Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 92 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 92Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 92

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 92

(1988)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 162]
[p. 162]

spiegel van de nederlanden
Algemeen-Nederlandse Kroniek

illustratie

Onderwijs

Hogeschool voor Verkeerskunde

Aan het Provinciaal Architectuurinstituut te Diepenbeek werd een afdeling Verkeerskunde opgericht. Deze Hogeschool voor Verkeerskunde (PHAI, Universitaire Campus, Gebouw E, 3610 Diepenbeek, (011) 22.83.12) is de eerste en enige basisopleiding in de verkeerskunde in Vlaanderen, en werd erkend als vorm van hoger onderwijs voor sociale promotie. Het basisprogramma biedt ruim 900 uren, gespreid over 3 jaar, telkens op woensdagnamiddag van 14 u. tot 18.30 u. Opvallend is dat de organisatoren terugvallen op Nederlandse voorbeelden en gebruik maken van Nederlands materiaal. Zo hadden studiereizen en oefeningen het voorbije jaar niet alleen Brugge, Beringen, Roeselare, Kortrijk, ... als voorwerp, maar ook Maastricht, Heerlen, ...

In 1987-'88 maakten de cursisten kennis met ruim 30 specialisten en diensten, o.a. komend van Groningen, Tilburg en Maastricht.

Akkoord EG over erkenning diploma's

De twaalf EG-landen zetten op 22 juni '88 een belangrijke stap op weg naar een binnenmarkt zonder grenzen door overeenstemming te bereiken over de erkenning van elkaars universitaire diploma's.

Door dit akkoord, dat over twee jaar van kracht moet worden, zullen mensen die in het bezit zijn van diploma's van het hoger onderwijs overal in de EG kunnen werken. Tot nu toe konden alleen artsen en architecten zonder problemen in elk van de EG-landen hun beroep uitoefenen zonder dat hun iets in de weg werd gelegd. Het genomen besluit is van toepassing op alle beroepen waarvoor minimaal een driejarige universitaire opleiding is vereist en op graden die in de Gemeenschap zijn behaald of die in een van haar lidstaten worden erkend. Dit laatste punt is vooral van belang voor Griekenland en Luxemburg, waar minder universiteiten zijn dan in andere EG-landen. Griekse en Luxemburgse studenten studeren dikwijls in andere EG-landen of elders.

De richtlijn zal kracht van wet krijgen en ook van toepassing zijn op andere opleidingen die dezelfde kwalificatie bezitten als universitair onderwijs. Het besluit moet nog worden voorgelegd aan het Europese parlement, dat het recht heeft amendementen in te dienen. Verwacht wordt dat aan het eind van dit jaar de definitieve goedkeuring zal plaatshebben.

Erasmus

Op 10 maart jl. stelde H. Suykerbuyk in de Vlaamse Raad enkele vragen over het Erasmusprogramma. Uit het uitvoerige antwoord van de bevoegde minister onthouden we o.m.: Hogere onderwijsinstellingen die buitenlandse studenten willen ontvangen dienen daartoe zelf het initiatief te nemen om een netwerk met andere buitenlandse instellingen op te zetten of dienen deel te nemen aan een netwerk waarvoor het initiatief door een buitenlandse instelling wordt genomen. Daartoe dienen de betrokken instellingen wederzijds overeenkomsten te hebben afgesloten voor de uitwisseling van studenten en docenten. Zij moeten tevens de aldus vervulde studieperioden buiten de eigen universiteit erkennen. De Europese Commissie beslist over de aanvaarding van deze interuniversitaire samenwerkingsprogramma's binnen het Europese universitaire netwerk.

Op het vlak van de Vlaams-Nederlandse samenwerking werden voor het academiejaar 1987-1988 door de Europese Commissie samenwerkingsprogramma's aanvaard tussen U.I. Antwerpen en R.U. Utrecht inzake theaterwetenschappen en algemene vergelijkende literatuur. Andere samenwerkingsprogramma's waarbij naast andere Europese landen ook instellingen uit Nederland en Vlaanderen betrokken zijn, zijn: een project voor industrieel ingenieurs, waar de Hogere Technische School van Dordrecht en K.I.H. ‘De Nayer’ te St.-Katelijne Waver samenwerken; een project inzake ingenieursstudies/technologie, waaraan o.a. de K.U. Leuven en de T.H. Delft deelnemen; een project voor moderne talen en literatuur waaraan de K.U. Leuven, de V.U. Amsterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de R.U. Utrecht deelnemen. Verder is er nog een project voor verschillende disciplines, met deelname van o.a. R.U. Utrecht en U.I. Antwerpen.

 

Voor het academiejaar 1988-1989 werden door Vlaamse universiteiten 83 aanvragen, door instellingen voor Hoger Onderwijs buiten de universiteit 10 aanvragen voor samenwerkingsprogramma's ingediend bij de Europese Commissie, zijnde 93 op een totaal van 176 voor België, hetzij 53%.

 

De Europese Commissie kende in juli voor 1988-1989 uiteindelijk 82 reisbeurzen toe aan Belgische universiteiten. In het academiejaar '88-'89 zal het Europees programma Erasmus 1.083 samenwerkingsprogramma's van universiteiten steunen en ongeveer 6.500 beurzen toekennen aan studenten. De

[pagina 163]
[p. 163]

EG-Commissie ontving 2.041 aanvragen voor samenwerkingsprogramma's, die sloegen op een verblijf in een buitenlandse universiteit van ruim 20.000 studenten en 2.500 docenten. Daarnaast liepen 3.510 aanvragen binnen voor studiebezoeken en 120 verzoeken om financiële steun vanwege 120 verenigingen. Ten slotte vroegen nog zowat 2.000 individuele studenten een beurs.

Voor de samenwerkingsprogramma's is 10,24 miljoen ecu uitgetrokken. De subsidies worden direct aan de universiteiten uitgekeerd.

Van de programma's die de Belgische universiteiten indienden, werden er 87 goedgekeurd, hetzij 56 procent. Tussen de 948 programma's voor uitwisseling van studenten zijn er 145 met Belgische deelnemers. De studiebeurzen krijgen 13 miljoen ecu. Ze bedragen gemiddeld 2.000 ecu. Van de 6.500 die worden toegekend, gaan er 196 naar België.

 

Dat de E.G. in feite te weinig geld beschikbaar heeft om het Erasmus-programma onverkort uit te voeren (100 miljoen Ecu is nodig i.p.v. de beschikbare 30 miljoen), bleek al vroeger, o.a. op de studieconferentie ‘Hoe grenze(n)loos is Erasmus?’, die op 27 mei in Den Haag werd gehouden. Daar bleek o.a. dat Nederland voor het eerste jaar (1987-1988) 300.000 gulden kreeg toegewezen, waarvan 300 studenten gebruik hebben kunnen maken. De Nederlandse studenten vormden 16% van het totale aantal Erasmus-studenten, wat een hoge score is. Een aantal studentenorganisaties betreurde wel dat Nederlandse studenten een veel lagere beurs krijgen dan studenten uit andere landen en dat de in het buitenland gevolgde cursussen momenteel niet steeds door de eigen instellingen worden erkend.

Het Voorlichtingscentrum voor Internationale Samenwerking, Uitwisseling en Mobiliteit (VISUM), dat voor Nederland het Erasmus-programma coördineert, antwoordde dat zij het beschikbare budget verdelen over zoveel mogelijk studenten. Aangezien wordt geëist dat alle deelnemende studenten in de taal van het gastland moeten studeren, gaan Nederlandse studenten vooral op zoek naar de - weinige - faculteiten in andere lidstaten waar (in het) Nederlands wordt gedoceerd. Dat Vlaanderen en Nederland hier vanzelfsprekend bevoorrechte partners vormen, kwam op de conferentie ogenschijnlijk niet uit de verf. Wel werd gesignaleerd dat Nederland Engelstalige cursussen zou opzetten voor de gaststudenten, die dan wel een beperkt programma over Nederlandse taal en cultuur moeten afwerken.

Onderwijsresearchdagen

Voor het eerst in hun tienjarig bestaan werden (op 30 en 31 mei) de ‘Onderwijsresearchdagen’ (ORD) in Vlaanderen gehouden, aan de Katholieke Universiteit (KU) van Leuven.

De ORD, een organisatie van de Vereniging voor Onderwijsresearch (VOR), werden tot nu alleen in Nederland gehouden. Ze bieden onderwijskundigen de gelegenheid te tonen waar ze mee bezig zijn. Dit keer haalden ze 650 deelnemers naar Leuven. Er werden 237 uiteenzettingen gehouden. Voor 40% gaat het om onderzoek van of met Vlamingen. Dat is een behoorlijk hoger percentage dan vroeger. De lokalisatie in Leuven kan gezien worden als een erkenning van en een aanmoediging voor de Vlaamse onderwijskunde, die toch nog bij de Nederlandse achterop loopt.

Congresvoorzitter R. Vandenberghe: ‘Die Vlaamse achterstand wordt door twee feiten verklaard. Terwijl wij moeilijk onderzoek tot stand brengen waarvoor men door de beschotten van de vakken heen moet, heeft Nederland al twintig jaar geleden de onderwijskunde als een afzonderlijke discipline in het leven geroepen. Het tweede feit: in Nederland worden stelselmatig geld en mensen ter beschikking gesteld’.

In zijn openingstoespraak schatte Vandenberghe dat het onderwijsonderzoek in Vlaanderen per jaar met 100 miljoen BF. wordt gesubsidieerd. Nederland doet veel beter, en dat terwijl beide landen toch 15,5% van hun rijksuitgaven aan het onderwijs besteden.

Rector Dillemans van de KUL waardeerde de Nederlands-Vlaamse samenwerking van de ORD. Hij plaatste ze tegen de achtergrond van het Europese uitwisselingsprogramma voor studenten ‘Erasmus’. Daar bestaat het gevaar dat zowel Nederland als Vlaanderen wegens hun taal meer zonen gaan uitzenden dan zij er zullen ontvangen.

Onze universiteiten kunnen wel meer Engelse cursussen opzetten, maar die mogelijkheid wordt begrensd door het feit dat men in ‘Erasmus’ toch ook zijn eigen cultuur moet laten kennen. Gaststudenten zouden goede cursussen Nederlands moeten krijgen.

De VOR-prijs, die een jong onderzoeker aanmoedigt, ging naar de Rotterdammer J. Braster. Hij ontleedde de relatie tussen inspecteurs en schoolhoofden in Nederland.

Vakantiecursus onderwijsgevenden

In het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord vond te Brugge de 36ste vakantiecursus plaats voor Nederlandse directeuren en onderwijsgevenden. De openingsplechtigheid had plaats in het stadhuis, waar de groep verwelkomd werd door schepen G. de Raedt-De Vriese van Onderwijs. Directeur-generaal T.W. de Wilde vertegenwoordigde de Nederlandse minister van Onderwijs en Wetenschappen. Inspecteur-generaal L. Pollentier van het Belgisch ministerie van Onderwijs verklaarde de cursus voor geopend. Deze leergang wordt geleid door inspecteur-generaal J.J. Dambre en ere-inspecteur H. Geens, bijgestaan door de Nederlandse inspecteur M.C.A. Vanderheyden.

Vrije Universiteit Amsterdam en Rijksuniversiteit Gent sluiten samenwerkingsakkoord

De Rijksuniversiteit Gent tekende een samenwerkingsakkoord met de Vrije Universiteit van Amsterdam. Bedoeling is, al dan niet in het raam van het Europese Erasmus-programma, de uitwisseling van docenten en studenten te stimuleren.

Een van de afspraken is dat studenten uit het laatste en voorlaatste jaar de komende 3 jaar gedurende maximum één academiejaar aan de partneruniversiteit kunnen studeren, zonder dat ze hiervoor bijkomend inschrijfgeld moeten betalen. Ze kunnen de studieresultaten aan de gastuniversiteit laten gelden aan hun eigen alma mater.

De informele contacten die tussen onderzoeksteams van de respectieve universiteiten reeds bestonden, zullen worden geïntensiveerd en ook zullen er regelmatig docenten worden uitgewisseld.

Op het gebied van onderzoek zullen beide universiteiten samenwerken rond ‘regionale vraagstukken die momenteel het vredesproces in het Midden-Oosten bemoeilijken of zich zullen voordoen wanneer het Palestijnse volk zijn recht op zelfbeschikking heeft verwezenlijkt, door vorming van een eigen staat of anderszins’.

Dit onderzoek ligt in het verlengde van de internationale conferentie over het Midden-

[pagina 164]
[p. 164]

Oosten, die van 16 tot 18 juni j.l. aan de VU-Amsterdam plaatsvond en waaraan behalve westerse universiteiten ook 39 Israëlische en Palestijnse onderzoekers deelnamen.

Het ligt in de bedoeling de volgende conferentie over het Midden-Oosten aan de RU-Gent te organiseren.

Nederlands-Westvlaamse onderwijssamenwerking

Sinds enkele jaren bestaat tussen de Nederlandse provincies Zeeland en West-Vlaanderen een samenwerking op cultureel vlak. Thans werd beslist ook op onderwijsgebied een uitwisseling te realiseren. Een akkoord hieromtrent is afgesloten, waarbij de samenwerking zou ingaan vanaf het schooljaar 1988-1989. Het werd begin juni in het Provinciaal Centrum Boeverbos te Brugge ondertekend door de heer R.E.G. Barbé, namens de provincie Zeeland, en door bestendig afgevaardigde G. Defreyne voor West-Vlaanderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken