkenspestvrij zijn en dat vanaf 1 april nergens nog gevaccineerd mag worden. In Nederland worden op dit ogenblik al geen varkens meer gevaccineerd.

Afvaleiland Westerschelde

Nadat in 1987 bekend werd dat er plannen bestonden voor de bouw van een kunstmatig slib- en afvaleiland voor de kust van Zeebrugge, dicht bij de Nederlandse territoriale wateren, kwam er heftig protest van de Nederlandse minister Nijpels. Nu, in maart 1988, stelde het Nederlandse bedrijf Koninklijke Boskalis Westminster N.V. een gelijkaardig plan voor om op de Raan, een zandbank voor de monding van de Westerschelde, een afvaleiland te bouwen. Het is de bedoeling daar reststoffen en baggerslib (o.a. uit de Westerschelde) te deponeren.

De afstand tussen het eiland en de kust van Zeeuws-Vlaanderen zou amper 10 km bedragen. Zoals enkele maanden geleden ook het Belgische studiebureau vooropstelde, zou het eiland niet dienen voor opslag van vergiftigd of radio-actief afval. Boskalis wil het eiland een multifunctioneel karakter meegeven door investeringen in de energiesfeer met de vestiging van een pompaccumulatiecentrale in combinatie met windturbines. Het eiland zou ook kunnen dienen als zogenaamde averij-haven. Tenslotte voorziet Boskalis, zoals het Belgisch ontwerp, eveneens in een afdichting en begroeiing nadien. Op die manier zou het eiland mettertijd een recreatieve bestemming kunnen krijgen.

De Nederlandse milieuminister Nijpels blijft ogenschijnlijk consequent en zoals hij gekant was tegen de Belgische plannen voor een afvaleiland, is hij ook geen voorstander van de Nederlandse plannen.

Benegora tegen Indaver

De Belgisch-Nederlandse milieuvereniging Benegora wil dat het industriële afvalverwerkingsbedrijf Indaver, dat in het Antwerpse havengebied is gevestigd, een nieuw milieu-

[pagina 64]
[p. 64]

effectrapport maakt. De vereniging heeft onder meer kritiek op de manier waarop Indaver in zijn milieustudie over cadmium-, fluoride- en chloridepollutie is heengestapt en op het gebrek aan planning voor de aanvoer van het afval. Benegora stelt zich ook vragen over het feit dat de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) bij de controle van Indaver ‘rechter en partij is’.

Indaver werd in 1985 opgericht door OVAM, de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen, het SCK en 15 bedrijven waaronder alle grote chemie-ondernemingen uit Antwerpen, met de bedoeling problematisch industrieel afval te verwerken. Dat zal op drie manieren gebeuren: door verbranding (45.000 ton per jaar), door fysico-chemische behandeling en door storting van het afval. Op dit ogenblik wordt er bij Indaver al gestort. De fysico-chemische behandeling, waarbij schadelijke stoffen worden verwijderd, omgevormd of ‘vastgelegd’, zou tegen het einde van dit jaar operationeel moeten zijn. De verbrandingsoven wordt volgens de planning eind 1989 in gebruik genomen.

Benegora vindt nu dat er bij Indaver sprake is van een ‘onzorgvuldig bedrijfsbeheer door het niet nemen van adequate maatregelen tegen ongevallen, storingen en alle andere afwijkingen van de standaard-bedrijfsvoering’. Bovendien heeft Benegora vragen bij de veiligheid van het transport van het voor Indaver bestemde afval door de nabije dorpscentra en langs de Antwerpse havenweg.

Vervuiling IJzer

De Franse Westhoek luidt de noodklok over de verloedering van het IJzerbekken. De waterkwaliteit van de IJzer, daar niet meer dan een beekje van 3 à 4 meter breed, is de laatste jaren veel slechter geworden. Ook de landschapszorg heeft een flinke deuk gekregen. Sommigen maken zich hieromtrent geen zorgen. Het vuil goedje dat in beken en rivieren geloosd wordt, is toch voor de ‘Belgiquenaers’ bestemd, zo zeggen ze.

CARFO (Comité d'Aménagement Rural de Flandre Occidentale), een vzw voor streekontwikkeling, ziet het anders en lanceert een actieprogramma voor de herwaardering van het IJzerbekken. Ze klopte bij Samenlevingsopbouw Veurne-Diksmuide aan om ook aan deze kant van de ‘schreve’ iets te doen, want de Vlaamse IJzer is er zeker niet beter aan toe.

De IJzer ontspringt tussen de Noordfranse gemeenten Broxeele en Buyscheure en legt zowat 30 km af op Frans grondgebied. In Roesbrugge steekt de IJzer de grens over en leeft daar meteen op veel bredere voet om zowat 40 km verder te Nieuwpoort in zee uit te monden. Het IJzerbekken beslaat in Frankrijk zowat 38.100 ha en omvat 46 gemeenten van het arrondissement Duinkerke. Meer dan 30.000 bewoners leven er hoofdzakelijk van de landbouw. In dat bekken loopt een net van zowat 300 km riviertjes en beken, waarvan de IJzer de voornaamste is. In de laatste decennia is de waterkwaliteit zeer sterk achteruit gegaan. Ook op het vlak van het natuurbehoud en de landschapszorg kreeg de Franse IJzervlakte rake klappen.

 

Vorig jaar maakte de Braziliaans-Franse student Marcio Amazonas een studie over het IJzerbekken. Hieruit blijkt dat 65 pct. van de totale verontreiniging van de IJzer kan toegeschreven worden aan de varkenskwekerijen. 807 kwekerijen zijn goed voor 1 miljoen 250.000 varkens.

In het IJzerbekken is het huishoudelijk en industrieel afvalwater ongeveer voor de helft gezuiverd door gemeentelijke en private zuiveringsinstallaties. Alleen Steenvoorde scoort heel slecht. Er wordt aardig wat geloosd in de Heibeek, die na heel wat kronkels op Belgisch grondgebied in de IJzer vloeit. De landbouw is dan ook rechtstreeks of onrechtstreeks de grote vervuiler.

De verontreiniging door de totale varkensstapel in het IJzerbekken is vergelijkbaar aan die van 72.000 inwoners, terwijl de industrie ‘slechts’ evenveel vervuilt als 50.000 inwoners.

 

Bezorgd over waterkwaliteit, fauna en flora, alsook over het landschap, wil CARFO nu werken aan de herwaardering van het IJzerbekken. Geen gemakkelijke taak, zegt animator Serge Barrière: ‘De IJzer is eigendom van de oeverbewoners. Sedert '57 zijn ze wel samen met de betrokken gemeentebesturen verenigd in een intercommunale, die instaat voor het onderhoud van de IJzer en de zijrivieren. Iedereen die van ver of nabij betrokken is bij het IJzerbekken wordt nu rond de tafel gebracht om een globaal programma samen te stellen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een “contrat de rivière” met de overheid. Als het contract afgesloten wordt dan verbindt de overheid er zich toe om in een periode van vijf jaar 31 miljoen Franse fr. te besteden aan de herwaardering van het IJzerbekken’.

CARFO heeft vijf prioriteiten vastgelegd: het verbeteren van de waterkwaliteit, het sensibiliseren van de bevolking, het ontwikkelen van toeristische activiteiten, het onderhoud van de rivieren (en op peil houden van het visbestand) en het in dienst nemen van een ‘rivierwachter’, waardoor het programma op de voet kan gevolgd worden. Serge Barrière: ‘Wij willen 20 miljoen Franse fr. (140.000 miljoen BF), voorzien om de kwaliteit van het water op niveau 2 te brengen (er zijn 10 niveaus). Dit moet gerealiseerd worden door een geprogrammeerde operatie van collectieve en individuele waterzuivering’.

 

CARFO wil een geïntegreerd beheer van het IJzerbekken, waarbij het oplossen van de waterbouwkundige problemen, de verbetering van de biologische karakteristieken en het respect voor het landschap aandacht krijgen. De negatieve invloeden voor het natuurlijk milieu van zware waterbouwkundige werken (hercalibreren, herprofileren, buitensporige drainage...) mogen trouwens niet onderschat worden. Om al deze schadelijke elementen uit te schakelen is het informeren en sensibiliseren van de bevolking van groot belang. CARFO plant een rondreizende tentoonstelling, een perscampagne, een schoolproject, informatiedagen... Ook het bebossen van de IJzervlakte staat in het programma. Verder kunnen er van de bron tot aan de monding toeristische routes uitgestippeld worden, waarbij ook waterrecreatie aan bod komt. De IJzer overschrijdt hoe dan ook de Frans-Belgische grens. Vandaar dat CARFO meent dat de herwaardering van de IJzervlakte een probleem is van de twee landen. Het IJzerbekken is in Vlaanderen nog veel groter (111.950 ha) met heel wat meer bewoners (zowat 200.000). Serge Barrière ontdekte in Woumen (Diksmuide) Samenlevingsopbouw Veurne-Diksmuide, die aan deze kant van de grens de actie op gang wil brengen. Op dinsdag 9 februari was er op het kasteel ‘De Blankaart’ te Woumen alvast een eerste vergadering van de commissie ‘Yser/IJzer Franco-Belge’, waarin tal van Vlaamse en Franse instanties zetelen. Van Belgische zijde zijn er dat een 12-tal (BNRV, stadsbesturen Nieuwpoort, Diksmuide en Poperinge, provincie West-Vlaanderen, de Westvlaamse Vereniging voor Vrije Tijd, GOM West-Vlaanderen, AROL, WZK, gemeenschapsminister Lenssens en staatssecretaris Miet Smet). Op de agenda

[pagina 65]
[p. 65]

stond de waterkwaliteit van de Heibeek, het waterpeil van de IJzer, een waarderingskaart van de ecologisch interessante gebieden in het IJzerbekken, jumelages tussen scholen en gemeenten rond het thema van de herwaardering van de IJzervlakte (Nieuwpoort zal onder meer zijn Frans-Vlaamse Veertiendaagse 1989 aan dit thema wijden), de ontwikkeling van toeristische routes. Het is de bedoeling dat deze acties door de lokale, regionale en Europese overheid zouden gefinancierd worden.

In Vlaanderen wordt er vaak een vervuilingsgraad van 6 à 8 (max. 10) genoteerd, net als in Frankrijk. Alleen zijn de normen daar nog veel strenger. Filip Boury van Samenlevingsopbouw Veurne-Diksmuide noemt het ‘contrat de rivière’ in Frankrijk een heel boeiend gegeven. Het is zeker de moeite waard om dit kenbaar te maken in Vlaanderen, en een dergelijke samenwerking tussen alle betrokken instanties op gang te brengen, aldus Filip Boury.

Samber en Maas erg vervuild

De Samber en de Maas zijn ernstig verontreinigd. De vervuiling overschrijdt de normen die aan de kwaliteit van het rivierwater zijn opgelegd. Voor het Maaswater geldt dat zowel voor België als Nederland. Een en ander blijkt uit een studie van de Stichting Reinwater die in de zomer van 1986 is uitgevoerd. De resultaten werden op 9 maart aan de bevoegde Nederlandse kamercommissie overhandigd. De Belgische Staatssecretaris van Leefmilieu Smet ontving eveneens een exemplaar. Het rapport noemt de vervuilers bij naam.

Overal op de Samber, stroomafwaarts van Charleroi en op de Maas vanaf Luik tot Nederland, vond Reinwater olie afkomstig van industriële lozingen. Meer dan de helft van de monsters toonde ontoelaatbare concentraties aan. Over het algemeen bleven de gehalten aan cadmium, koper, zink en lood beneden de gestelde norm. Nabij Luik werden echter te hoge concentraties cadmium en bij Charleroi te veel lood en zink in het rivierwater aangetroffen.

Lozingen van cyanide bleken in België overal voor te komen. Het ergst was dat bij Luik. De Samber is volgens de studie verontreinigd door ammonium. Het Samberwater zou overigens ongeschikt zijn om als drinkwater te fungeren. Erg blijkt voor de beide rivieren de verontreiniging met gechloreerde koolwaterstoffen. Het slib op de bodem van de Maas is overal sterk vervuild met aromatische koolwaterstoffen. De stichting dringt dan ook aan op een drastische vermindering van verontreiniging.

Alle betrokken bedrijven in België en Nederland zijn vooraf op de hoogte gebracht van de resultaten van het onderzoek. Bij nazicht van de lozingsvergunningen waarover de bedrijven beschikken, is volgens de stichting gebleken dat ze te veel ruimte laten voor het lozen van afvalstoffen.

Vlaamse mest in Nederlands drinkwater

In het noordwesten van de provincie Oost-Vlaanderen is - zoals op andere plaatsen - een probleem gerezen door overbemesting van de landbouwgronden. Varkens- en kalverkwekerijen hebben er overschotten aan mest. Die worden overvloedig gedumpt op de akkers, waardoor grond- en oppervlaktewater een te hoog gehalte aan nitraten en fosfaten krijgen.

Dit is vooral het geval in de Isabella- en de Zwarte-Sluispolder. Het water daarvan wordt langs het waterspaarbekken van Kluizen aan Nederland geleverd.

Op aandringen van de Nederlandse overheid, en ook van gemeenschapsminister Lenssens en van de Vlaamse Maatschappij voor Waterzuivering, zal de Technische Dienst van de provincie een onderzoek instellen. Er zal gezocht worden naar een oplossing voor het wegwerken van mestoverschotten.

In afwaching van een resultaat zal de bestendige afvaardiging van de provincie eind juni ingrijpen via de vergunningen voor de exploitatie van veebedrijven in de waterwinningsgebieden.

Nog milieurapport over vliegveld Beek

In Maastricht is op 22 februari een nieuw Milieu Effect Rapport (MER) gepubliceerd in verband met de geplande aanleg van een oost-westbaan op de luchthaven Zuid-Limburg in Beek (Maastricht). Het document ligt een maand lang ter inzage in de gemeenten van de betrokken regio, op het vliegveld zelf, en bij het provinciebestuur in Maastricht.

Het rapport is een aanvulling bij het MER dat vorig jaar al werd gepubliceerd. De samenstellers kregen toen een ‘onvoldoende’ van de ministers Nijpels en Smit-Kroes van respectievelijk Milieu en Verkeer, onder meer wat het aspect geluidshinder betreft.

In het nieuwe document worden een aantal geluidsbeperkende maatregelen onder de loep genomen en gecommentarieerd. Een verandering van de richting van de oost-westbaan wordt uitgesloten geacht, omdat men dan problemen krijgt met de militaire basis in het Duitse Geilenkirchen.

Ook een eventuele verkorting van de baan of een verbod op nachtvluchten wordt als negatief bestempeld, omdat deze ingrepen de economische doelstelling van de luchthaven in het gedrang zouden brengen.

Het vliegveld van Beek ligt vlakbij de grens, zodat ook in Belgisch-Limburg protest rees tegen de plannen. De Nederlandse en de Vlaamse milieugroeperingen verzetten zich trouwens samen tegen het project.

Op 16 maart zegt gemeenschapsminister Jos Dupré van Leefmilieu, Landinrichting en KMO-beleid, in de Vlaamse Raad, dat hij van plan is bij de Nederlanders te gaan protesteren tegen de uitbreiding van het vliegveld Beek met een Oost-Westbaan, en tegen nachtvluchten.

De minister antwoordde een en ander op een vraag van L. Vanvelthoven (SP). De Nederlandse collega van Dupré, Nijpels, zal te horen krijgen dat ‘wij’ principiële bezwaren blijven hebben tegen die Oost-Westbaan en dat het onaanvaardbaar is dat ‘het gebruik gedurende de nacht ongenuanceerd zou worden toegelaten voor alle luchtverkeer’.

Er zal uitdrukkelijk worden gevraagd de Oost-Westbaan 's nachts gesloten te houden. Tot zover minister Dupré.

Handtekeningen zuivere Schelde

Nederlandse en Belgische milieugroepen gaan een grote handtekeningenactie houden tegen de vervuiling van Schelde en Westerschelde. Die handtekeningen worden eind mei tijdens een symposium van de Internationale Scheldewerkgroep aangeboden aan Belgische en Nederlandse politici.

Tijdens dat symposium wordt ook een nota over de vervuiling van de Schelde gepresenteerd. In de werkgroep zijn de Zeeuwse Milieufederatie en verschillende Belgische milieuverenigingen vertegenwoordigd. De milieu-organisaties vinden dat er op zo kort mogelijke termijn een sanerings-

[pagina 66]
[p. 66]

plan voor de Schelde moet worden opgesteld, naar het voorbeeld van de Rijn.

De milieu-organisaties zijn het erover eens dat paal en perk moet worden gesteld aan het ongezuiverd lozen op de Schelde en de Westerschelde. Met name in België moet het aantal waterzuiveringsinstallaties fors worden uitgebreid en daarbij moet voorrang worden gegeven aan Brussel, waar het huishoudelijk afvalwater nog steeds ongezuiverd wordt geloosd. De industrie kan worden aangepakt door het verscherpen van het vergunningenstelsel, terwijl er ook veel meer controle moet worden uitgeoefend.

In het kader van de handtekeningenactie zijn nu zowel in België als in Nederland op 150 verspreidingspunten 25.000 actiekaarten afgeleverd. De actie wordt gecoördineerd door de actiegroep ‘Red de Schelde’ in Breskens. De groep gaat ook scholen en kerken benaderen.

Nu al staat vast wat er straks te lezen valt in de nota van de Internationale Scheldewerkgroep. Belangrijkste onderwerpen: vervuiling door organische en chemische stoffen en de vervuiling van het baggerslib. Probleem bij het inwinnen van informatie over de aard van de chemische vervuiling is, dat lozingsvergunningen in België niet openbaar zijn. Daardoor is het moeilijk te achterhalen welke hoeveelheden er door de industrie worden geloosd. De Zeeuwse Milieufederatie beschikt wel al over heel wat gegevens. Bovendien is de organische vervuiling al voor een belangrijk deel in kaart gebracht door de watermaatschappijen in België.

Waterverdragen

Inzake de waterverdragen met Nederland ligt de bal onbetwistbaar in het Belgische kamp sinds zowel de Waalse Gewestregering als de Vlaamse Executieve verzet aantekenden tegen een hervatting van de besprekingen zonder dat zij erbij betrokken werden.

De Nederlandse regering lijkt niet rouwig om deze situatie. Die indruk werd nog versterkt na lezing van de Beleidsnota van de Antwerpse Gemeenschap voor de Haven (AGHA), waar de huidige impasse bijzonder klaar wordt uiteengezet.

Men kan er niet langer omheen dat er, vooraleer de besprekingen hernomen worden, op Belgisch vlak een duidelijk en eenvormig standpunt moet worden bepaald in overleg met de regio's. De wet op de staatshervorming stipuleert immers dat waterkwesties geregionaliseerde materies zijn. Maar de vraag wordt gesteld of, eens de onderhandelingen kunnen hernomen worden, Nederland geen andere problemen zal opwerpen om de waterverdragen en de uitdieping van de Schelde tegen te houden. De Nederlandse minister Mw. Smit-Kroes heeft vorig jaar al laten verstaan dat zij proper water in de Westerschelde als een ‘keiharde eis’ zal stellen alvorens een verdere uitdieping van de Schelde toe te laten.

Deze ‘koppeling’ van zuiver Scheldewater aan het verdiepingsprogramma voor de Schelde moet België nu volgens sommigen beantwoorden als de Nederlandse plannen voor de bouw van een vaste oeververbinding over de Schelde ter sprake komen. Hier moet België de bouw eisen van een tunnel, op voldoende diepte en breedte, die nu en in de toekomst de nodige garanties zal bieden voor een vrij en ongehinderd scheepvaartverkeer op Antwerpen.

Is de uitdieping van de Schelde belangrijk voor de haven van Antwerpen, dan is Rotterdam gebaat met de oeververbinding over diezelfde Schelde, omdat de Maashaven daarmee een rechtstreekse aansluiting op de Kanaaltunnel en een gemakkelijke toegang tot het Britse achterland krijgt.

Memorandum Belgische en Nederlandse drinkwaterbedrijven

De Maas is nog steeds een bron voor drinkwatervoorziening van meer dan vijf miljoen mensen, die op de rivier aangewezen zijn. Maar de kwaliteit van het Maaswater wordt steeds meer bedreigd. Voor de toekomst is het noodzakelijk de kwaliteit niet alleen te vrijwaren, maar zo mogelijk te verbeteren. Dat is het uitgangspunt van het memorandum dat de Samenwerkende Rijn- en Maaswaterleidingbedrijven (RIWA) en de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij (BIWM), die dertien bedrijven groeperen, gezamenlijk hebben overhandigd aan de bevoegde overheid in België en Nederland.

 

Zij zien het memorandum los van de politieke koppeling van de ontwerp-verdragen tussen Nederland en België over de bouw van het Baalhoekkanaal, de Bochtafsnijding van Bath en de kwaliteit en kwantiteit van het Maaswater.

In het kwaliteitsbeeld van het Maaswater zijn een aantal kritieke elementen aanwezig en voor deze knelpunten vragen de betrokken distributiebedrijven dringende saneringsmaatregelen. België heeft een grote achterstand in het zuiveren van industrieel en huishoudelijk afvalwater. Bovendien komt er geen schot in het overleg over kwaliteit en kwantiteit van Maaswater. Dat vinden RIWA en BIWM een bedreiging voor de watervoorziening van vijf miljoen mensen.

 

In het memorandum worden tien stellingen verdedigd.

●Het beheer van de Maas en haar zijrivieren moet als eerste doel hebben het veilig stellen van een veelzijdig gebruik van het Maaswater, met voorrang voor het drinkwater.
●Een internationaal overleg- en beheersorgaan voor de Maas is dringend gewenst. De overheden van de oeverstaten moeten samenwerken om tot een verantwoord kwaliteitsbeheer te komen. België en Nederland moeten ter zake initiatieven nemen.
●Afstemming van kwantiteits- en kwaliteitsbeheer is noodzakelijk en dat houdt een regeling in voor de lage debieten en terughoudendheid bij het onttrekken van water uit de stroom.
●De verontreiniging van het milieu mag niet verder toenemen. Het ‘stilstandsbeginsel’, dat de EG begin van de jaren zeventig heeft afgekondigd voor het oppervlaktewater, dient strikt te worden nageleefd. Ondanks dit beginsel is de zoutvracht in de Maas tussen 1972 en 1987 verdrievoudigd.
●De kwaliteitsbewaking van het Maaswater door de overheid dient te steunen op controle aan de bron (emissies) en controle in de rivier (immissies).
●Al het huishoudelijk en industrieel afvalwater moet afdoende worden gezuiverd alvorens het in de Maas wordt geloosd. In de Bondsrepubliek wordt het water bijna volledig behandeld. Het is noodzakelijk dat Frankrijk, België en Nederland hetzelfde niveau van waterzuivering halen. België heeft op dit vlak een grote achterstand. Voor sommige stoffen, zoals zouten en toxische elementen, is een zuivering aan de bron noodzakelijk, omdat de verwijdering bij de zuivering van afvalwater te moeilijk of zelfs onmogelijk is.
●De lozingen van afvalwater moeten worden afgestemd op de eisen van de drinkwatervoorziening.
●Industriële bedrijfsstoringen mogen niet leiden tot een toename van de verontreiniging. Hier denken RIWA en BIWM vooral aan de branden in het Zwitsers chemisch
[pagina 67]
[p. 67]
bedrijf Sandoz, waarbij uiterst giftig bluswater in de Rijn belandde. Ook de Maas loopt op dit vlak zeer groot gevaar. De drinkwatermaatschappijen achten een degelijk waarschuwingssysteem onmisbaar.
●De kerncentrales aan de Maas moeten rekening houden met de prioritaire belangen van de drinkwatervoorziening. Het bestaande en (in Frankrijk) in aanbouw zijnde park vormt een risicoverhogende factor voor de watervoorziening van miljoenen verbruikers. Een verdere verhoging van het risico door nog meer kerncentrales is niet gewenst. De watermaatschappijen moeten in elk geval rechtstreeks betrokken worden bij de meldingssystemen van bijzondere voorvallen in kerncentrales. Tevens moeten de veiligheidsmaatregelen worden verscherpt om de kwaliteit van de Maas ook bij extreme toestanden in de kerncentrales te beschermen.
●De belasting van de Maas met fosfaten moet teruggedrongen worden.

 

De watermaatschappijen verwachten en hopen dat dit memorandum het Belgisch-Nederlands overleg over de Maas weer vlot zal trekken.

Nederlands afval illegaal in Vlaanderen

Half maart 1988 kwam in het Nederlandse Alphen aan de Rijn een belangrijk gifschandaal aan het licht. Amper een paar dagen later bleek dat de verantwoordelijke hiervoor, het transportbedrijf Simon Kemp, in 1987 ook in Vlaanderen illegaal afval stortte. De firma ‘werkt’ trouwens ook in Wallonië, o.a. te Moeskroen - vroeger een deel van West-Vlaanderen - en te Villers-la-Ville. Wat dit laatste stort betreft - de zandwinningsput ‘La Mellerie’ - kreeg Kemp medio 1987 van het Waalse Gewest nog de toelating om per jaar 150.000 ton Nederlands afval te storten. En in juni 1987 werd precies daar vastgesteld dat er tienduizenden ton verontreinigde grond en probleemafval uit Nederland waren terechtgekomen. In Wallonië bestaat nog steeds geen afvaldecreet, wat in Vlaanderen sinds 1983 wel het geval is. Wat Vlaanderen betreft, stortte Kemp de laatste maanden van 1987 illegaal in Bogaarden, een deelgemeente van Pepingen, nabij Halle. Zonder vergunning werden daar ‘autoshredders’ (gemalen auto-onderdelen) gekiept. Kemp werkte o.a. samen met de beruchte afvalbaron Herman Stevens uit Schilde, die in juni 1987 werd aangehouden wegens onregelmatigheden op het OTL-stort te Rumst. Stevens transporteerde de metalen shredders van Kemp per schip naar Willebroek. De Nederlandse provincie Groningen had immers de toelating geweigerd om de lading - afkomstig uit Zuid-Holland - op haar grondgebied te storten. Kemp ontplooit in Vlaanderen echter ook legale activiteiten. Zo kreeg het bedrijf in 1986 van staatssecretaris Smet van Leefmilieu een vergunning om per jaar 3.000 tot 5.000 ton ‘met huisvuil gelijkgesteld industrieel afval’ te laten verbranden door de Brugse intercommunale IVBO.

Benelux-prijs natuur- en milieu-educatie

In het kader van de samenwerking binnen de Bijzondere Commissie voor het Leefmilieu werd door de drie Beneluxlanden een prijs ingesteld. Met die prijs wordt enerzijds beoogd studenten in de relevante vakgebieden te stimuleren zich tijdens hun opleiding in natuur- en milieueducatie te verdiepen, en anderzijds wordt gepoogd meer bekendheid te geven aan natuur- en milieueducatie in de betrokken onderwijsen vormingskringen.

Op donderdag 14 januari vond de eerste prijsuitreiking plaats in het Kasteel van Bouglinster in het Groothertogdom Luxemburg. De eerste prijs ging naar studenten van de Normaalschool in Gijzegem, met het project Overkoepelend lessenpakket bestemd voor leerlingen van de derde graad basisonderwijs.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken