Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 95 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 95
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 95Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 95

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 95

(1991)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

Taal

Die FAK se standpunt oor 'n taalbeleid vir Suid-Afrika

Doelstelling

'n Taalbeleid vir die RSA moet ten doel he die bepaling van die plek en regte van die verskillende tale in die RSA.

 

Uitgangspunte

By die bepaling van 'n taalbeleid vir die RSA moet die volgende uitgangspunte in berekening gebring word:

i.Afrikaans en Engels bly die twee amptelike tale oor die hele RSA.
ii.'n Taalbeleid neem die feitelike taalsituasie in die RSA, en in besonder met betrekking tot die huidige amptelike tale, in ag.
iii.In die RSA bestaan 'n verskeidenheid van kultuurgroepe waarvan de kulture as gelykwaardig deur die owerheid en die breë bevolking erken word. Die verskillende kultuurgroepe sal derhalwe almal op dieselfde mate van kultuurbeskerming kan aanspraak maak.
iv.Die totaal van alle kultuurgroepe in die RSA vorm 'n multikulturele Suid-Afrikaanse volkeresamestelling.
v.Elke kultuurgroep het 'n dominante huistaal of moedertaal wat bepaalde beskerming geniet.
vi.Die uniekheid en besondere behoeftes, waaronder ook taalbehoeftes en taalregte, van elke taalgroep word eerbiedig.
vii.Die beginsel van moedertaalonderrig word erken.

Deze opvattingen worden overigens niet door alle Afrikaanstaligen gedeeld. Juist vanwege de sterke roep van het Afrikaans als taal van de onderdrukker zien sommigen liever dat alleen het Engels als officiële taal wordt vastgesteld, zoals in Namibië, waar de positie van het Afrikaans, juist als lingua franca, nog veel sterker is dan in Zuid-Afrika. In beide landen moet het Afrikaans maar plaats maken voor het Engels, althans op het officiële vlak. Voorstanders van deze opvatting verwachten dat daardoor het Afrikaans in de praktijk juist grotere kansen krijgt, vertrouwend op het grote aantal Afrikaanstaligen en op de rol die het Afrikaans als algemene omgangstaal speelt.

Het is een riskante speculatie. De toch al sterke positie van het Engels in Zuid-Afrika (handel en industrie) wordt aldus nog politiek versterkt en bovendien gesteund door het groeiend belang van het Engels in de wereld.

Het gevolg hiervan is het ontstaan van een geweldige sociale druk ten gunste van het Engels, een situatie die te vergelijken is met de toestand in België t.a.v. het Frans. En tegen zoveel sociale druk is niet ieder individu bestand, (zie blz. 72)

Nederlandse Taalunie en het Nederlands voor anderstaligen

Volgens artikel 4e van het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie is de Taalunie bevoegd tot ‘het gemeenschappelijk bepalen van de toetsstenen voor het behalen van het “Getuigschrift Nederlands als Vreemde Taal” en het gezamenlijk toekennen van het Getuigschrift’. In september 1986 heeft de Programmacommissie Nederlands als Tweede Taal voor Volwassenen het advies ‘Nederlands voor Anderstalige Volwassenen’ aan de Nederlandse Minister van Onderwijs en Wetenschappen uitgebracht. De Programmacommissie stelde onder meer voor om onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie een uniform stelsel van examens en deelcertificaten Nederlands voor anderstaligen te ontwikkelen, met geldigheid binnen en buiten het Nederlandse taalgebied.

De Nederlandse Taalunie heeft met het ontwikkelen van initiatieven in dezen gewacht op een formele standpuntbepaling van de Nederlandse Minister van Onderwijs en Wetenschappen. In juni 1989 zijn er door de Nederlandse Minister van Onderwijs en Wetenschappen uitspraken gedaan die de Nederlandse Taalunie de ruimte boden de eerste voorbereidingen te treffen om onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie te komen tot zo'n uniform stelsel van examens en deelcertificaten Nederlands voor anderstaligen met geldigheid binnen en buiten het Nederlandse taalgebied.

Na overleg in het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie is door de Algemeen Secretaris op 19 december 1990 een ‘Werkgroep Geïntegreerd Certificatenstelsel Nederlands voor Anderstaligen’ (WGCNA) ingesteld. Het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CNaVT) zal hierin, naast de nieuw te vormen certificaten, zo mogelijk worden opgenomen.

In Nederland en Vlaanderen woont thans een groot aantal anderstaligen. Aanvankelijk werden vooral ongeschoolde buitenlanders als gastarbeiders aangetrokken. Meestal leefden zij in de veronderstelling binnen afzienbare tijd weer naar het thuisland terug te keren. De ervaring leert echter dat deze mensen vaak voor veel langere periodes hier verblijven en dat ook vrouw en kinderen zich bij hen voegen. Hierdoor gaan hele families deel uitmaken van de Nederlandstalige maatschappij.

Voorts heeft de groei van handelscontacten en van het economische en politieke verkeer tussen landen ertoe geleid dat er de laatste decennia steeds meer buitenlanders, die een opleiding hebben voltooid of gedeeltelijk een opleiding hebben gevolgd, naar het Nederlandstalige gebied migreren. Deze groep zal vooral na de openstelling van de grenzen binnen Europa nog meer toenemen.

[pagina 63]
[p. 63]

Bij zowel de bovengenoemde groepen als de overheden, de bedrijven en het onderwijswezen groeit het besef dat een redelijke tot goede beheersing van de Nederlandse taal en het erkend bewijs daarvan onontbeerlijk zijn om in een Nederlandstalige maatschappij op een volwaardige wijze te kunnen functioneren. Slechts dan kan men spreken van integratie.

Sinds 1977 worden jaarlijks examens voor het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde Taal’ (CNaVT) georganiseerd door een Nederlands-Vlaamse staf, die verbonden is aan de afdeling Nederlands van de Université Catholique de Louvain in België. Sinds 1985 berust de verantwoordelijkheid voor dit certificaat bij de Nederlandse Taalunie. Het examen voor het CNaVT wordt in 29 landen afgenomen. Ongeveer de helft van het jaarlijks aantal afgenomen examens wordt afgelegd door allochtonen die in Nederland en Vlaanderen woonachtig zijn. Tijdens de voorbije jaren is de deelname van deze specifieke groep voortdurend toegenomen.

De examens ten behoeve van het CNaVT zijn echter niet specifiek geschreven voor anderstaligen die in Nederland of Vlaanderen verblijven. Het is daarom wenselijk een certificatenstelsel te ontwerpen dat op de eerder genoemde behoeften inspeelt. Hiertoe is de ‘Werkgroep Geïntegreerd Certificatenstelsel Nederlands voor Anderstaligen’ (WGCNA) in het leven geroepen.

Vlaams of Nederlands

Erkenning in Nederland (of elders) van het bestaan van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse gewest met eigen bevoegdheden, regering, parlement en symbolen zoals de NOS op vragen van het ANV heeft bevestigd (zie bericht Vlaams of Belgisch) is een belangrijke stap voorwaarts naar aanvaarding van de nieuwe werkelijkheid in België. Het draagt er toe bij dat de schadelijke tweedeling op taalkundig gebied in Nederlands-Vlaams, Dutch-Flemish, Néerlandais-Flamand, Niederländisch-Flämisch wordt teruggedrongen.

Hieraan zou men ook in Vlaanderen zelf kunnen werken. Dat dit nog niet genoeg gebeurt is de opvatting van de algemeen voorzitter van het Karel Bulsfonds, Leo Camerlynck, die in de driemaandelijkse nieuwsbrief van het fonds (nr. 3, zomer 1990) het volgende schrijft:

 

De Vlaamse Beweging heeft, met wisselende prioriteit, steeds een toenadering gehuldigd tussen Nederland en Nederlandstalig België. Naar het einde van de 20e eeuw toe groeit er in Vlaanderen thans evenwel een tendens om een Vlaams particularisme te benadrukken en een op Belgische leest geschoeid Vlaams provincialisme te beleven.

Communauté française...

Op het ogenblik dat Walen en Franstalige Brusselaars, die op veel vlakken niet altijd even veel uitstaans met elkaar schijnen te hebben, zich op cultureel vlak steevast achter de gemeenschappelijke noemer ‘Communauté française’ scharen, vond het grootste deel van de Vlaamse beleidsverantwoordelijken en hun discipelen het nodig de Raad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap en de bijkomende beleidsorganen te herdopen in Vlaamse Raad. Te Brussel werd van hetzelfde laken een broek gemaakt en werd de goed klinkende Nederlandse Cultuurcommissie (NCC) van de Brusselse Agglomeratie na de installatie van het derde gewest Brussel, medio 1989, de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Ondertussen blijven de Franstalige Brusselaars en de Walen zweren bij de Communauté française, ook in Brussel.

...en Vlaamse Raad

Toen de Raad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap ‘gedegradeerd’ werd tot Vlaamse Raad rezen her en der proteststemmen. Prof. Dr. Hendrik Fayat, de onvolprezen Vlaamsgezinde socialistische Brusselaar, uitte als toenmalig voorzitter van het Algemeen-Nederlands Verbond zijn ongenoegen over de nieuwe benaming. Binnen de eigen Vlaamse Raad werd de naamverandering door een paar mandatarissen betreurd. Mevr. Rika de Backer, cultuurminister van toen, lichtte de beslissing toe. Kort samengevat komt het neer op het volgende: het Nederlands is de taal voor Vlaanderen en van de Vlamingen, maar de Vlamingen kunnen zich beter profileren in beleidsorganen die Vlaams zijn, het adjectief dat past bij het naamwoord Vlaanderen. In Brussel werd sinds half 1989 alles wat Nederlands was Vlaams, de NCC werd de VCC.

Men hoeft niet per se Groot-Nederlander te zijn om toe te geven dat in het eenwordende Europa de Nederlandstaligen in Nederland en in België, die begaan zijn met sociaal-culturele en economische toekomst, geen baat hebben bij een benadrukking van Vlaamse of Hollandse particularismen.

Dat zal voor anderen dan weer een zorg zijn. De eminente historicus Prof. Dr. Lode Wils, die de wellicht nog eminentere Nederlandse sociaal-democratische Prof. Geyl er ooit van verdacht annexatiegedachten te koesteren waarbij Vlaanderen deel zou gaan uitmaken van een ruimer Nederland, zal beslist geen moeite hebben met de teloorgang van de laatste resten van een Groot-Nederlands ideeëngoed, een ideeëngoed dat hij reeds een paar decennia dood waande. Samen met hem zullen ook talrijke Nederlandstalige Belgen, zoals Louis de Lentdecker in zijn wekelijkse rubriek in een Vlaams weekblad en veel anderen, die geïndoctrineerd zijn door een reeds

[pagina 64]
[p. 64]

160 jaar door België en een uitgesproken katholiek Vlaanderen onderhouden anti-Hollandersmythe, deze trend genegen zijn.

 

Twintig miljoen Nederlandstaligen

Met ruim 20 miljoen Europese Nederlandstaligen, die de vokabelen Nederlands en Nederlandstalig hanteren, staat men in de weldra 350 miljoen zielen tellende Europese Gemeenschap sterker dan met om en bij 14 miljoen ‘Hollanders’ en 6 miljoen ‘Vlamingen’. In Brussel, waar de Nederlandstaligen eerlang de kleinste minderheid zullen vormen na de Franstaligen, de migranten en de Eurocraten betekent het aansluiten bij een taal- en cultuurgemeenschap, in casu de Nederlandse, die groter is dan de Scandinavische volkeren van Denen, Zweden, Noren, IJslanders, Zweeds- en Finssprekende Finnen, Faer Oers samen, een steviger basis voor verdere economische, sociale en culturele ontwikkelingen. (...)

Zoals er maar één Franse taal bestaat voor de Franstaligen uit Frankrijk, België, Zwitserland en Québec, één Engelse taal voor Britten, Amerikanen, Australiërs, enz, één Spaanse taal voor Spanjaarden en Hispano-Amerikanen, één Portugese taal voor Portugezen en Brazilianen, bestaat er ook maar één Nederlandse taal voor Vlamingen, Nederlanders, Surinamers, Antillianen, Zuidafrikaanse kleurlingen, Afrikaners. Zal de wakkere Vlaming beseffen dat er alleen voordelen verboden zijn aan een hechte Nederlandstalige gemeenschap?

Voor Brussel, de stad van Ruusbroec en Bloemaerdinne, van leeuwen op alle tinnen, zoals Vlaanderens meest verdienstelijk dichter Anton van Wilderode het zo mooi verwoordde, is er dan ook slechts één toekomst weggelegd, namelijk een hart blijven, ... het Hart van de Nederlanden.

 

Leo Camerlynck

Het Nederlands in Groot-Brittannië

Ondanks het nieuwe Engelse nationale studieprogramma dat naar diversificatie in het onderwijs streeft, bestaat de kans dat het Nederlands zal verdwijnen uit het examenpakket voor het Britse ‘General Certificate of Secondary Education’ (GCSE) en uit de ‘A-level’ examens. De ‘Southern Examining Group’, het enige lichaam dat deze examens Nederlands aanbiedt, is van plan het volgend jaar de desbetreffende syllabus in te trekken om financiële redenen, tenzij een krachtige particuliere steun kan worden gevonden. Gebleken is dat van het Ministerie van Onderwijs geen hulp te verwachten is.

De situatie in Groot-Brittannië is een geheel andere dan die in Frankrijk en Duitsland, waar het Nederlands op beperkte schaal naast het Engels, het Frans en het Duits wordt aangeboden.

Tegen de achtergrond van de komende Europese eenwording en de voordelen die in dat kader kennis van de Nederlandse taal met zich zal brengen, is het merkwaardig dat deze ontwikkeling alleen de aandacht van zowel de ambassades van Nederland en België als van de Nederlandse Taalunie heeft gekregen, maar niet van Groot-Brittannië zelf dat sterke economische en culturele banden met Nederland heeft.

Claire Williams

Het Nederlands als een economische voertaal

In de ‘Raamnota Taalbeleid’ geeft het Friese provinciebestuur aan langs welke lijnen gewerkt moet worden om het Fries die plaats in de samenleveing te geven die het rechtens toekomt. Echter met deze beleidslijnen stemt niet iedereen in dit gewest van harte in. Met name in de ondernemerswereld leven grote bezwaren.

Zo heeft in een reactie op de bovengenoemde nota het gewest Friesland van het Nederlands Christelijk Ondernemers Verbond er onlangs voor gepleit het Nederlands te (blijven) gebruiken als economische voertaal. Volgens het bestuur kan de beoogde tweetaligheid een belemmering vormen voor het aantrekken van bedrijven uit andere delen van Nederland of uit het buitenland. Deze laatste groep bedrijven zou zich twee andere talen eigen moeten maken.

Deze opstelling wil niet zeggen dat men van mening verschilt over het uitgangspunt van het provinciebestuur. Die wil immers met de tweetaligheid een klimaat scheppen waarin het een vanzelfsprekende zaak is dat de mensen hun eigen taal gebruiken. Maar de economische bedrijvigheid mag er geen nadeel van ondervinden.

Elsevier op dreef

Uitgeverij Elsevier heeft haar internationale positie aanzienlijk verstevigd door de overname van een van de slechts vier grote wetenschap-

[pagina 65]
[p. 65]

pelijke uitgeversbedrijven ter wereld, Pergamon Press. Daarmee zijn er nog drie over, nl. Springer Verlag, Academic Press en Elsevier Science Publishers. Op deze schaarse markt van wetenschappelijke uitgeverijen betekent deze overname door Nederlandse Elsevier een geweldige stap niet alleen in de richting van omzet- en winstvergroting, maar ook op weg naar een wereldwijd aandeel in de wetenschappelijke uitgaven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Leo Camerlynck

  • Claire Williams


landen

  • over Zuid-Afrika

  • over Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)