Neerlandia. Jaargang 101

[p. 8]

Werkgroepen
De werkgroepen
◼ Mariken Oelen

Het ANV kan voor de verschillende terreinen van de Nederlands-Vlaamse samenwerking waar het zich voor inzet, een beroep doen op een aantal werkgroepen, die bestaan uit deskundigen uit Nederland en Vlaanderen. Mensen die hun kennis graag met ‘de buren’ wilden delen, besloten in het verleden om de krachten te bundelen. Immers, waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden, daar veel tijd en geld insteken, als er een andere oplossing voorhanden is: samenwerken over de grens en kennis uitwisselen! Samenwerking die voor velen bovendien logisch voortvloeit uit het feit dat er (bijna) geen taalbarrières of culturele drempels genomen moeten worden.

De basis voor de werkgroepen was er dus: gezamenlijke deskundigheid, taal en cultuur. En dit brede kader bleek een vruchtbare voedingsbodem te zijn voor het ontstaan van een aantal werkgroepen. Een aantal dat overigens varieert, omdat er werkgroepen zijn die zich ‘overbodig’ maken; of omdat er nieuwe bijkomen wanneer de actualiteit dat vereist. De werkgroepen die momenteel actief zijn, spitsen zich toe op de volgende onderwerpen: docenten Nederlands, Franse Nederlanden, grensverkeer, leefmilieu, literatuur, media, Nederlanden in de Wereld, onderwijs, taalgebruik, toerisme, universiteit en wetenschap, volkscultuur, en welzijn. Deze werkgroepen ontstonden in het verleden binnen het ANV en binnen het Algemeen-Nederlands Congres (ANC). De deskundigen die de werkgroepen vormen, worden bijgestaan door hun achterban in Nederland en Vlaanderen. Dit zijn vrijwilligers- of beroepsorganisaties



die de Nederlands-Vlaamse samenwerking hoog in het vaandel voeren. Zij zorgen voor morele en materiële steun, en wijzen op de onderwerpen die speciale aandacht nodig hebben.

Krachtlijnen

Toen het ANV en het ANC besloten als één organisatie verder te gaan, waardoor dus ook de werkgroepactiviteiten samengevoegd moesten worden, achtte men eveneens de tijd rijp om nog eens duidelijk de doelstellingen van (en voor) de werkgroepen te definiëren. Het uittekenen van de krijtlijnen gebeurde binnen het kader dat geschapen werd door de ondertekening van het Nederlands-Vlaamse Cultureel Akkoord (17 januari 1997). Het Akkoord, dat eigenlijk nog maar een raamverdrag is, dient verder ingevuld te worden. Het ANV beschouwt het als een van zijn taken om daartoe bij te dragen. En dit kan o.m. door de taken van de werkgroepen op de invulling van het akkoord toe te spitsen.

Zo werken de werkgroepen projectmatig. Dit gebeurt rond dossiers, die extra aandacht behoeven van deskundigen en overheden (b.v. GENT-akkoorden, mesttransport, openbaar vervoer,...) of door de organisatie van studiedagen (b.v. studiedag docenten Nederlands in het buitenland) of het publiceren van een rapport (inventaris Nederlandse en Vlaamse/Belgische instituten in het buitenland). Deze initiatieven mogen geen eendagsvliegen blijven. Er wordt van

[p. 9]

de leden van het ANV, van overheden, en van de mensen ‘in het veld’ verwacht dat ze met de conclusies van die bijeenkomsten en rapporten verder aan de slag gaan.

De werkgroep onderwijs is het meest recente voorbeeld dat deze werkwijze concreet uitgevoerd kan worden. Twee jaar geleden kwamen er geluiden ‘uit het veld’ dat het belang van het geschiedenisonderwijs in Nederland en Vlaanderen nader bekeken zou moeten worden. Daarbij zou de aandacht vooral moeten uitgaan naar de behandeling van de gezamenlijke geschiedenis en naar de (financiële) mogelijkheden die er zijn voor docenten en leerlingen om dat brokje cultuur samen te beleven. Er ontstond een Nederlands-Vlaamse commissie geschiedenisonderwijs die, na onderzoek en discussie, haar bevindingen presenteerde in de vorm van aanbevelingen. Op basis van die aanbevelingen zijn deskundigen nu bezig een (beknopte) geschiedenis van de Lage Landen te schrijven. Het uiteindelijke resultaat zal dienen als leidraad in het secundair/voortgezet onderwijs, en zal bovendien terug te vinden zijn in de bibliotheken. Dit project kwam mede tot stand in samenwerking met de Marnixring.

Werking

De werkgroepen worden ondersteund door de secretariaten in Brussel en Den Haag. Zij coördineren de activiteiten, zorgen ervoor dat die elkaar niet overlappen en dat de documentatie voor de verschillende terreinen wordt bijgehouden. De onderlinge contacten tussen de werkgroepen en het hoofdbestuur worden op twee manieren onderhouden: er is jaarlijks een vergadering van alle werkgroepvoorzitters met het hoofdbestuur om de laatste nieuwtjes en de plannen voor de nabije toekomst uit te wisselen. Bovendien zijn verschillende leden van het hoofdbestuur ‘peter’ van een werkgroep. Dit gebeurt op vrijwillige basis en met de instemming van de werkgroepen, die een grote autonomie hebben. Deze contacten met het hoofdbestuur zijn belangrijk voor een goede betrokkenheid bij de werkzaamheden van de werkgroepen.

Wilt u ook een bijdrage leveren aan de werking van een van de werkgroepen van het ANV, aarzelt u dan niet om eens contact met ons op te nemen. We geven u dan graag meer informatie over de specifieke werkterreinen.