Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 92 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 92Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 92

(1988)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

Nieuw beeld van Vlaanderen in Nederland

In Gazet van Antwerpen (25 februari t.e.m. 3 maart 1988) bracht Geert van der Speeten een zesdelige artikelenreeks onder de titel ‘Het nieuwe beeld van Vlaanderen in Nederland’.

Volgens de auteur bekijkt Nederland Vlaanderen steeds meer met nieuwsgierige ogen.

Taal

Nederland neemt steeds meer Vlaamse woorden over, maar prof. Hagen van de K.U. Nijmegen vindt dat men het belang daarvan toch niet mag overdrijven. Buiten de sportwereld wordt toch maar heel zuinigjes een woordje overgenomen, vindt hij. Het gaat doorgaans om modewoorden, die niet functioneren en bijgevolg vlug weer verdwijnen. De media kunnen volgens Hagen een diepgaander invloed uitoefenen op het gebied van de taalpolitiek dan de Taalunie. ‘Wel blijf ik jammer vinden dat de Noord-Zuid contacten op TV nu blijkbaar beperkt blijven tot de amusementssector. Dat was vroeger toch anders met diepgaander praatprogramma's, waarbij echt aan culturele uitwisseling werd gedaan’, meent hij.

Nederlanders staan volgens Hagen ‘heel tolerant’ tegenover de Vlaamse variant van de Nederlandse taal. ‘De Moerdijk is wel een duidelijke grens: in Nijmegen apprecieert men Vlaams meer dan in de Randstad’.

‘Het BRT-Vlaams heeft grote aantrekkingskracht omdat het verzorgd is en goed in het oor klinkt door een melodieuze intonatie’, aldus Hagen.

 

‘Vlaanderen en Nederland hebben elk een taalsysteem dat onafhankelijk van elkaar functioneert’. Dat is de conclusie van een nogal verrassend proefschrift dat de Vlaamse taalkundige Koen Jaspaert in 1986 publiceerde.

‘Vlamingen vertrokken tot voor kort vaak van een minderwaardigheidscomplex op taalgebied’, zegt Koen Jaspaert die op dit moment aan de afdeling Taal en Minderheden van de Tilburgse universiteit werkt. ‘De idee dat Nederlanders de toon aangeven als het om een correcte taal gaat, komt niet van de Nederlanders, maar van de Vlamingen’.

Koen Jaspaert kwam in zijn onderzoek tot de conclusie dat het lonken naar Nederland nu stilaan een halt wordt toegeroepen. In economisch leidende kringen - die volgens hem de taaielite vormen - constateert hij een meer normale reflex. Die komt neer op het principe: ‘wij spreken zoals wij spreken’ en ‘dit woord is correct, want ik gebruik het’.

Over het Brabants accent dat Goedele Liekens op de Nederlandse buis debiteert, zegt Jaspaert: ‘De mensen in Vlaanderen zijn er verlegen over, maar de Nederlander stoort er zich weinig aan, als ik de reacties van mijn collega's mag geloven’. ‘Nederlanders zijn erg principieel als het om tolerantie gaat, en wat Vlaanderen betreft waren ze wat te ver gegaan. Vlamingen waren loslopend wild, daar kon je op schieten. Dat bleek uit playbackshows waar de vloer werd aangeveegd met Vlaamse kandidaten wegens hun taalgebruik. De laatste tijd echter waren nogal wat Nederlanders daar niet meer mee opgezet en dan heb je de reactie dat Vlamingen weer wat meer aangehaald worden. Overigens lag het in de lijn der verwachting dat een Belg voor een praatprogramma zou worden ingehuurd. Er is zo'n overaanbod van die programma's dat men steeds op zoek is naar een nieuw en origineel vertrekidee. Wat men echter wel eens vergeet: er zijn al veel langer Vlamingen op de Nederlandse TV. Denk maar aan de actrices van Sesamstraat die gebleven zijn toen BRT uit de co-produktie stapte’.

Koen Jaspaert denkt niet dat de aanwezigheid van de Vlamingen op de Nederlandse buis enige taalkundige invloed kan hebben. ‘Het effect verzinkt in het niet als je het vergelijkt met de invloed van het Engels dat in meer dan de helft van de programma's te horen is’, zegt hij. ‘Daar worden veel meer woorden of uitdrukkingen uit geplukt’.

Letteren

Vlaamse literatuur kan op dit moment op een grotere belangstelling in Nederland rekenen dan men ooit voor mogelijk hield. Toch hebben de critici Carel Peeters (Vrij Nederland) en Jaap Goedegebuure (Haagse Post) de indruk dat het (relatieve) Vlaamse succes op een smalle basis stoelt.

Namen die steevast naar voren geschoven worden als het over de ‘Vlaamse golf’ of ‘Belgische renaissance’ gaat, zijn die van Tom Lanoye en Herman Brusselmans: jonge, ietwat provocerende auteurs die enkele jaren geleden bij een Nederlandse uitgever werden binnengehaald en in Nederland meteen respectabele verkoopscijfers scoorden.

‘Een aantal jonge Vlamingen in de literatuur zit echt in de lijn-Bart Peeters’, zegt Jaap Goedegebuure, die verwijst naar een Vlaamse mode zoals die zich ook op andere vlakken manifesteert. ‘Het gaat om vlotte, turbo-achtige types die met enige zwier de media binnendonderden en een heel ander beeld van Vlaanderen overdragen dan de gemiddelde Nederlander zich had gevormd’.

 

Hoe komen Nederlandse recensenten te weten of er zich in het aanbod Vlaamse boeken wat waardevols bevindt? Een vaak gehoorde oprisping van Vlaamse zijde is dat alleen boeken die bij Nederlandse uitgevers verschenen, kans krijgen om aan bod te komen.

‘Dat is een bekend fenomeen’, zegt Jaap Goedegebuure, die toegeeft dat hij het afgelopen jaar maar een drietal boeken van Vlaamse auteurs besproken heeft. ‘Recensenten gaan nog steeds af op de reputatie van de grote huizen als De Bezige Bij, Meulenhoff, Bert Bakker, Querido, Arbeiderspers of Van Oorschot. Misschien denken recensenten de laatste tijd in termen van: “Die auteur kan niet veel wezen, want hij zit maar bij Manteau”. Het heeft echter niet met slechte wil te maken: ik word dikwijls in het vooroordeel bevestigd dat het niveau van Vlaamse of kleine Nederlandse uitgeverijen gewoon lager is’.

 

Volgens Carel Peeters is het aanbod uit Vlaanderen zo beperkt dat, als er iets van talent tussenzit, dat er zo kan uitgepikt worden. ‘Ik ben geneigd te vermoeden dat het te maken heeft met structuren’, zegt hij. ‘Als er afgezien van Manteau twee of drie uitgevers zouden bestaan met een fonds aan interessante auteurs, dan zou dat subiet opgemerkt worden. Er schort bovendien wat aan het distributiesysteem: sommige mini-uitgeverijtjes moeten hun boekjes om zo te zeggen per fiets verspreiden.

Bovendien blijf ik mij ergeren aan dat oude euvel van de miserabele vormgeving van Vlaamse boeken. Je wordt al een beetje troosteloos bij de aanblik alleen al’.

 

Ook Goedegebuure heeft kritiek op zwakke schakels in het Vlaamse boekbedrijf zoals de verspreiding, maar stipt toch ook de minder stevige leescultuur en gebrekkige begeleiding in de media aan als zwakke punten. ‘Eigenlijk mag je nog blij zijn dat het zo goed gaat met de Vlaamse literatuur’, zegt hij, ‘want de beperkingen lijken me niet gering’.

[pagina 158]
[p. 158]

Theater

Dat Vlaamse acteurs en regisseurs op veel Nederlandse waardering kunnen rekenen is niet nieuw, maar in de jaren tachtig werden de Vlaamse ‘experimentelen’ toch met opvallend veel enthousiasme binnengehaald. Naast de stukken van Anne Teresa de Keersmaeker en Jan Fabre (die al een bredere internationale faam uitbouwden) wordt ook het werk van regisseurs als Jan Decorte, Luc Perceval, Guy Joosten, Ivo van Hove, Herman Gilis, Pol Dehert, Sam Bogaerts en recent Dirk Tanghe in de kritiek flink bewierookt. Meer dan de helft van hun voorstellingen loopt dan ook ten noorden van de rijksgrens.

Sommigen van hen (o.a. Bogaerts, Paul de Bruyne, Gilis en Dehert en voortaan ook Eric Antonis op het meer administratieve vlak) kregen aanlokkelijke aanbiedingen van Nederlandse groepen. Anderen werden in Vlaanderen pas echt gewaardeerd via de omweg van het Nederlandse succes.

‘De Nederlandse mentaliteit is vaak opgeblazen en artificieel-modernistisch’, zegt Guy Joosten. ‘Kritiek op het acteren of het ondergraven van het theatermaken zijn nog steeds in de mode, maar dat hebben we hier al genoeg gehad. We zijn er op uitgekeken: het bloed moet weer kloppen op de scène, vind ik’.

Sam Bogaerts, die van De Witte Kraai in 1980 overwipte naar Globe (Eindhoven) en nu een vaste stek lijkt verworven te hebben bij Toneelgroep Amsterdam, laat zich minder negatief uit over het Nederlandse klimaat. ‘Begin vorig seizoen konden we een totaal nieuw gezelschap installeren met een repertoirefunctie die we volop opnieuw aan het definiëren zijn’, zegt hij. ‘Dat zie ik in Vlaanderen nog niet zo gauw gebeuren. Het gaat in Nederland ook minder om alleen administratieve taken. Zelfs de boekhouder is bij Toneelgroep Amsterdam meer met toneel dan met zijn rekeningen bezig’.

 

Niet alleen de subsidies in Vlaanderen laten weinig ruimte voor nieuw talent, ook de culturele centra kunnen hun receptieve taak nauwelijks naar behoren uitvoeren.

‘Vaak is er bovendien sprake van bekrompenheid bij de organisatie’, zegt Guy Joosten. ‘Je moet al heel wat geloofsbrieven voorleggen om in het programma te raken, en dan wordt het nog beschouwd als een gunst. Culturele centra zijn bij ons nog vaak gemoderniseerde parochiehuizen of dienstencentra en dat heb je in Nederland niet. Daar wordt minder gemarchandeerd’.

 

Staan de jonge regisseurs sceptisch tegenover de Vlaamse cultuurpolitiek, ook over het voortbestaan van de ‘Vlaamse golf’ als fenomeen hebben ze hun bedenkingen. ‘Eerst was het Engelse theater in trek, dan het Duitse en het Scandinavische, nu het Vlaamse’, zegt Sam Bogaerts met veel nuchterheid. Guy Joosten denkt ook niet dat de golf een lang leven beschoren is, maar gelooft wel dat de regisseurs als individuen hun weg zullen gaan.

Wim Meeuwissen, die in 1979 artistiek directeur werd van de Amsterdamse Theater-school en daarmee één van de eerste uitwijkelingen, ziet meer heil in een wisselwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Hij is sinds kort directeur van F Act, een kerngroep voor bijzondere projecten waarin hij ook Vlaamse artiesten als Marc Vanrunxt probeert te betrekken. Ook gelooft hij sterk in het nieuw opgerichte Vlaams-Nederlandse fonds voor co-produkties.

 

‘Eén keer per jaar is het feest’, zegt Henk Beuker van de stadsschouwburg Ogterop in Meppel, ‘en dat is als het MMT (Mechels Miniatuur Theater) hier neerstrijkt’.

Henk Beuker haalt uit het professionele theater- en amusementsaanbod zo'n 120 voorstellingen per jaar naar zijn Ogterop en daar zitten ook een smak Vlaamse produkten tussen: De Snaar, Johan Verminnen, Urbanus, Kamagurka, Tom Lanoye, de Internationale Nieuwe Scène en het MMT. ‘Ik krijg wel andere aanbiedingen van repertoiregezelschappen als RVT, NTG of KVS, maar daar heb ik geen belangstelling voor’, zegt hij. In dat genre hebben we veel betere dingen van Nederlandse groepen. Waarom dan wel het MMT? - Omdat ze typisch Vlaams zijn en als ze het in hun kop krijgen om ander toneel te brengen, dan hoef ik ze niet meer. De Mechelaars zijn de ambassadeurs geweest voor het succes van het Vlaamse toneel in Drente, Groningen en Overijssel’.

Waarin ligt dan wel dat ‘typisch Vlaamse’? ‘In het volkse en het gemoedelijke, maar ook in de intensiteit waarmee gespeeld wordt’, zegt Henk Beuker. Manu Verreth kan niets anders dan instemmend knikken. ‘Ik zeg steeds: we moeten niet naar Nederland komen met praatstukken, want dat kunnen de Nederlanders veel beter dan wij. De toeschouwers willen wat beleven, warmte ondergaan. Dat kan met produkties die eigen zijn aan Vlaanderen: theater dat niet vanuit het hoofd vertrekt, maar vanuit het middenrif’.

‘Dertien jaar geleden begonnen we schoorvoetend aan dit avontuur’, zegt Manu Verreth. ‘We zaten toen wel met complexen, maar toeren in Nederland loont duidelijk meer dan de moeite.’

De tournee was amper halfweg en ze hadden nog zo'n 40 opvoeringen van ‘De Dronkaard’ voor de boeg.

Geneeskunde

Freddy Hamerlinck, op dit moment in opleiding tot dermatoloog aan het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, verhuisde in 1972 naar de Nederlandse hoofdstad met de bedoeling er zich één jaartje als analist bij te spijkeren. Hij bleef er sindsdien werken en vatte zelfs nog geneeskundestudies aan.

‘De medische sector is wel de sector van de blijvers. Er wordt wel eens beweerd dat Vlaanderen dokters exporteert’, aldus Hamerlinck.

De situatie van Vlaamse artsen in Nederland boeit Freddy Hamerlinck zo sterk dat hij met de idee speelt om een vereniging te starten.

‘Ik denk dat het leerzaam zou zijn gedachten uit te wisselen over de praktijk, maar ook over integratieproblemen’, zegt Hamerlinck. ‘Bovendien zou het toelaten om met België contact te houden, want de terugkeer lijkt steeds meer problemen op te leveren. Heel wat universitairen zitten hier in een opleiding voor zes jaar onder contract en moeten dan terug’. Naar men vermoedt verblijven meer dan tweehonderd Vlaamse artsen of specialisten in Nederland.

Fred Hamerlinck en zijn collega's vinden het niet vreemd dat Vlaamse medici zo makkelijk in Nederland belanden, want de mobiliteit in deze sector is steeds vrij groot geweest. ‘Heel wat artsen in opleiding hebben behoefte aan verruiming en willen bij de grote specialisten studeren’, zeggen ze. De mobiliteit is geen eenrichtingsverkeer: door de Nederlandse numerus clausus zakken nogal wat Nederlandse studenten naar Vlaanderen af. ‘Ook met de afgestudeerde artsen van die lichting die in België blijven moet de vereniging een verbond aangaan’, aldus Freddy Hamerlinck, ‘want de contacten tussen Noord en Zuid verlopen tot nu toe heel kunstmatig. Bovendien speelt ons ook de gedachte door het hoofd van een soort Europese integratie’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken