Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 92 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 92Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 92

(1988)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onderwijs

Leerstoel voor Europa ‘1992’

De Erasmus Universiteit in Rotterdam krijgt als eerste in Nederland een bijzondere leerstoel Europese integratie en ondernemingsbeleid. De leerstoel is een initiatief van de Europese Beweging in Nederland. Bijzonder hoogleraar wordt de Belgische professor dr. L. Sleuwaegen.

Doel is meer onderzoek mogelijk te maken naar de gevolgen van de integratie voor Nederlandse bedrijven. De nadruk zal liggen op de voltooiing van de interne markt tegen 1992, wanneer belemmeringen voor een vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal worden afgeschaft.

In het bestuur van de Stichting zijn behalve de Erasmus Universiteit, de gemeente Rotterdam en de Europese Beweging, Philips, Hoogovens, International Müller, Akzo, de ABN en DAF Trucks vertegenwoordigd.

Deetman erkent Antwerpse tolkopleiding niet

De EG-commissaris voor onderwijszaken, Marin, wil binnenkort de Nederlandse onderwijs-minister Deetman nog eens extra wijzen op het grote belang van goede tolken- en vertalersopleidingen. Die toezegging heeft het sociaal-democratische Europarlementslid Hedy d'Ancona gekregen, nadat ze zich bij Marin had beklaagd over de weigering van Deetman om het Hoger Instituut voor vertalers en tolken in Antwerpen te erkennen. Als gevolg van die weigering kunnen 82 Nederlandse studenten geen aanspraak maken op een financiële bijdrage, terwijl een gelijksoortige opleiding in Nederland ontbreekt.

Inschrijfgeld EG-studenten verboden

Het Europees Hof te Luxemburg zei dat de Europese wetgeving verbiedt dat een land EG-burgers een andere behandeling geeft dan zijn eigen inwoners inzake beroepsopleidingen. Op basis daarvan moest België eerder al het inschrijfgeld in het hoger onderwijs buiten de universiteit afschaffen voor EG-burgers. Voor de universiteiten bleef het hoger inschrijvingsgeld behouden. Universitaire opleidingen zijn geen beroepsopleidingen, zo redeneerde de regering. Die beslissing was geïnspireerd door budgettaire motieven. België is zowat het enige EG-land waar de overheid of de universiteiten het studentenaantal niet beperken. Daardoor stroomden nogal wat EG'ers naar Belgische universiteiten, vooral naar de Franstalige.

Een extra inschrijfgeld kon deze toeloop afremmen. De buitenlanders kwamen ook niet meer in aanmerking voor de berekening van de subsidies voor de universiteiten. Dat bespaarde de staat enkele miljarden.

De EG-Commissie diende een klacht in tegen deze regeling. Deze klacht werd onontvankelijk verklaard, vooral om vormtechnische redenen. Het Hof aanvaardde wel een klacht van 17 EG-studenten die veeartsenij studeerden in België. Het Hof oordeelde dat deze studies ook beroepsopleidingen zijn en dat er voor EG-burgers dus geen hoger inschrijfgeld kon gevraagd worden.

Voortaan zullen EG-studenten in België diergeneeskunde kunnen studeren zonder extra inschrijfgeld te betalen. Voor alle andere universitaire studies blijft het hoger inschrijvingsgeld voorlopig behouden.

Aan Franstalige zijde is men er voorstander van de Belgische wetgeving meteen en volledig aan te passen aan de Europese norm. Men wil het inschrijfgeld voor EG'ers afschaffen en de EG'ers die aan Belgische universiteiten studeren, integraal subsidiëren. De Vlamingen zijn terughoudender en

[pagina 115]
[p. 115]

willen eerst Europese afspraken over het toelatingsbeleid tot de universiteiten. Het Erasmus-project van de EG, dat wil dat over enkele jaren 10% van de EG-studenten een universiteit bezoekt in een ander dan hun eigen EG-land, maakt dit mede noodzakelijk.

Een blik op de cijfers kan het verschil in standpunt tussen beide gemeenschappen verklaren.

De Franstalige universiteiten tellen (mét inschrijfgeld) ruim 4.000 EG-studenten. Het afschaffen van het inschrijfgeld zou hun aantal nog doen toenemen. De Vlaamse universiteiten tellen momenteel 1.300 zulke EG-studenten.

Als men weet dat een en ander uit de nationale pot wordt betaald - dus met vooral ‘Vlaams geld’ -, dan begrijpt men de wrevel van de Vlamingen. Terloops: de nieuwe staatshervorming, zoals uitgetekend in het regeerakkoord van de regering Martens VIII, voorziet in een volledige federalisering van het onderwijs, met inbegrip van het universitair onderwijs. Er blijft één uitzondering: de kosten voor de buitenlandse studenten blijven ten laste van de centrale overheid, wat voor Vlaanderen toch een aderlating betekent van circa 600 miljoen BF per jaar.

Vlaams Erasmuscomité samengesteld

Het Erasmusprogramma, dat in 1987 tot stand kwam, voorziet in de uitwisseling van studenten tussen de EG-lidstaten. Vorig jaar kende het project een enorm succes. Ongeveer 3.000 Europese studenten kregen zo een beurs om een beperkte tijd aan een universitaire instelling in een andere EG-lidstaat door te brengen. Tot juli 1990 is voor het project ongeveer 3,7 miljard BF voorzien.

Nadat Europarlementslid Dhr J. Vandemeulebroucke eerder het uitblijven van een Vlaamse Erasmuscommissie had aangeklaagd, benoemde de Vlaamse Executieve op 13 april 1988 een dergelijke Commissie, onder leiding van de Leuvense professor in Europees recht Koen Lenaerts. Deze Commissie zal gemeenschapsminister Weckx adviseren bij de toekenning van de beurzen aan Vlaamse studenten. Die beurzen komen bovenop eventuele studietoelagen die studenten al zouden ontvangen, zo verduidelijkte Weckx. Voor België gaat het dit jaar om een 200 en volgend jaar om een 400-tal beurzen. Eind mei zal de verdeling van de beurzen tussen de Vlaamse en de Franse gemeenschap bekend zijn. Die gebeurt op dezelfde manier als de verdeling over de lidstaten, dat wil zeggen volgens het aantal 18-25 jarigen enerzijds en volgens het aantal studenten anderzijds.

Omdat in dit verband een probleem kan ontstaan zolang een nieuwe regering geen wetsontwerp op de academische graden heeft ingediend, stelde gemeenschapsminister Weckx voor dat de parlementscommissies voor onderwijs niet zouden wachten om voorstellen in die zin te behandelen.

Een en ander is nodig om de wettelijke academische graden af te stemmen op de universitaire graden in de andere Europese lidstaten.

Erasmus drijft Vlaamse Universiteiten naar buurlanden

Bijna de helft van de aanvragen uit de Vlaamse universiteiten voor het Erasmus-programma van de EG heeft betrekking op uitwisselingen met de drie onmiddellijke buurlanden: Nederland, Frankrijk en Duitsland. De faculteiten Wijsbegeerte en Letteren blijken de meeste aanvragen in te dienen.

Dat blijkt uit de (wellicht niet volledige) cijfers waarover de Vlaamse Interuniversitaire Raad (Vlir) beschikt.

Het Erasmusprogramma van de EG wil dat over enkele jaren 10% van de Europese studenten een deel van hun opleiding volgen in een andere Europese lidstaat. Erasmus moedigt ook de uitwisseling van docenten aan, het opzetten van studiebezoeken, de ontwikkeling van gemeenschappelijke studierichtingen, enz.

Positief is volgens de Vlir dat de Vlaamse universitaire instellingen, die inzake aanvragen maar zwak presteerden in het eerste werkjaar (1987-1988), voor het tweede jaar (1988-1989) hun achterstand lijken ingehaald te hebben.

De Vlir meent echter te weten dat ook vanuit de andere lidstaten het aantal aanvragen sterk is toegenomen, en sluit bijgevolg niet uit dat dit zal leiden tot een drastische vermindering van de bedragen per goedgekeurd project.

Een analyse van de Vlaamse Erasmus-projecten voor 1988-1989 leert dat de faculteiten Wijsbegeerte en Letteren de actiefste aanvragers zijn; ze worden gevolgd door de faculteiten exacte wetenschappen, menswetenschappen en toegepaste wetenschappen.

Nederland (41), Duitsland (37), Groot-Brittannië (37) en Frankrijk (36) staan het meest in de belangstelling. Spanje (28) en Italië (19) volgen op enige afstand. Denemarken (10), Ierland (9), Griekenland (8) en Luxemburg (1) liggen niet zo goed in de markt. Meer dan 2000 aanvragen kwamen reeds binnen op het Erasmusbureau te Brussel voor het academiejaar 1988-1989.

Vanuit het hoger onderwijs buiten de universiteit in Vlaanderen werden een 25-tal studiebezoeken aangevraagd en een 10-tal samenwerkingsprogramma's. Vanuit het nationaal secretariaat van het katholiek onderwijs werden zes studienamiddagen georganiseerd voor directieleden om hen te informeren over het indienen van projecten. Van de kant van de Europese universiteiten werden 246 aanvragen ingediend. België staat op de zevende plaats wat het aantal aanvragen betreft. Nederland spant de kroon.

Vanuit de Vlaamse universiteiten werden 182 vragen geformuleerd voor projecten van diverse aard. Dat gaat van studiebezoeken (95), samenwerkingsprogramma's (83), uitwisselingen van studenten (53) en docenten (23), het ontwikkelen van gemeenschappelijke studieprogramma's (21) en van intensieve programma's (29) en andere projecten (4). De Rijksuniversiteit van Gent heeft met 78 de meeste aanvragen ingediend, de Katholieke Universiteit van Leuven volgt met 65.

De Vlaamse Interuniversitaire Raad, die deze cijfers over de universiteiten vrijgeeft in ‘Universiteit en Beleid’, voegt eraan toe dat deze gegevens niet volledig zijn en dat een aanvraag nog geen toekenning is.

Vlaams-Nederlandse conferentie over opleiding en bijscholing

In Heeze (Noord-Brabant) werd op 14 en 15 mei 1987 de Vlaams-Nederlandse Vervolgconferentie gehouden over ‘Opleiding en Bijscholing voor het Sociaal-cultureel vormingswerk en de Basiseducatie voor Volwassenen’.

Onder impuls van de Noord-Zuid-projectgroep, en met de logistieke steun van het SVE/NCVO in Nederland en het VCVO in Vlaanderen, vonden er in 1986 een aantal uitwisselingen plaats rond ‘Basiseducatie’ enerzijds, en betreffende de deskundigheidsontwikkeling en ‘bijscholing’ ten behoeve van het educatieve werk met volwassenen anderzijds.

[pagina 116]
[p. 116]

Een vorige Bijscholingsconferentie (Veldhoven, juni 1986) onderzocht de bijscholing t.b.v. het educatieve werk in de sector volksontwikkeling.

Een aantal recente ontwikkelingen waren de aanleiding om het thema van de geplande vervolgconferentie te verruimen tot ‘Opleiding en bijscholing’ en tot de sectoren ‘vorming en ontwikkeling’ en ‘basiseducatie’ voor volwassenen.

Sinds de vorige Bijscholingsconferentie van Veldhoven in 1981, geraakte dit thema een weinig op het achterplan. Thans maken enkele ontwikkelingen de problematiek van de opleiding en bijscholing voor het educatieve werk met volwassenen opnieuw bijzonder actueel.

Nederland heeft met de Rijksregeling ‘Basiseducatie’ gekozen voor de uitvoering van de basiseducatie-volwasseneneducatie door mensen die voldoen aan bepaalde eisen van bekwaamheid (de zgn. ‘bevoegdheidsregeling’). Wie de vereiste bekwaamheid niet bezit, krijgt de mogelijkheid deze alsnog via scholing te verwerven. In dat licht startten in 1986 de ‘urgentieopleidingen B.E.’ en wordt werk gemaakt van een gedecentraliseerde ondersteuningsstructuur t.b.v. de basiseducatie/volwasseneneducatie tevens als onderdeel van genoemde Rijksregeling (hierin b.v. de optie voor de uitbouw van regionale educatieve centra, met steun van de provinciale besturen).

In Vlaanderen ontstaan - door het opheffen van de scholenstop, die zulks jarenlang verhinderde - nieuwe bij- en nascholingsmogelijkheden in het kader van het Onderwijs, meer bepaald ‘onderwijs voor sociale promotie’. Verder zijn er pleidooien en vragen om het werken aan bijscholing in ‘educatieve werkplaatsen’ serieus te onderzoeken; is er de evaluatie, eventueel herziening van de subsidiedecreten sociaal-cultureel werk - waar eveneens aspecten van opleiding en bijscholing opnieuw ter sprake komen - en werd in 1986 ook de wetgeving ‘betaald educatief verlof’ operationeel.

 

Voldoende nieuwe elementen dus om opnieuw van gedachten te wisselen over deze thematiek, in Noord-Zuid verband. Dit gebeurde op 14 en 15 mei 1987, in het Noordbrabantse Heeze.

Uit de besprekingen in drie werkgroepen resulteerden enkele aanbevelingen, zowel aan het werkveld, aan de opleidingsinstellingen als t.a.v. het overheidsbeleid aan weerszijden van de Rijksgrens.

Deze aanbevelingen worden op ruime schaal verspreid en ter bespreking voorgelegd binnen bestaande samenwerkingsverbanden, in adviesorganen en in te voeren gesprekken met de onderwijsinstanties, meer bepaald met sociaal en pedagogisch hoger onderwijs.

Vlaamse avond in Eindhoven

Op vrijdag 15 april vond in de School voor Konsumptieve Beroepen te Eindhoven een ‘Vlaamse avond’ plaats. Hoofdschotel was het optreden van Tine Ruysschaert met fragmenten uit ‘Het Verdriet van België’ van Hugo Claus.

De voorstelling werd gevolgd door een culinair dessert: waterzooi van kip met bruin brood en spek met Vlaams bier. De organisatie was in handen van de Stichting Zuidnederlandse Ontmoetingen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken