Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 95 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 95
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 95Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 95

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 95

(1991)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Onderwijs

Taalunie doorgelicht

De Vlaamse minister van Onderwijs Daniël Coens deelde zijn kollega's in de Vlaamse regering mee dat hij de werking van het sekretariaat van de Nederlandse Taalunie laat doorlichten door een professioneel bureau. Voor de gewezen voorzitter van het Vlaams-Nederlands ministerkomitee is het ook duidelijk dat het bestaande Taalunieverdrag dringend moet worden verruimd.

De Interparlementaire Kommissie (IPC) van de Nederlandse Taalunie organizeerde in september 1989 een studiedag waarop de balans van tien jaar Taalunieverdrag werd opgemaakt. Coens werd in januari 1990 voorzitter van het Komitee van Ministers van die Nederlandse Taalunie. Hij nam de konklusies van het IPC over en voegde daar een reeks persoonlijke voorstellen aan toe, die ook werden goedgekeurd door zijn Vlaamse kollega Dewael en zijn Nederlandse kollega's d'Ancona en Ritzen.

De IPC praatte eigenlijk nooit grondig over de nota Coens, maar besloot in juli 1990 een kommissie op te richten die een evaluatie van de Nederlandse Taalunie zou maken. Bijna een jaar later, in juni van dit jaar, was deze kommissie rond met haar rapport. Als gevolg daarvan keurde de IPC drie moties goed, waarin o.m. werd aangedrongen op een reëel budgetrecht voor de IPC en de aanpassing van het Taalunieverdrag waardoor het Nederlands-Belgisch kultureel akkoord hierin kan worden opgenomen. Tevens werd geëist dat het Komitee van Ministers bijkomend onderzoek zou laten verrichten over de werking van het Algemeen Sekretariaat van de Taalunie.

‘Wie mijn twee jaar oud standpunt en de meest recente teksten naast elkaar legt, moet zich vragen stellen over de werking van de IPC’, meent Coens. ‘Zo stelde ik voor een werkgroep te belasten met de voorbereiding van een verdragswijziging, maar hiervan vindt ik nu niets meer terug.

Ook mijn suggestie om overleg te plegen over de relaties van Nederland en Vlaanderen met andere landen waar het Nederlands in het gedrang komt, is nu beperkt tot alleen maar overleg met de landen van de EG’, klinkt het ontgoocheld. ‘Blijkbaar wenst iedereen te blijven onderzoeken en worden konkrete akties almaar vooruit geschoven.’



illustratie
Onderwijsminister Coens


Voor Coens is het daarentegen dringend nodig het bestaande verdrag uit te putten en naderhand te verruimen. ‘Hopelijk gebeurt dat zodra Vlaanderen een stuk verdragsrecht verwerft’, besluit de Westvlaamse bewindsman.

(De Standaard 13-11-91).

Engels als voertaal

De Nederlandse minister van Onderwijs J. Ritzen blijft bij zijn wens in het hoger en wetenschappelijk onderwijs een flink aantal colleges in het Engels te laten geven. Voornaamste reden is dat de minister denkt dat de Nederlandse taal ontoegankelijk voor buitenlandse studenten is en daarom een hindernis vormt voor buitenlanders om in Nederland te komen studeren.

De minister heeft op 16 juli jl. een commissie van deskundigen ingesteld met o.a. als opdracht:

1.te bezien in hoeverre het gewenst is het gebruik van het Nederlands als voertaal in het Nederlandse onderwijs in de wetgeving te verankeren, en zo ja, hoe dit zou moeten gebeuren;
2.na te gaan in hoeverre het proces van verregaande internationale samenwerking en communicatie, in het bijzonder in het kader van de Europese eenwording, gevolgen kan hebben voor de positie van andere talen dan het Nederlands als doceertaal in het Nederlandse hoger onderwijs;
3.te bezien in hoeverre het gewenst is het gebruik van een andere taal dan het Nederlands te bevorderen in de latere stadia van het wetenschappelijk onderwijs in het onderzoek, zodat aansluiting bij de internationale wetenschappelijke ontwikkelingen niet wordt bemoeilijkt door een tekort aan talenkennis;
4.Op grond van de gevraagde analyses aanbevelingen te formuleren en deze binnen zes maanden na de installatiedatum aan ondergetekende voor te leggen.

Naar aanleiding van deze opdracht heeft het bestuur van het ANV de minister een brief geschreven waarin het standpunt van het bestuur wordt uiteengezet (zie

[pagina 191]
[p. 191]

Neerlandia 1990-1 en 1991-3). De minister zegde toe de brief aan de commissie te doen toekomen.

Groeiende belangstelling

Volgens Drs. Liesbeth Gijsbers, stafmedewerkster van het Genootschap Onze Taal is de Nederlandse taal ‘in’. De aanhoudende stroom van boeken over taal getuigt hiervan. Ook het Genootschap zelf kent een gedurige aanwas van nieuwe vooral ook jongere leden. In het onderwijs echter worden er volgens haar te weinig uren ingeruimd voor het Nederlands.

Nederlandse kinderen op Vlaamse scholen

In Maaseik is een kwart van de schoolbevolking uit Nederland afkomstig en in de Voerstreek is dat percentage 15. Ook elders langs de grens bezoeken veel Nederlandse kinderen Vlaamse scholen. Als belangrijkste redenen gelden de betere kwaliteit van het onderwijs en de grotere discipline in Vlaanderen. Ook zouden de klassen er kleiner zijn, het vakkenpakket interessanter en het schoolgeld lager, aldus een onderzoek in de Standaard gepubliceerd op 27 mei 1991.

De toeloop van Nederlanders kan niet onbegrensd blijven, aldus de mening van sommige Vlaamse schoolhoofden. Het karakter van de school zou kunnen veranderen, zodanig dat Vlaamse ouders hun kinderen elders heen sturen. Als grens wordt aan 20% gedacht. Aannemende dat toch het overgrote deel van de Nederlandse kinderen niet ver van de grens woont en dus zeker geen ‘Hollandse’ scholieren zijn, rijst de vraag of het mentaliteitsverschil zelfs in het Zuiden zo groot is tussen Vlaanderen en Nederland dat dit werkelijk tot de uitgesproken gevolgen leidt.

Toeloop Nederlandse studenten aan Vlaamse universiteiten

Veroorzaakt door de numerus fixus in Nederland bij sommige studierichtingen is het aantal Nederlandse studenten dat in Vlaanderen gaat studeren sterk toegenomen.

Het aantal Nederlandse studenten geneeskunde dat zich voor de eerste kandidatuur in Vlaanderen heeft laten inschrijven is dit jaar, met 142% toegenomen. Samen met diergeneeskunde hebben zich 350 Nederlandse studenten geneeskunde aangemeld, terwijl dat aantal in 1990 nog 146 bedroeg. In totaal bedraagt het aantal Nederlandse studenten in Vlaanderen 22% in de studierichting geneeskunde. Aan de universiteit van Antwerpen zijn van de 219 studenten geneeskunde er 110 Nederlander.

Bij diergeneeskunde maken de Nederlanders 29% uit van het totale aantal studenten in die studierichting.

Geen wonder dat de Vlaamse minister van Onderwijs zijn wenkbrauwen fronst. Tengevolge van een beleid van principiële vrije toegang tot het hoger onderwijs kan aan de Nederlandse toeloop geen halt worden toegeroepen. Een taalbarrière is er niet. Op deze wijze betaalt de Vlaamse belastingsplichtige de opleiding van menige ‘Hollander’. Maar hebben we dat dan niet over voor de integratie tussen Nederland en Vlaanderen? Het spoort toch bovendien met het tussen de beide ministers van Onderwijs overeengekomen actieprogramma GENT? In ieder geval zal er in dat kader tussen de heren Coens en Ritzen overleg over de ontstane situatie worden gevoerd.

Stelling

‘The Dutch language is far too elegant to be renounced when writing a thesis at a Dutch university’. Deze stelling is opgenomen in het proefschrift ‘De verspreiding van deeltjes in een turbulente stroming’ van dr. Willem Boender, Technische Universiteit Delft, 1990.

Deze stelling kan worden opgedragen aan de door de minister van Onderwijs J. Ritzen ingestelde Commissie die zich moet buigen over het taalgebruik (Nederlands of Engels) in het hoger en wetenschappelijk onderwijs (zie ook blz. 190). Helaas is de stelling wel in de Engelse taal geschreven.

Diploma Nederlands voor allochtonen

De Nederlandse minister van Onderwijs J. Ritzen wil landelijk erkende certificaten invoeren voor cursussen Nederlands voor allochtonen. Daartoe heeft hij een commissie ingesteld die een rapport zal uitbrengen dat ook aan de Nederlandse Taalunie zal worden voorgelegd. De Taalunie buigt zich terzelfdertijd over de invoering van een certificaat Nederlands voor anderstaligen. Ook de Vlaamse minister van Onderwijs D. Coens heeft inmiddels een dergelijke commissie opgericht, die ook aan de Taalunie zal rapporteren.

Vlaamse studenten

De Rijksuniversiteit Limburg is van plan om op korte termijn Vlaamse studenten te werven voor het volgen van een volledige studie aan de universiteit. Tot nu toe studeren nog slechts enkele tientallen Vlamingen aan de universiteit. Het voornemen van de universiteit sluit aan bij het akkoord dat de Nederlandse en Vlaamse ministers Ritzen en Coens eind oktober tekenden: GENT.

De ministers willen via dit akkoord de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen op het gebied

[pagina 192]
[p. 192]

van het hoger onderwijs verbeteren en de mobiliteit van studenten en onderzoekers verhogen (zie Neerlandia 1991-1).

De Rijksuniversiteit Limburg meent een voortrekkersrol in dit streven te kunnen vervullen vanwege haar gunstige geografische ligging ten opzichte van Vlaanderen. Binnen de universiteit is inmiddels een werkgroep gevormd die de problemen zal inventariseren die zich voordoen bij de werving van Vlamingen. De voor de hand liggende knelpunten zijn de relatief hoge Nederlandse collegegelden, de studiefinanciering en de Nederlandse academische titels. De werkgroep zal ook nagaan of wervingsacties op korte termijn zinvol en haalbaar zijn. Onderdeel van de Limburgse plannen is bovendien het oprichten van een studievereniging van Belgische studenten aan de universiteit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken