Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 101 (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 101
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 101Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 101

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 101

(1997)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]

Zuid-Afrika
Zuid-Afrika in de kijker
● Guido Logie

De Antwerpse Boekenbeurs - het jaarlijkse grote boekenfeest begin november in Vlaanderen, maar ook een uniek evenement voor het boekbedrijf in de Nederlanden - is weer achter de rug. De organisator, de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB), telde 167.886 toegangskaartjes, en vindt dat een meer dan bevredigend resultaat. Net als vorig jaar was er ook dit jaar een algemeen thema. Vorig jaar was dat Nederland, en de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen, dit jaar was dat Zuid-Afrika. Neerlandia volgde het hele gebeuren van het begin tot het eind. Hierna het relaas van enkele topmomenten.

Donderdag 9 oktober

In het Delbekehuis in Antwerpen vindt de persconferentie ter gelegenheid van de 61e Boekenbeurs voor Vlaanderen plaats. Dit jaar is Zuid-Afrika gastland. Mevrouw Annette de K. Joubert, ambassadeur van Zuid-Afrika, houdt een lange toespraak met als titel: ‘Afstand en Verbintenis: Vlaandere en Suid-Afrika’. Vlaanderen en Zuid-Afrika zijn, ondanks de afstand, nauw met elkaar verbonden. ‘Die verbondenheden blijken duidelijk uit ons gemeenschappelijk respect voor democratie en meertaligheid, uit de aard en de omvang van Vlaamse samenwerkingsprojecten ten bate van 40 miljoen Zuid-Afrikanen en uit de toegevoegde waarde van onze taalverwantschap,’ aldus de ambassadeur. In haar toespraak zet ze de taalpolitiek van de nieuwe Zuid-Afrikaanse leiders uiteen en blijft wat langer stilstaan bij de situatie van het Afrikaans. In haar rede heeft ze enkele citaten in het Afrikaans van president Mandela verwerkt. De prioriteiten van de huidige Zuid-Afrikaanse regering zijn, aldus mevrouw de K. Joubert, het teniet doen van socio-economische ongelijkheden en achterstanden, en het herstellen van ieders menswaardigheid. De elftaligheid moet ook in dit kader geplaatst worden. De nieuwe grondwet zegt dat alle bewoners van Zuid-Afrika Zuid-Afrikanen zijn.

 

De ambassadeur weet dat het Afrikaans geboren is uit het West-Vlaams van de 17e eeuw, maar Afrikaans is geen Nederlands. ‘Het Afrikaans is een inheemse Afrikaanse taal die zijn ontstaan in de 18e eeuw te danken heeft aan de behoefte van mensen uit verschillende werelddelen om met elkaar te communiceren. (...) Het Afrikaans is dus een taal van het Zuid-Afrikaanse volk, een taal zonder grenzen.’ De ambassadeur waagt zich zelfs aan een vergelijking van het Afrikaans met het Nederlands. Het Afrikaans is ‘bondiger, flexibeler en vindingrijker’, meent ze, en ze citeert Elisabeth Eybers: ‘Afrikaans het nog nie gestol nie, dit ontplooi nog...’

 

Tijdens de Boekenbeurs zullen we kunnen kennis maken met ‘de verkenners, de vernieuwers en de bruggenbouwers van een nieuwe samenleving’. De ambassadeur hoopt dat we na afloop zullen beamen dat Zuid-Afrika nog lang gespaard zal blijven van ‘'n intellektuele lewe wat staan in die teken van die vervetting van die middeljare.’

[pagina 5]
[p. 5]


illustratie
Riana Scheepers, Boekenbeurs Antwerpen, 9-11-1997
Foto: Guido Logie


Donderdag 30 oktober

De vooropening van de beurs bestaat traditioneel uit een reeks toespraken van prominenten. Al wie in het boekenvak in Vlaanderen zichzelf maar enigszins respecteert, is dan aanwezig.

 

Even traditioneel laat VBVB-voorzitter Luk Demeester in zijn toespraak de vele verzuchtingen van het boekenvak - o.a. de vaste boekenprijs - de revue passeren. Maar dit jaar heeft hij een bijzondere taak: gastland Zuid-Afrika voorstellen. De Vereniging toont met dit initiatief, zegt hij, ‘dat zij de Vlaamse boekensector meer en meer internationaal wil profileren’. En hij heeft een bijzondere gast aan te kondigen: Mathews Phosa, premier van Mpumalanga, wat in het Xhosa ‘het land waar de zon opgaat’ betekent. Phosa is jurist, belangrijk ANC-man, dichter. Demeester noemt hem ‘een integer, charismatisch en geliefd politicus’, ‘een bruggenbouwer’. Phosa spreekt negen talen en noemt zichzelf een ‘sigaretdoos- en notulepapierdigter’.

 

En ook Vlaams minister-president Luc van den Brande komt aan het woord. Hij zingt de lof van de samenwerking van Vlaanderen met het nieuwe Zuid-Afrika. Vooral de opleiding van tolken en de levering van tolkapparatuur is een geslaagde vorm van hulpverlening. ‘Onze samenwerking is gebaseerd op een reëel partnerschap en op de wil van de Vlaamse regering om bij te dragen aan de realisatie van het nieuwe Zuid-Afrika en aan zijn maatschappelijke wederopbouw ten voordele van alle bevolkingsgroepen,’ aldus Van den Brande. De minister-president heeft een poëtische bui. Hij citeert gedichten van Campert en Van Istendael. ‘Boeken brengen Zuid-Afrikanen en Vlamingen dichter bij mekaar,’ zegt hij. Hij is premier Phosa dankbaar voor zijn komst waarmee hij getuigt van het nieuwe Zuid-Afrika ‘waarin iedereen gelijke rechten heeft en het Afrikaans bevrijd is van zijn doem om als de taal van de onderdrukker te worden beschouwd.’

Vrijdagavond 7 november

De Zuid-Afrikaanse auteur Riana Scheepers is de gaste van de Mechelse ANV-afdeling. Scheepers publiceerde de verhalenbundels ‘Die ding in die vuur’ (1990), ‘Dulle Griet’ (1991) en 'n Huis met drie en 'n half stories' (1994) en de roman ‘Die heidendogters jubel’ (1995). Ze kreeg een aantal prestigieuze literaire prijzen, zoals de ATKV-prijs en de Eugene Marais-prijs. Het overgrote deel van haar oeuvre is in Nederlandse vertaling verkrijgbaar bij uitgeverij Prometheus: ‘Die ding in die vuur’ is een uitgebreide keuze uit

[pagina 6]
[p. 6]

haar drie verhalenbundels, en ‘De heidendochters juichen’ is de Nederlandse titel van haar roman.

 

De tweede voornaam van Riana Scheepers is Wilhelmina. Die verwijst naar Nederlandse wortels. Haar voorouders trokken in 1701 uit Gelderland naar Zuid-Afrika. Riana groeide op een boerderij in Pongola, een dorp in het subtropische Zoeloeland, het huidige Kwazulu-Natal. Zoeloekinderen waren haar speelkameraadjes. Apartheid was er onbestaande. Riana kreeg zelfs een Zoeloenaam: Ntombenhle, wat mooi meisje betekent, en ze was er zelfs heel lang van overtuigd dat ze ooit met haar zwarte vriendje Bubesi zou trouwen. (‘Hij was niet alleen mijn vriend, hij was ook mijn bloedbroeder, mijn broer en mijn zuster.’ Dit zegt de Ntombenhle die in ‘Die heidendogters jubel’ aan het woord komt.) Het landschap en de mensen van die kinder- en jeugdjaren zijn nadrukkelijk in haar literaire werk aanwezig. Belangrijk voor de schrijfster was de ‘swart ouma’, de oudste vrouw van het dorp, naar wiens verhalen ze, als kind tussen de andere kinderen, 's avonds bij een open vuur ademloos luisterde. Het waren spannende verhalen over allerhande wrede dingen, over rovers, kidnappers en moordenaars, die uiteraard begonnen met: ‘Er was eens lang geleden...’ Aan het eind van het verhaal spuugde de vertelster in het vuur. Dit was een ritueel waarmee ze de vertelling als het ware doodde en zo belette dat de kinderen er nachtmerries van zouden krijgen. Op een dag begon Riana de verhalen van swart ouma op te schrijven zonder ook maar de ambitie te koesteren schrijfster te worden. Vooraleer het zo ver was, had ze al een hele weg afgelegd. Ze was weggegaan van haar geboorteland om in Bloemfontein Nederlands en Afrikaans te studeren. Ze trouwde er een rijke man met wie ze twee kinderen kreeg. Het huwelijk liep op de klippen en ze keerde naar haar geboortegrond terug. Ze nam een baan als docente Nederlands en Afrikaans aan de universiteit. Ze vindt het opmerkelijk dat ze pas begon te schrijven toen ze gescheiden was en een vaste job had, en niet toen ze een rijke society-dame was met personeel en tijd zat. Niet dat ze de romantische idee koestert dat een kunstenaar honger moet lijden, maar toch.. Ook nu heeft ze een voltijdse baan. Schrijven gebeurt in de vrije tijd.

 

De Zoeloecultuur is bijzonder hard. De man is de heerser, de vrouw niet meer dan een slavin. De besnijdenis van de vrouw is een wijd verspreide praktijk. De reden voor deze wreedheid is de gedachte dat de vrouw op deze manier wel geen behoefte zal voelen haar man te bedriegen. Een Zoeloegezegde luidt dat een vrouw nog minder is dan een koe, want de laatste heeft vier spenen. Koeien zijn vaak een onderdeel van de lobola, de bruidsschat. Een Zoeloevrouw mag haar man niet aankijken en niet samen met hem eten. Zelfs de eerste lettergreep van zijn naam moet ze volledig uit haar taalgebruik bannen. Ze moet er een ander woord voor zoeken. Pas als ze een kind krijgt, mag ze haar man ‘de vader van...’ noemen. Blijft ze onvruchtbaar, dan ziet haar leven er verder allerminst rooskleurig uit. De schoonfamilie eist de bruidsschat terug, de eigen familie verstoot haar omwille van de schande. En hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt, toch zegt Riana dat ook een Zoeloehuwelijk met liefde begint.

 

Riana Scheepers voelt zich heel nauw verbonden met haar Zoeloezusters. Ze heeft het in haar verhalen heel vaak over gebeurtenissen uit hun harde bestaan. Ook het tropische Zoeloelandschap is een opvallende factor in haar werk. ‘Er vindt in Zoeloeland als het ware een symbiose plaats tussen mensen en landschap,’ zegt de auteur. Ze hanteert een mooie, poëtische taal waar een grote suggestieve kracht vanuit gaat en die hier en daar aan Hugo Claus doet denken. Scheepers moet het niet van breedvoerige beschrijvingen hebben, wel van haarscherpe waarnemingen. In haar jeugd schreef ze wel eens gedichten maar nu vindt ze dat ze daar eigenlijk geen talent voor heeft. ‘Goede gedichten schrijven is zeer moeilijk,’ zegt ze, ‘ik kan het niet.’

 

Het feit dat Scheepers vaak over vrouwen schrijft, heeft niets met vrouwenstrijd of feminisme te maken. Nog minder met het willen brengen van een boodschap. Ze koestert niet de ambitie een wereldverbeteraar te zijn. Ze griezelt bij de gedachte alleen al. Ze schrijft over de dingen die ze kent en probeert dat zo goed mogelijk te doen. Punt. Dat ze als blanke over Zoeloevrouwen schrijft, heeft alleen met haar afkomst te maken. Ze heeft niet de pretentie te beweren dat ze de Zoeloecultuur van binnenuit beschrijft. Dat is nog iets heel anders. Maar als vrouw en als moeder kan ze zich heel intens inleven in de gevoelswereld van haar (Zoeloe) zusters. Er zijn gevoelens en angsten die alle moeders ter wereld met elkaar delen, welke huidskleur ze ook hebben, welke graad van beschaving ze ook bereikt hebben, en dat is zeker zo in landen waar geweld en oorlog permanent aanwezig zijn. Scheepers probeert te begrijpen en brengt daarvan verslag in haar boeken.

Een andere gave die vrouwen volgens de auteur met elkaar delen is de creativiteit om in bijzonder penibele omstandigheden te overleven. Haar eerste roman ‘Die heidendogters jubel’ is het relaas van een jong meisje dat een week lang als soldatenwip in een legerkamp vertoeft. Het is vooral Scheepers' poging om dit fenomeen, maar nog meer de diepere motieven van geweld en oorlog, te doorgronden. Scheepers heeft zich uitgebreid voor dit boek gedocumenteerd door vele gesprekken met vrouwen die soldatenhoer geweest waren, door bezoeken aan kampen, enzovoort. Scheepers kreeg na het verschijnen van het boek heel wat kritiek te slikken. Nogal wat moeders namen aanstoot aan

[pagina 7]
[p. 7]

het open en bloot opvoeren van het verschijnsel soldatenwip: hun keurig opgevoede dochters zouden zich nooit tot zoiets verlagen, hun strijdende zonen zouden zich nooit met zo'n meid inlaten... Toch doorbrak de schrijfster met dit boek een taboe. Ze ontmoette, tot in haar eigen kennissenkring toe, steeds meer vrouwen die haar bekenden een soldatenliefje geweest te zijn.

 

‘Skrywer’ Riana Scheepers is ‘skakelredakteur’ bij ‘Tafelberg-uitgewers’ in Kaapstad. Hoe ziet ze de toekomst van het Afrikaans? Ze is er heel optimistisch over. Sinds het officieel opbergen van de Apartheid, vertoont het Afrikaans een enorme vitaliteit. Ze ontwaart een grote energie in die taal, een energie die niet kapot te krijgen valt, ook niet nu de machtspositie van het Afrikaans sterk ondergraven is. Of ze geloofde dat de nieuwe leiders in Zuid-Afrika al hun mooie beloften zouden kunnen realiseren? ‘Nee, natuurlijk niet,’ antwoordt ze kordaat. Ze heeft het niet zo begrepen op politici en hun tactieken. President Mandela noemt ze wel consequent ‘mijnheer Mandela’. ‘Uit respect?’ vraag ik. ‘Ja, uit respect,’ zegt ze.

Zondagavond 9 november

Ik zit met een punthoofd aan mijn schrijftafel. Het hele weekeinde heb ik in (een vaak veel te warme) Erasmuszaal gesprekken en debatten gevolgd met Zuid-Afrikaanse dichters, schrijvers, hoogleraren, parlementsleden, enzovoort. Gisteren ging het vooral over de taalpolitiek van het nieuwe Zuid-Afrika: de officiële elftaligheid in het algemeen en de situatie van het Afrikaans in het bijzonder. Vandaag kwamen vooral Afrikaanse auteurs (Scheepers, Van Heerden, Hugo...) en een paar Nederlandse (Henk van Woerden en Jean-Pierre Rawie) aan het woord. Gisteren ging de themadag onder de titel: ‘Van het goeie teveel?’ En laat ik het maar meteen zeggen: het wás van het goede te veel. Het weekeinde illustreerde duidelijk het chaotische van Zuid-Afrika. Wat is er blijven hangen van de woordenbrij die over de aanwezigen in het Nederlands, het Afrikaans en het Engels uitgestort werd? Enkele bedenkingen op een rijtje.

 

1.Hier deed zich voor wat in Zuid-Afrika wellicht constant gebeurt: het Engels wordt (gemakshalve?) snel als lingua franca gehanteerd. Elftaligheid klinkt mooi, maar de praktijk zal ongetwijfeld in het voordeel van het Engels uitvallen. Gisteren was er bij het publiek vooral gemopper te horen over het te vlug overschakelen naar het Engels, vandaag werd Nederlands en Afrikaans geëist. (Zie het commentaarstuk in dit nummer.)
2.Er was waardering te horen voor het project van de Vlaamse regering dat bestaat uit de opleiding van tolken en de levering van tolkapparatuur. Dankzij dit project is het mogelijk dat iedereen die voor de Waarheidsen Verzoeningscommissie verschijnt, zijn moedertaal kan gebruiken. Een van de beste vormen van steun om de democratie te bevorderen, heette het.
3.Er bestaan rechtse en averechtse liefdes voor Zuid-Afrika, om het zo eens te zeggen. Men kan opteren voor uitwisseling op basis van taal- en stamverwantschap, voor verbroedering met wijn en gezang, en deze vorm mag nu weer. De liefde van de sociolinguïst Kas Deprez, coördinator van het programma van gisteren, lijkt een averechtse. ‘Je ontmoet nu toch nooit meer iemand die vóór Apartheid was,’-stelde hij. Waarvan akte.
4.Maar je ontmoet ook niet zo gauw meer iemand die beweert dat de culturele boycot een goede zaak geweest is. Integendeel kun je steeds vaker horen zeggen dat de culturele boycot die groepen getroffen heeft die niet getroffen mochten worden. En je mag dat nu weer zeggen.
5.De debatten waren vaak nogal mat. Het complexe van de Zuid-Afrikaanse realiteit kwam even aan bod toen dichter (één bundel in het Engels) en journalist Sandile Dikeni stelde dat er eerst geld beschikbaar moet gemaakt worden voor de bevordering van de Afrikatalen. Uitgeven is uiteraard een economische aangelegenheid. Achter het Engels en het Afrikaans steekt er voldoende kapitaal. Met het Xhosa bijvoorbeeld ligt dat anders. Dikeni kreeg van Riana Scheepers meteen het aanbod om zich enige tijd af te zonderen om een roman te schrijven.... Dat zou alvast een begin zijn. Maar hoe moeilijk het met de Afrikatalen allemaal is, illustreerde Scheepers zelf. Wordt er iets in de eigen taal aangeboden, dan blijkt er geen publiek voor te bestaan. Kinderboeken in het Xhosa die beschikbaar zijn in bibliotheken, worden er nauwelijks gevraagd. Officiële elftaligheid? De weg zal nog zeer lang zijn.
6.Ook hier bleek hoe gemakkelijk schrijfster Riana Scheepers een publiek inpalmt. Behalve met de open en intelligente manier waarop ze vragen beantwoordt, heeft dit ongetwijfeld ook te maken met de vlotheid waarmee ze het Afrikaans hanteert. Van de schoonheid van die taal viel ook ten volle te genieten toen dichter Daniel Hugo met zijn diepe weemoedige stem zijn vertalingen van gedichten van Rawie voorlas. Een van de hoogtepunten van het Zuid-Afrika-weekeinde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Guido Logie

  • beeld van Antoine Scheen


landen

  • over Zuid-Afrika


datums

  • 9 oktober 1997

  • 30 oktober 1997

  • 4 november 1997

  • 9 november 1997