Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 96 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 96
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 96Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 96

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 96

(1992)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

Taal

Taalgebruik I

Kijkend in die professorale spiegel slaat je de schrik om het hart als je de krant openslaat. Het blijkt niet alleen het straatbeeld te zijn dat in steeds sterkere mate bezig is te verengelsen, met het taalgebruik in onze kranten is het van hetzelfde laken een pak.

Dat deed onlangs een abonnee van een in Canada woonachtige abonnee op het NEDERLANDS DAGBLAD naar de pen grijpen. Na een aantal Engelse woorden te hebben opgesomd, vraagt deze ex-Nederlander of hij inderdaad het ‘Néderlands Dagblad’ leest. Moet hij misschien op basis van het gepleegde woordgebruik tot de slotsom komen dat gemengd taalgebruik bij de lezer beter aanslaat?

Deze Canadese Nederlander heeft met deze vraagstelling een niet mis te verstaan signaal afgegeven. Ik vond het in elk geval belangrijk genoeg om het op deze wijze door te geven. Hopelijk wordt het op de redakties die het onder ogen krijgen opgepakt en vormt het een aanleiding zich eens te gaan bezinnen op het taalgebruik. (mh)

Taalgebruik II

In de Nederlandse media weet men blijkbaar geen weg met de ontwikkelingen zoals die zich op het communautaire vlak gedurende de laatste decennia in België voltrokken hebben. Als gevolg daarvan komt het in de berichtgeving maar zelden tot uiting dat dit land inmiddels is gaan bestaan uit twee deelstaten met eigen regeringen die bevoegd zijn op tal van terreinen. Bij herhaling komt het dan ook voor dat berichten, die betrekking hebben op het Vlaamse landsdeel, simpelweg als ‘Belgisch’ aangeduid worden. Zo werd (om mij tot dit voorbeeld te beperken) in de novembermaand van het voorbije jaar de heer Coens, toen nog verantwoordelijk voor het onderwijs, steevast een Belgische bewindsman genoemd, terwijl hij al enkele jaren alleen maar meer Vlaams Gemeenschapsminister was.

Een dergelijk taalgebruik getuigt allesbehalve van wellevendheid ten opzichte van onze taalgenoten aan de andere kant van de staatsgrens. Of vertolkt deze uiting van onzorgvuldig taalgebruik misschien een onderhuids aanwezig gevoel van méérderwaardigheid ten opzichte van de Vlamingen? In het geval de vraag stellen tegelijkertijd het beantwoorden inhoudt, heb ik deze vorm van taalgebruik graag aan de kaak gesteld als minderwaardig en dus misplaatst. (mh)

Nederlands voor migranten

In Vlaanderen wordt het onderwijs Nederlands aan jonge migranten gebundeld door het in Leuven gevestigde ‘Steunpunt Nederlands als tweede taal’, onder leiding van professor K. Jaspaert. Hier worden begeleiders geschoold die op hun beurt scholen bijstaan die Nederlands aan migranten onderwijzen. Het beleid past in het door de minister van Onderwijs opgestelde ‘Onderwijsvoorrangsbeleid’. Scholen met migranten-kinderen ontvangen extra gelden om achterstandsituaties weg te werken.

Prof. Jaspaert schreef een ‘Programmatekort Nederlands als tweede taal’. Op grond hiervan gaat het steunpunt uit van drie beginselen:

a.het onderwijs moet gericht zijn op taalvaardigheid en kennisoverdracht is bijzaak.
b.de taalvaardigheid moet de migrant in staat stellen maatschappelijk te functioneren.
c.begrijpen wat er gezegd wordt gaat boven zelf kunnen spreken.

De begeleiding wordt gegeven aan scholen voor het kleuter-, het lager en het middelbaar onderwijs.

Advies Lexicografische voorzieningen

De ‘Adviesgroep Lexicografische Voorzieningen’ heeft op de valreep van 1991 in het raam van het GENT (= Geheel Europees Nederlands Taalgebied) een advies uitgebracht met betrekking tot het beleid op het gebied van de woordenboeken. Daarin wordt gesteld dat er weliswaar voldoende tweetalige woordenboeken zijn van het Nederlands naar het Frans, Duits en Engels of andersom, maar dat de overige talen heel wat minder toegankelijk zijn; dat betekent voor veel allochtone Nederlanders en Vlamingen een isolement.

De bovengenoemde adviesgroep is van mening dat zonder ingrijpen van de overheid aan deze situatie weinig zal veranderen. Vandaar dat de overheid wordt aangeraden steun te overwegen aan de opzet van woordenboeken in andere talen dan de Westeuropese, b.v. door de uitgeverijen (die hier over het algemeen weinig of geen brood in zien) een afnamegarantie aan te bieden. Dat geeft de overheid tegelijkertijd de mogelijkheid bij de keuze van talen prioriteiten op basis van een aantal criteria te stellen. In dat kader denkt de Adviesgroep aan de aanwezigheid van grote groepen sprekers van een bepaalde taal in het eigen land in samenhang met de vraag in hoeverre een taal een wereldtaal is of de lingua franca voor een bepaald vakgebied.

Verder maakt de Adviesgroep van de gelegenheid gebruik de betreffende bewindslieden de vraag voor te leggen of niet moet worden overwogen steun te verlenen aan de programmatuur voor de vervaardiging van woordenboeken. Als die verbeterd kan worden, wordt de produktie voor alle talen eenvoudiger en goedkoper. (mh)

[pagina 106]
[p. 106]

Waar spreekt men accentloos Nederlands?

Vroeger werd altijd geleerd dat het zuiverste Nederlands gesproken werd in de omgeving van Haarlem. Een door de Utrechtse taalkundige Scholtmeijer ingesteld onderzoek heeft aan het licht gebracht dat dit inmiddels verleden tijd is geworden. Hij stelt in het door hem in januari aan de Rijksuniversiteit Utrecht verdedigde proefschrift omtrent de vermenging van dialecten en accenten in de IJsselmeerpolders dat jongeren die in de Noordoostpolder geboren en getogen zijn vrijwel accentloos Nederlands spreken.

Bij de opbouw van de polder kwam daar een veelheid van dialecten samen. De oudere generatie bleef het dialect uit de streek van herkomst spreken, maar hun kinderen hebben dat niet overgenomen. Ze zijn daarom zo accentloos en zuiver Nederlands gaan spreken omdat ze dagelijks heel veel dialecten om zich heen horen, maar waarvan geen enkele dominant is.

Ook heeft hij zich gewaagd aan een toekomstvoorspelling. Weliswaar is nu nog weinig met zekerheid te zeggen over Oostelijk Flevoland, maar gezien de centrale ligging van dat deel van Flevoland zouden naar Scholtmeijers mening de jongeren die hier opgroeien wel eens dezelfde taal kunnen spreken als de Nederlandse standaardtaal van de 21e eeuw. (mh)

Frisiania I

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is van oordeel dat het Fries ook als hoofdvak een plaats moet krijgen aan de Universiteit van Amsterdam. Om dat mogelijk te maken zouden de bijzondere leerstoelen aan de universiteiten van Leiden, Utrecht en Amsterdam samengevoegd moeten worden. In Amsterdam zou het dan moeten gaan om het Fries als minderheidstaal als onderdeel van het programma van Europese minderheidstalen aan deze universiteit. In Groningen zou het Fries de status moeten behouden die het nu ook heeft, namelijk die van zelfstandige taal.

In het kader van het op elkaar afstemmen van de studies kent de KNAW een belangrijke rol toe aan de Fryske Akademie. Volgens het KNAW heeft de overheid een bijzondere verplichting ten opzichte van het Fries; het is immers de tweede rijkstaal. (mh)

Frisiania II

Het gebruik van het Fries in het ambtelijk en burgerlijk verkeer wordt officieel per wet vastgelegd. In maart heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend waarin het burgers wettelijk wordt toegestaan zich in alle gevallen in het Fries tot overheden en andere instellingen te wenden. Deze wet komt overeen met het huidige bestuursakkoord van het Rijk met de provincie. De wet maakt het officieel mogelijk voor de provincie Friesland, alle Friese gemeenten en ook het Rijk om schriftelijke stukken in het Fries op te stellen. Algemene regelingen moeten evenwel ook in het Nederlands zijn gesteld.

Ter gelegenheid van de opening van een nieuw gebouw voor de Belastingdienst te Heerenveen verklaarde de heer Boersma, directeur-generaal der belastingen, dat deze dienst met enige zorg de discussies over de Friese taal tegemoet ziet. ‘Denkt u zich eens in dat al onze automatiseringssystemen, al onze formulieren tweetalig moeten worden. En dan zodanig dat een belastingplichtige uit Friesland die een formulier niet in het Fries wil, dat dan ook nog krijgt. Dit is een zeer kostbare operatie’.

Dit geluid klinkt me niet vreemd in de oren. Wie een beetje thuis is in de ontvoogdingsgeschiedenis van het zuidelijke deel van ons taalgebied weet dat dergelijke argumenten in een nog niet zo ver verleden daar bij herhaling aangedragen werden in pogingen de opgang van het Nederlands te stuiten. Het doet pijnlijk aan te moeten vaststellen dat ze vandaag in Nederland gehoord worden nu de belangen van het Fries in het geding zijn. Ze staan in elk geval haaks op de woorden van de staatssecretaris mevr. De Graaff-Nauta, die bij de aanbieding van het voorontwerp aan de Friese commissaris van de Koningin, de heer Hans Wiegel opmerkte: ‘Een tweetalige provincie moet niet als een probleem worden gezien, maar als een rijkdom’.

Inmiddels is het Nederlandse kabinet akkoord gegaan met het ontwerphandvest van de Raad van Europa voor de bescherming van de minderheidstalen in Europa. Daarin is een hele reeks concrete maatregels opgenomen die deze talen actief moeten ondersteunen. In de Nederlandse situatie is dit handvest alleen van toepassing op het Fries. (mh)

Wettelijke basis Fries

Op 20 maart jl. besloot de Nederlandse ministerraad om het gebruik van de Friese taal in het bestuurlijk verkeer een wettelijke basis te geven.

Inwoners van de provincie Friesland krijgen nu het wettelijk recht zich in het Fries tot de diverse overheidsinstanties in hun provincie te richten. Ook mogen de provincie en de andere overheidsinstellingen hun schriftelijke stukken in het Fries opstellen.

Algemene regelingen moeten naast het Fries ook altijd in het Nederlands beschikbaar zijn. Voor andere bestuurlijke stukken hoeft dat niet altijd. Als iemand van een dergelijk stuk een Nederlandse vertaling vraagt moet die worden verstrekt, maar daarvoor kan wel een vergoeding worden gevraagd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken