Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107 (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107
Afbeelding van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107

(2003)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

ANV-Nieuws
Over het voortbestaan van het ANV in de eenentwintigste eeuw
Bestuur afdeling Gelderland van het ANV

Intro

Het verenigingsleven staat steeds meer onder druk. Mensen zijn steeds minder geneigd om hun eigen tijd te steken in de ‘bevordering van het nut van het algemeen’. Omdat jongere mensen hun maatschappelijke betrokkenheid minder doen gelden en anders richten (een stichting als Greenpeace is zeer populair), komen veel gevestigde verenigingen in problemen. In dit opzicht is het oude gevestigde ANV trendgevoelig.

Genoemde kwesties deden de Gelderse bestuursleden destijds de agenda terzijde schuiven om van gedachten te wisselen over wat er nu eigenlijk met het ANV moest gebeuren om er weer een ‘beweging’ van te maken. Een levendig gesprek over de Nederlands-Vlaamse betrekkingen gelardeerd met persoonlijke ervaringen en motivaties volgde, een gesprek dat die dag in april natuurlijk niet tot een afronding kwam. Het voorstel om op zaterdag 18 mei een wandeling te maken over de Mokerhei leek ieder een goed idee: een historische plek, waar een treffen heeft plaatsgevonden tussen het Spaanse leger en dat van Oranje. Ook de voorzitter van het algemeen bestuur werd uitgenodigd om aan dit gesprek deel te nemen en die is van harte op de uitnodiging ingegaan. Aan het eind van die zaterdag in mei is afgesproken dat ieder zijn bevindingen van de gesprekken ter verwerking naar de secretaris zou opsturen.

Een discussiestuk, dat in het HB is besproken en op de Algemene Vergadering onderwerp van gesprek zal vormen, is het resultaat daarvan. Hier treft u een korte versie, ten behoeve van ruimte en doscussiemogelijkheid toegespitst op de hoofdlijnen. Het voledige stuk is op onze weblocatie te vinden.

Het ANV in de huidige tijd

Het ANV als vereniging is ruim honderd jaar geleden opgericht in een tijd dat het staatsnationalisme hoogtij vierde, de rijksgrenzen welhaast absoluut waren en van een verenigd Europa in de verste verte geen sprake was. Anno 2003 is de situatie onvoorstelbaar veranderd. De grenzen zijn open. Europa bevindt zich in een proces van verregaande economische, financiële en politieke integratie. De twee wereldoorlogen uit de vorige eeuw hebben de Europese landen geleerd dat vrede, voorspoed en welvaart alleen door onderlinge samenwerking tot stand kunnen worden gebracht.

Wie de Vlaams-Nederlandse contacten beziet, kan zich afvragen of al de genoemde Europese ontwikkelingen met een grote boog om Nederland en Vlaanderen zijn heen getrokken. Immers, zodra in ANV-verband de Vlaams-Nederlandse integratie ter sprake komt, wordt al snel met nadruk gewezen op de grote, zelfs onoverbrugbare, culturele verschillen, op de belangen van de Rotterdamse of van de Antwerpse haven, op de verschillen in bestuurlijke cultuur.

Vergeten wordt dat die zeer grote interculturele verschillen binnen een stadswijk of zelfs straat wel te overbruggen moeten zijn.

Anders gezegd, de Vlaams-Nederlandse samenwerking wordt stelselmatig als een probleem afgeschilderd en met een onverholen conservatisme dat is gericht op bepaalde gevestigde belangen, vertaald in een uitgesproken politieke onwil. Deze opstelling binnen en buiten het ANV vormt een forse belemmering voor de verbreding en de verdieping van de Vlaams-Nederlandse samenwerking en integratie.

Grondcharter

In het in opbouw zijnde Europa is het gevaar levensgroot aanwezig, dat ‘kleine(re) ledenlanden het binnen Europa aanzienlijk moeilijker zullen hebben om hun culturele identiteit te handhaven dan de grote(re)’ (Maarten Mourik).

De meerderheid van de Europese bevolking laat zich aan de ene kant meevoeren in de vaart van de globalisering en aan de andere kant manifesteert zich her en der in Europa - en zeker ook in Nederland en Vlaanderen - een geborneerd regionalisme waarin geen oog is voor alles wat zich buiten de regio afspeelt.

In plaats van stelselmatig uiteenlopende cultuurbegrippen te gebruiken, waardoor het andere deel van de Nederlandse cultuurnatie buiten beeld valt, zal het ANV - met erkenning van de meervoudige verscheidenheid - van de fundamentele eenheid der Nederlandse cultuur en taal uitgaan.

Uit overwegingen van puur zelfbehoud zijn Nederland en de Nederlandstalige gemeenschap Vlaanderen veroordeeld tot de dringende uitbouw van een intellectueel-culturele alliantie met een gemeenschappelijk cultuurbeleid ter verdediging van de eigen culturele identiteit. Een en ander moet ons ertoe aanzetten hefbomen te zoeken die uitslui-

[pagina 25]
[p. 25]

ting van Nederlandse taal en cultuur op het Europese niveau onmogelijk maken, uitgaand van het democratische gelijkheidsbeginsel en van de linguïstische en culturele pluriformiteit, een van de wezenskenmerken van Europa.

Het uitgangspunt dat alle talen binnen Europa gelijkwaardig zijn, moet onverkort worden gehandhaafd als een democratische eis. Het gekerm over de vertaalkosten is te verwaarlozen als die vergeleken worden met de bedragen van de luxe parlementspaleizen in Straatsburg en Brussel of de onkosten die gemaakt moeten worden voor het frequente heen en weer verplaatsen van parlementariërs, ambtenaren, archieven enzovoort. Het is simpelweg de prijs die Europa moet betalen voor de instandhouding en de verdediging van zijn culturen.

Gemeenschappelijke acties van Nederland en Vlaanderen

Hieronder staat in willekeurige volgorde een aantal aandachtspunten die onderwerp van discussie en actie zouden moeten zijn met het oog op de vernieuwing van het beleid in de vereniging.

(1)Er zou gestreefd moeten worden naar de vestiging van een gemeenschappelijk Huis van de Nederlanden in Brussel als zetel van belangrijke Nederlands-Vlaamse instellingen en diensten.
(2)De verdere uitbouw van de zender ‘Het Beste van Vlaanderen en Nederland’ (BVN) tot een gezamenlijke korte golf radio- en tv-zender met voldoende zendkracht naar het voorbeeld van TV-5 voor de francofonie (om wille van efficiëntie te vestigen in genoemd Huis der Nederlanden).
(3)Samenwerking en zelfs fusie van Wetenschappelijke en Culturele Instituten in het buitenland liggen eveneens voor de hand. In Rome bijvoorbeeld staan in de Valle Giulia, een van meest prestigieuze plekken van de stad, de Academia Belgica en het Nederlands Instituut pal naast elkaar! In de elegante ambassadenwijk Serrano te Madrid, poort tot de Spaans-Amerikaanse wereld, werd enige jaren geleden het zestiende-eeuwse cultureel centrum San Andres de los Flamencos (‘Sint-Andries van de Nederlanders’) door de eerste ministers Wilfried Martens en Ruud Lubbers samen heropend naar aanleiding van de Europese top aldaar. Nederland heeft daar inmiddels kansen laten liggen, waar het nu spijt van heeft. Er is ruimte genoeg, want voor de helft van de tijd wordt het verhuurd voor initiatieven die met de Lage Landen niets van doen hebben. Het centrum heet dan ook inmiddels Carlos de Amberes (‘Karel van Antwerpen’). Het lijkt er overigens wel op dat er in Madrid enige beweging tot samenwerking komt. Het ‘Nederlands Instituut Madrid’ (in 2001 opgericht door de Universiteiten van Nijmegen, Amsterdam en Utrecht) heeft er sinds kort zijn intrek genomen.
(4)Bredere en sterkere uitbouw van leerstoelen Nederlandse taal, cultuur en geschiedenis in het buitenland. Taalverwerving Nederlands buiten de beide Nederlanden is aan veel te weinig buitenlandse universiteiten mogelijk ondanks gebleken veel grotere belangstelling. Het werken aan het internationale prestige is niet alleen politiek en cultureel van onschatbaar belang, maar een offensief cultuurbeleid kan ook de economische belangen van Nederland en Vlaanderen ten goede komen. Dit argument maakt wellicht meer indruk dan welk ander dan ook. Catalonië en de drie Scandinavische landen, met veel minder inwoners dan de 22 miljoen Nederlandssprekenden, hebben dat reeds lang begrepen.
(5)Nederlands als taal voor de internationale studenten-uitwisseling aan de Universiteiten en Hogescholen. Onder dwang van de economische kathedralen tenderen Nederlandse en Vlaamse onderwijssystemen de laatste decennia naar een dwergenrol voor het Nederlandstalige onderwijsaanbod en zodoende naar een verdere versmalling van het aanbod in de hoop meer buitenlandse studenten aan te trekken. Reservering van Engelstalig onderwijs voor buitenlandse studenten lost de problemen ten gevolge van de multiculturele samenstelling van de onderwijsgroepen niet op. Integendeel, zij brengt isolering van de buitenlandse student mee. Dit blijkt ook uit het rapport over onderwijs in Wageningen dat niet in de moedertaal van de docent wordt gegeven. De ervaringen aldaar zijn in alle opzichten ongunstig: zij wijzen onder meer op het lagere tempo, minder stof en minder nuancering; Engelstalig onderwijs het hoger onderwijs werkt infantiliserend voor de kwaliteit. Hoe zouden wij overigens willen dat niet alleen de immigranten, maar ook de internationale politieke en economische elite Nederlands spreken en zich inburgeren, als wij zelf ons hoger en zelfs middelbaar onderwijs geheel of gedeeltelijk in (slecht) Engels geven.
(6)Hoewel er samenwerkingverbanden zijn tussen het Nederlands en Vlaams onderwijs is dat nog te weinig. Een goede uitwisseling van elkaars problemen is van groot belang om van elkaars fouten te kunnen leren.
(7)Versterking van de eigen identiteit van de Nederlanders door verbetering van het geschiedenis- en literatuuronderwijs. Een gedegen kennis van de geschiedenis van de Nederlanden kan een bijdrage leveren tot het bewustzijnsproces, als zij wordt bestudeerd vanuit de ‘verleden werkelijkheid’.
(8)Door de toename van de allochtonen in West-Europa ondervindt de eigen cultuur in toenemende mate concurrentie. Er is niets tegen op invloed van andere cul-
[pagina 26]
[p. 26]
turen op onze eigen cultuur. Maar die interactie moet wel kunnen plaatsvinden vanuit een gedegen kennis van de eigen taal en cultuur.
(9)Aan de turbulente geschiedenis rond de Schelde en de bevaarbaarheid van de Westerschelde is aan het einde van de twintigste eeuw nog een nieuwe kwestie toegevoegd: de aanleg van de Betuwelijn. Onderhandelingen over het herstel van de IJzeren Rijn in plaats van de aanleg van de Betuwelijn hebben geen schijn van kans gehad. Het ANV moet bevorderen dat er een supranationaal orgaan komt voor Nederland en Vlaanderen, dat de gemeenschappelijke haven- en mobiliteitsproblematiek in kaart brengt en oplossingen voorbereidt die alle bewoners van Nederland en Vlaanderen ten goede komen.
(10)Het ANV zou kunnen bijdragen aan het algemene bewustzijnsproces door jumelages tussen Vlaamse en Nederlandse gemeenten te stimuleren.
(11)Een mogelijkheid is ook om opnieuw na te denken over de samenvoeging van het Nederlands-Vlaams Cultureel Verdrag met het Taalunieverdrag, een fusie van de Taalunie en het Cultureel Akkoord en uitbouw van secretariaten tot een werkelijk politiek supranationaal lichaam naar het voorbeeld naar de Francophonie. Dat die zeer verstrekkende gevolgen kan hebben moge blijken uit het volgende.

Inhoudelijk en organisatorisch zou de Taalunie kunnen worden verruimd tot de cultuur met inbegrip van de wetenschapsbeoefening; het zal efficiënter en voor beide landen zelfs goedkoper uitkomen. Bovendien moet er in plaats van of boven op de adviserende en uitvoerende secretaris-generaal één permanente supranationale minister of een president van het Nederlandse Gemenebest komen, qua opzet te vergelijken met de voorzitter van de Europese Commissie en derhalve bijgestaan door een supranationale commissie, die door vertegenwoordigers uit Nederland en uit Vlaanderen is samengesteld. De begroting zou ten laste komen van de beide partners. De voorzitter zou beurtelings uit Nederland en uit Vlaanderen komen, zoals nu met de secretaris-generaal van de Taalunie ook al het geval is. De ‘president’ van de Taal- en Cultuurunie zou namens het Nederlandse Gemenebest moeten kunnen optreden op Europese conferenties om culturele materies als taal, letteren, kunst, het mediabeleid, onderwijs en wetenschappen te behartigen. Om die reden en om reden van prestige zou de aldus versterkte Taalunie haar zetel moeten hebben in Brussel of moet zij er tenminste een bijkomende zetel hebben, bijvoorbeeld in het nog op te richten Huis der Nederlanden.

De uitsluiting van het Nederlands uit het Europese Merkenbureau in Spanje en onlangs ook uit het Octrooibureau zou waarschijnlijk onmogelijk zijn geweest met een dergelijke sterke supranationale Taalunie die politiek gewicht in de schaal zou kunnen werpen. Alleen met één gemeenschappelijk gezaghebbend politiek-cultureel gezicht zullen de beide Nederlanden een stevige uitgangspositie hebben om de uitdaging van de Europese integratie aan te gaan.

 

Het ANV is vanaf zijn oprichting steeds een vereniging geweest die dacht en werkte vanuit de eenheid van taal en het manifesteerde zich daarom logischerwijs als een culturele vereniging voor Nederland en Vlaanderen. Het aandachtsterrein is inmiddels ook maatschappelijk-cultureel zoals het geval is in het Nederlands-Vlaams Cultureel Verdrag, dat aandacht heeft voor een zeer breed spectrum aan maatschappelijke activiteiten.

(12)In het verlengde van de hiervoor genoemde samenvoeging zou gedacht moeten worden aan gemeenschappelijke acties van Nederland en Vlaanderen, waaronder aanstelling van gemeenschappelijke culturele vertegenwoordigers in het buitenland met voldoende hoge diplomatieke rang.

Samenvatting

Het zou voor het ANV een grote opdracht kunnen zijn om de gemeenschappelijkheid van beide cultuurhaarden te benoemen en te onderstrepen door gezamenlijke doelen te formuleren voor Nederland en Vlaanderen. Door samen te werken aan iets wat door beide partijen als belangrijk wordt ervaren, komt uiteindelijk psychologisch gezien ruimte vrij om de verschillen te zien, te begrijpen, zelfs ervan te genieten en ze te gebruiken als bron van inspiratie voor nieuwe culturele uitingen.

Niet alleen het formuleren van inhoudelijk belangwekkende onderwerpen die ook jongeren kunnen bereiken, maar ook de organisatievorm zou mogelijk in een vernieuwing betrokken moeten worden.

 

Misschien zou een stichtingsvorm in plaats van een verenigingsvorm het ANV slagvaardiger kunnen maken.

Namens de afdeling Gelderland H. de Schepper, T. Hendrix, W. van Heugten, P. Jongbloet, J. van der Net, J. Muyres
Februari 2003


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • H.C.C. de Schepper

  • J. van der Net

  • Ton Hendrix

  • Wim van Heugten

  • Jos Muyres

  • P. Jongbloet


datums

  • februari 2003