Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 93 (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 93
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 93Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 93

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 93

(1989)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onderwijs

Open Universiteit

Op 13 december 1988 stelde H. SUYKERBUYK in de Vlaamse Raad een vraag aan gemeenschapsminister van Onderwijs D. Coens over de samenwerking Nederland-Vlaanderen inzake Open Universiteit:

 

‘Er bestaat een overeenkomst inzake samenwerking tussen de Open Universiteit Nederland en de Vlaamse universiteiten en universitaire instellingen. Dit afstandsonderwijs wordt in Vlaanderen blijkbaar onvoldoende gepropageerd. Cijfers gewagen van 30.000 Nederlanders die deze onderwijsvorm aangrijpen, tegenover 600 Vlamingen.

Is de promotie van het afstandsonderwijs in Vlaanderen een zaak van de universitaire instellingen alleen?

Ik meen te weten dat de Executieve aan het studiecentrum Open Hoger Onderwijs een subsidie heeft toegekend. Mijns inziens ligt het dan ook op de weg van de Executieve toe te zien dat dit initiatief voldoende bekendheid krijgt.’

 

De minister antwoordde:

 

‘De Open Universiteit Nederland ging van start in 1984. Nog in hetzelfde jaar werd tussen de Vlaamse universiteiten en de Open Universiteit Nederland een samenwerkingsakkoord gesloten.

Deze overeenkomst, waarvan de coördinatie werd verzekerd door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), bood aan Vlamingen de mogelijkheid onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse studenten de cursussen van de OU-Nederland te volgen. Hiertoe werden ondermeer zes universitaire studiecentra opgericht (Antwerpen, Brussel, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven) waar de studenten naast studieadvies eveneens de begeleiding kregen die bij deze cursussen noodzakelijk is. De universitaire instellingen deden dit met eigen middelen.

Gelet op de afwezigheid van een wettelijk kader voor het hoger afstandsonderwijs, werd einde september 1986 door mijzelf als toenmalige nationale Minister van Onderwijs en door de Gemeenschapsminister van Onderwijs T. KELCHTERMANS een Ministeriële Werkgroep opgericht. In deze Werkgroep hadden naast afgevaardigden van de universitaire en de HOBU-instellingen, ook vertegenwoordigers van de sociale Partners zitting.

De werkgroep stelde in zijn advies, dat op 13 april 1987 aan de Ministers werd bezorgd, dat het hoger afstandsonderwijs in Vlaanderen inderdaad door de instellingen zelf moet gedragen worden. Slechts voor de cursusontwikkeling en voor de coördinatie en de ondersteuning van de begeleiding dient een beperkt centraal orgaan te worden opgericht. Tevens dient de samenwerking met buitenlandse instellingen, inzonderheid de Open Universiteit Nederland, als prioritair te worden beschouwd.

In afwachting van een decretale regeling, en om te vermijden dat de inspanningen die op het vlak van het afstandsonderwijs reeds werden geleverd, verloren zouden gaan, beslisten de Universitaire en HOBU-instellingen eind 1987 het Studiecentrum Open Hoger Onderwijs v.z.w. op te richten. Het tijdelijk karakter van deze v.z.w. is uitdrukkelijk ingeschreven in de statuten, welke ondermeer bepalen ‘Binnen de maand na het in werking treden van het door de Overheid ingesteld initiatief van Open Hoger Onderwijs in Vlaanderen, roept de Raad van Bestuur de Algemene Vergadering bijeen met het oog op de ontbinding van de vereniging’.

In de Raad van Bestuur zijn de universitaire instellingen enerzijds voor het hoger onderwijs van het lange en van het korte type anderzijds, paritair vertegenwoordigd.

De Vlaamse Executieve, die het STOHO v.z.w. betoelaagt, gaf het Studiecentrum ondermeer als opdracht:

 

1. het verder ontwikkelen van het concept van het Open Hoger Onderwijs in Vlaanderen;

 

2. het opzetten, coördineren en begeleiden van de curriculumontwikkeling en de daarbij aansluitende studiebegeleiding;

 

3. het voorbereiden en het uitwerken van samenwerkingsverbanden met buitenlandse instellingen, inzonderheid met Nederland.

Begin 1988 droeg de VLIR de coördinatie van de samenwerking met de OU-Nederland aan het STOHO v.z.w. over. Trouwens op 1 januari 1988 werd de samenwerkingsovereenkomst verlengd voor twee jaar.

In overleg met de academische overheden, besliste de Raad van Bestuur in deze overgangsfase en in afwachting van de in voorbereiding zijnde decretale regeling, zich te beperken tot een objectieve informatiecampagne en geen echt wervingsinitiatief op te zetten. Enerzijds wenst men wel het aantal in-

[pagina 88]
[p. 88]

schrijvingen voor de Nederlandse Open Universiteit op te voeren, anderzijds wenst men enige voorzichtigheid aan de dag te leggen aangezien de begeleidingscapaciteit van de universitaire studiecentra beperkt is. De instellingen, die momenteel de begeleiding verzekeren van de voor Nederlandse OU-cursussen ingeschreven studenten, ontvangen hiervoor geen toelage van de overheid en financieren de werking van de zes universitaire studiecentra essentieel met eigen middelen.

Deze cursussen zijn hetzij voor Vlaanderen aangepaste cursussen van de OU-Nederland (Economie en geld, Personeelsbeleid, Basiscursus Sociale Wetenschappen), hetzij specifiek Vlaamse produkten (Brugcursus Wiskunde voor Humane Wetenschappen, Inleidend overzicht tot het Belgisch Recht).

Momenteel zijn ook vier bijscholingscursussen in ontwikkeling: Economie in de non-profit sector, Gerontologie, Textielveredeling, Grondloze teelttechnieken).

Naar aanleiding van deze informatiecampagne werden meer dan duizend vragen om inlichtingen geregistreerd. Het aantal inschrijvingen verhoogde eveneens, zodat per 31 december 1988 voor 1750 cursussen door Vlaamse studenten werd ingeschreven.

Het ontbreken van een wettelijke omkadering werkt echter remmend op de ontwikkeling van een afstandsonderwijs in Vlaanderen. Het ontwerp van decreet dat momenteel wordt voorbereid en dat eerlang in de Vlaamse Raad zal worden ingediend, zal in een dergelijke omkadering voorzien.’

Vakantiecursussen instellingshoofde en leerkrachten

In het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord worden sinds 1951 vakantiecursussen georganiseerd voor instellingshoofden en leerkrachten uit de diverse netten. Met de betrokken tiendaagse cursus wordt beoogd de deelnemers kennis te laten maken met de buren.

Het programma omvat zowel lezingen (doorgaans in de voormiddag) als andere activiteiten en daguitstappen. Dit jaar worden de vakantiecursussen voor Belgische onderwijsmensen in Nederland georganiseerd: van 3 tot 13 juli 1989 voor het basisonderwijs, en van 13 tot 23 juli 1989 voor het secundair onderwijs.

De deelnemers aan beide cursussen zullen gehuisvest zijn en de maaltijden kunnen gebruiken in Huize Doornburgh, Diependaalsedijk 17 te Maarssen.

Inlichtingen: Ministerie van Onderwijs, Dienst Begeleiding en Pedagogische Centra, Koningsstraat 138, 1000 Brussel (tel. (02) 211 42 11, toestel 597).

Nieuwe visie onderwijsvernieuwing

Op een in november vorig jaar in 's Hertogenbosch gehouden Nederlands-Vlaams symposium over ‘Onderwijsvernieuwing op een keerpunt’, lichtten twee onderwijsspecialisten, de Vlaamse hoogleraar Roland van den Berghe en zijn Nederlandse collega Rudolf van den Berg, hun nieuwe visie op onderwijsvernieuwing toe. Het gaat om een kwalitatieve in plaats van een kwantitatieve transformatie. Het zwaartepunt ligt bij de lokale school, de individuele leerkracht en de onderlinge relaties. Uitgangspunt is de vaststelling dat de van bovenaf opgelegde onderwijsvernieuwingen van de voorbije twintig jaar in Nederland en Vlaanderen een malaise in dat onderwijs hebben doen ontstaan: scholen geraakten ontredderd en leerkrachten gedemotiveerd.

Erasmus-programma kent spectaculair succes

Het aantal aanvragen tot deelname aan het Erasmus-programma voor het academiejaar '89-'90 steeg spectaculair in vergelijking met dat voor het lopende jaar: van 19.000 tot 31.194, of een stijging met 64%. Het Erasmus-programma subsidieert studenten die een tijdlang aan een universiteit van een ander EG-land studeren, docenten die les gaan geven in andere EG-landen, en samenwerkingsprogramma's tussen universiteiten. De EG-Commissie stipt daarbij aan dat het aantal aanvragen uit de kleinere landen, o.m. België en Nederland, snel toeneemt. De best vertegenwoordigde richtingen blijven talen (18,4%), ingenieursstudies (12,9%) en management (12,2%). Het aantal aanvragen voor mobiliteit van docenten steeg met 13%.

Historische tijdschriften

Professor Piet Lenders (UFSIA) stelde kort geleden vast dat in België een bijzonder groot aantal historische tijdschriften wordt uitgegeven: 310. Nederland telt er maar 174. In België is de belangstelling veel meer verspreid onder de ‘gewone’ bevolking dan elders. België telt ook erg veel amateur-historici. Opmerkelijk is ook dat van de 70 historische tijdschriften die in België sinds 1970 op de markt kwamen, er 44 betrekking hebben op lokale geschiedenis en heemkunde. In Nederland handelen slechts drie van de 23 na 1970 opgerichte tijdschriften over lokale geschiedenis. Een groot deel van de Nederlandse tijdschriften wordt uitgegeven door grote, internationaal bekende uitgeverijen. Lenders meent dan ook dat die Nederlandse tijdschriften een sterkere internationale uitstraling hebben.

Historisch congres beide Limburgen

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat, door het Verdrag van Londen, Nederland en België formeel werden gescheiden, en meteen ook de oude provincie Limburg meedogenloos in tweeën werd geknipt. De bevolking van beide provincies bleef echter over de landsgrenzen heen in sociaal, cultureel, economisch en mentaal opzicht nauwe contacten onderhouden. Vandaar dat, vooral na de Tweede Wereldoorlog, ook op bestuurlijk niveau steeds meer contacten tot stand gekomen zijn. Beide provinciale besturen willen nu de herdenking van 150 jaar formele scheiding aangrijpen om de onderlinge banden aan te halen. Er is een omvangrijk samenwerkingsprogramma opgesteld, met als een der hoogtepunten een historisch congres, dat plaatsheeft op 26 mei e.k. in de Landcommanderij Alden Biesen. De periode 1839 - 1989 zal er worden doorgelicht.

Voor meer informatie: Sociaal Historisch Centrum Limburg, Boschstraat 73, 6211 AV Maastricht, tel. (00-31) 043 250 141.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken