Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 104 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 104
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 104Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 104

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 104

(2000)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Brieven
Met gemengde gevoelens
Ingezonden brieven aan Neerlandia

Officiële taal

De rubriek KRONIEK van Neerlandia nummer 4 (december 1999) vermeldt onder het kopje TAAL: Het Nederlands is de officiële taal op Aruba en op de Nederlandse Antillen. Deze mededeling is onvolledig. In Met eigen stem (Assen 1989) wordt veel aandacht gewijd aan de ontwikkeling van het Papiaments op de Nederlandse Antillen en Aruba. Op blz. 101 staat dat het Papiamentu naast het Nederlands en het Engels als officiële taal wordt aanvaard.

Het tweede punt is de spelling van het woord Papiaments. In de nieuwste woordenboeken (Joubert 1999) staat: Papiaments. Op Aruba spelt men Papiamento en in het Papiaments Papiamentu.

In het interessante artikel van Guido Logie over ‘ABC-nummers en 'n redactionele flater’ wordt het woord Papiaments goed gespeld, in KRONIEK spelt men het verkeerd. Daar staat Papiamento. Ook Benedenwindse Eilanden en Bovenwindse Eilanden dienen met hoofdletters geschreven te worden. Het betreft hier immers de naam van een eilandengroep (Van Dale Grootwoordenboek der Nederlandse Taal, 13e druk, blz. 348.

Pim Heuvel

Voortrekkermonument

Naar aanleiding van het decembernummer van Neerlandia: Het is wel verklaarbaar, dat men met het voortschrijden van de tijd een andere kijk krijgt op geschiedkundige feiten en die dus anders gaat interpreteren, maar men zal dan wel zeker moeten zijn, dat men met beide voeten op vaste grond staat.

Ik denk, dat de heer Kat in 1938 nog niet geboren was. In elk geval was er in dat jaar nog geen sprake van Afrikaner baasskap en was de Unie van Suidafrika nog gewoon een Brits dominion. Die 100.000 blanke Afrikaners waren er toen, geloof ik, wel bij, maar die kwamen daar als particulieren of als lid van naar emancipatie strevende verenigingen. De regering stond er helemaal buiten. Swartmense waren er in 1938 waarschijnlijk niet veel bij, maar toch...

Maar ik wil nog graag een eigen ervaring meedelen uit de tijd van de apartheid. In 1973 wilde ik wel eens met eigen ogen zien hoe slecht het hier onder de apartheid allemaal toeging in Zuid-Afrika en toen in dat jaar de Jacaranda bloeide ben ik er een maand geweest, samen met mijn echtgenote. Daarbij hoorde ook een bezoek aan het Voortrekkersmonument. We reden er vanuit Pretoria met de auto heen, maar voor we daar stopten was een zware onweersbui losgebarsten met een echte slagregen, die maar niet ophield. We stonden daar eenzaam op de parkeerplaats. Mijn vrouw was niet te bewegen om uit de auto te komen. Zelf ben ik er wel door gegaan, hollend de hoge trappen op.

Ik was toen toch ook al 60 jaar en viel min of meer uitgeput naar binnen. Gelukkig werd ik liefderijk opgevangen door een imposante grote portier met een deftig uniform aan. Maar hij was wel pikzwart! Dat kon toen. Het verbaasde me niet eens zo heel erg, want de verhoudingen tussen blank en zwart bleken heel anders dan in onze kranten stond. Is er nu een blanke portier?

L.C.J.M. Knitel

Zuid-Nederland

Betreft Neerlandia nummer 4 december 1999:

De lezing van dit nummer was voor mij geen onverdeeld genoegen. Ik heb namelijk het gevoel dat u bij de Neerlandia-opzet van een verkeerd standpunt vertrekt. Mijn bedenking houdt verband met de positie die u aan Vlaanderen toekent in de context der Nederlanden. U bevestigt het bestaan van een Vlaanderen naast Nederland, en het bestaan van Vlamingen naast Nederlanders. Zelfs uitgaande van de hypothese van een identiteit Vlaanderen-Vlaming gekoppeld aan de Belgische gewestenstructuur, is het o.i. onloochenbaar dat dit Vlaanderen in de Nederlanden thuishoort en terecht de titel Zuid-Nederland kan dragen.

Nochtans, verder redenerend, kom ik tot de conclusie (stel ik vast) dat dit Belgoïd Vlaanderen niet aan de realiteit beantwoordt, maar slechts een politieke optie is van recente datum. Alleen de hh. Eggermont en Camerlynck geven in hun artikelen blijk van reële kennis van het begrip Vlaanderen en van het gebied in de Nederlanden dat daaraan beantwoordt.

Het zou derhalve wenselijk zijn dat u aan Vlaanderen de betekenis en de draagwijdte toekent waar het recht op heeft. Dus hoort u te spreken van Vlamingen en andere Nederlanders. En van Vlaanderen als een Nederlands gewest naast andere gewesten Brabant, Limburg enz.

Met hoogachting, H. Jansseune, voorzitter Werkgemeenschap ‘De Lage Landen’

Verslag van de ALV

In het kort verslag van de ALV in Neerlandia van september 1999 staan de opmerkelijke zinnen: ‘Vervolgens werden de ingekomen stukken, drie brieven van ir. P.M. Vrijlandt, behandeld. Algemeen secretaris drs. H. Meulemans-Seelen vond zijn andere voorstel ook zinnig...’ Wat dat zinnige voorstel is, wordt niet vermeld. Welnu, het betrof de rubriek van ingezonden brieven. Ik stelde voor dat deze ingekomen brieven loyaal worden gepubliceerd. Geen selecties, geen interpretaties meer. In de achterban zit een zeer behoorlijke hoeveelheid deskundigheid.

In dit korte verslag wordt voorts gemeld dat tevredenheid bestaat over de wijze van toekenning van de VN-prijs. Zonder er een apart ingezonden stuk aan te wijden, moet opgemerkt worden dat er zeer ernstige kritiek bestaat aan de toekenning van de prijs aan pater Leman, een man die volgens velen de belangen van de Vlamingen ernstig schaadt.

Grote zorgen kan men zich ook maken over de Werkgroep Taal. De werkgroep - door coöptatie samengesteld - werkt niet doelmatig, heeft zeer weinig invloed, heeft nu een plakker ‘ontworpen’ die zeer onaantrekkelijk is. Zij moet anders samengesteld worden.

De vraag rijst wanneer nu openheid wordt betracht i.z. de Werkgroepen. Wanneer zijn de jaarverslagen in te zien,

[pagina 46]
[p. 46]

wanneer is er een naamlijst van de leden van de werkgroepen beschikbaar. Dit bevordert het functioneren van de vereniging.

ir. P.M. Vrijlandt

 

(N.v.d.r. Lezersbrieven worden integraal opgenomen als ze betrekking hebben op een artikel dat in Neerlandia verscheen en indien ze de voorgeschreven lengte niet overschrijden. Indien een lezersbrief bekort wordt, dan gebeurt dat in overleg met de schrijver ervan. In geen geval worden ‘interpretaties’ van lezersbrieven gepubliceerd. De namen van de leden van ANV-werkgroepen staan in de ANV-adressengids. De jaarverslagen zijn terug te vinden in de stukken van de Algemene Vergadering.)

Kommentaar oor die artikel van drs FR Kat, ‘Monument van voorbije baasskap’ in tydskrif Neerlandia, Jaargang 103, no 4, Des 1999

1. Vir die Afrikaner is die Voortrekkermonument beslis nie in die eerste plek 'n simbool van Afrikanermacht nie, maar 'n simbool om die Voortrekkers se ongelooflike opofferings te gedenk. Dit gaan nie net oor hul oorwinning by Bloedrivier nie. Die artikel se titel is dus misleidend en beledigend.

 

2. Afrikaners het geen beswaar teen die feit dat alle inheemse tale op 'n gelyke voet gestel is nie. Hulle maak wel ernstig beswaar teen die verengelsingsproses wat die Suid-Afrikaanse regering ten koste van die inheemse tale aan die gang gesit het. Veral die Afrikaanssprekende bevolking maak hierteen beswaar en wel al sedert die 19de eeuse pogings om die bevolking te verengels. Afrikaners is bedag daarop om vreemde taalinvloede op hulle taal of te weer, hoewel dit nie beteken dat hulle, soos enige ander taal, wel sekere woorde van ander tale opgeneem het nie.

 

3. Die Afrikaners van die eerste helfte van die 19de eeu en ook later was bekend vir hulle godsdienstigheid, maar soos baie algemeen onder die pioniersgemeenskappe van die wéreld so laat as in die 19de en selfs vroeë 20ste eeu, was hulle geneig om die Bybel op vele punte té letterlik te vertolk. Kat se opmerking dat Barrow die Arikanerboere gekritiseer het oor hulle onmenslike behandeling van die nie-blanke bevolking is egter niks nuuts nie: Barrow was 'n bekende ‘Boerehater’ en het vergeet dat die rassevooroordeel van die Afrikaners nie net beperk was tot die Afrikaanstaliges nie, maar beslis ook die Engelssprekendes kan dit ten laste gelé word. Rassediskriminasie was 'n wéreldverskynsel nog tot in die 19de en 20ste eeue. Hierdie perspektief behoort deur die skrywer gestel te word en nie net die Afrikaner daarvoor uitsonder nie.

 

4. Die voorstelling by die Voortrekkermonument van Dingane (korrekte spelling) as 'n koelbloedige moordenaar (indien dit wel so uitgebeeld word) gaan nie te ver nie. Wat anders moet 'n mens iemand noem wat opdrag gegee het dat eers 60 blankes en 30 gekleurde bediendes vermoor word en daarna in die volgende dae voortgegaan het en 'n verdere 400 tot 500 mense laat vermoor het? Die kultuurskok-storie van Kat is algemene kennis onder historici, maar nog geen regverdiging vir moord nie, veral nie nadat die Voortrekkers pertinent te kenne gegee het dat hulle oor grond wil onderhandel nie. Retief het ongetwyfeld gefouteer deur nie behoedsaam genoeg te wees nie en onbewustelik bygedra tot Dingane se ou vrees vir blanke besetting van sy land.

 

5. Swart kapteins het altyd byna sonder uitsondering tydens besoeke van blankes aan hulle woonplekke in die binneland, die blanke besoekers versock om aan hulle hul vuurwapens en hantering van hulle perde te demonstreer. Dingane was geen uitsondering nie en Retief het hoogs waarskynlik dit nie uit sy eie gedoen soos Kat te kenne wil gee nie. Die koning kon dus nie -- soos Kat beweer -- daardeur ‘zwaar beledigd’ gevoel het nie. Dit het hom wel laat beset dat die Afrikanerboere 'n formidabele vyand kon wees en moontlik het dit Dingane se moordplanne versterk.

 

6. Die ooreenkoms tussen Dingane en Retief was nie so vaag soos die skrywer wil voorgee nie. Dit beskryf wel breedweg die grense van die grond wat Dingane aan die Boere sou afstaan. Dis wel te betwyfel of Dingane enige waarde aan die akte van grondafstand geheg of die betekenis van só 'n westerse gebruik ten volle gesnap het. Trouens, vir 10 maande het die dokument by Retief se lyk/geraamte in sy leertas op Kwa Matiwane in die son gelé blykbaar sonder dat die Zulu daarin belang gestel of 'n poging aangewend het om dit te verwyder.

 

7. Die insinuasie van Kat dat Retief se manne die aand voor die ondertekenincy van die grondakte in 'n verbode gebied in Dingane se kraal beweeg het en dit dan 'n ‘doodsonde’ in die oë van die Zulu sou wees, berus op onbevestigde getuienis en kan nie bewys word nie. Nog minder kan die bewering dat hulle op pad was na Dingane se harem aanvaar word (of verstaan ek die skrywer verkeerd). Oor laasgenoemde bestaan daar geen stawende getuienis nie en dis ook nie vir my duidelik of die skrywer wil insinueer dat die Boere Dingane se vroue wou gaan molesteer nie.

 

8. Dis nie duidelik hoekom die monument nou juis die mite van die Afrikaners koester nie. Wat presies beskou hy as 'n mite hier? Die sk-rywer is blykbaar vyandiger teenoor die monument en die Afrikaner as wat baie swart inwoners daarteenoor staan. Daarmee sit hy die tradisie van John Barrow voort! Die historikus, en dit weet ons almal, moet so ver moontlik bronne raadpleeg wat die verskillende perspektie~ve refiekteer, maar wat ook al sy gevolgtrekking in bogenoemde geval, moet hy ruimte laat vir 'n ander interpretasie deur smnig te werk te gaan met etikettering.

 

Jan Visagie

Stellenbosch

 

Enkele bronne oor aspekte van die Groot Trek

 

•T Cameron (redakteur): ‘Nuwe geskiedenis van Suid-Afrika in woord en beeld’ (Kaapstad en Pretoria, 1986)
•HJ Van Aswegen: ‘Geskiedenis van Suid-Afrika tot 1854’. (Pretoria en Kaapstad, 1989)
•AE Cubbin: ‘The death of Piet Retief from the English and Zulu point of view’ (ongepubliseerde referaat, Groot Trek 150konferensie, Universiteit Potchefstroom, 1988)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken