Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107
Toon afbeeldingen van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107

(2003)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

In de kijker

In de teksten en citaten in deze rubriek worden uiteenlopende standpunten over taal ingenomen. Die standpunten zijn niet noodzakelijk ook die van de Vereniging Algemeen Nederlands of van de redactie van Nederlands van Nu. We hopen dat deze rubriek aanleiding kan geven tot reacties van lezers, die we graag publiceren in de rubriek Zeg 'ns wat.

Spraaktechnologie



illustratie

Terugblikkend op de effecten van de vorige revoluties valt ook te verwachten dat de spraaktechnologie een standaardisering van de gesproken taal in de hand zal werken. Er zal een normerende invloed uitgaan van de manier waarop computers spreken en er zullen, om de automatische herkenbaarheid te vergroten, beperkingen komen op de graad van variatie in de uitspraak. Net zoals het geschreven Nederlands in de eeuwen na de uitvinding van de drukpers een standaardiseringsproces heeft ondergaan dat er uiteindelijk toe heeft geleid dat er nauwelijks nog verschillen zijn tussen een tekst van een Hollander, een Vlaming, een Limburger en een Brabander, zo zal het gesproken Nederlands in de komende decennia een proces ondergaan van codificatie en uniformering. Dat proces is overigens al begonnen. Initiatieven zoals de samenstelling en taalkundige annotatie van het corpus Gesproken Nederlands en de redactie van een grammatica voor het gesproken Nederlands hebben weliswaar geen direct normerende bedoeling, maar ze verschaffen wel de middelen (zowel de data als de terminologie en de methoden) voor een studie van de gesproken taal, die even systematisch en gedetailleerd zal zijn als die van de geschreven taal. Het zijn de eerste symptomen van een groeiende belangstelling voor de gesproken taal die in symbiose met de verdere ontwikkeling van de spraaktechnologie zal leiden tot een renaissance van het gesproken woord.

 

(uit: Frank van Eynde, ‘Ter sprake - Een cultuurhistorische kijk op de spraaktechnologie’. In: Ons Erfdeel, jg. 45 (2002), nr. 5, p. 721-727).

William Labov 75 jaar



illustratie

Het is voor Labov heel belangrijk dat zijn werk ook maatschappelijk belang heeft. In een autobiografisch opstel heeft hij eens verteld hoe trots hij was toen hij in 1987 iemand kon bijstaan in een rechtszaak. Een man had een aantal malen een telefonische bommelding gedaan bij het vliegveld van Los Angeles. De politie had daarvoor een New Yorker in hechtenis genomen niet als voornaamste reden dat diens stem leek op die van de bommelder. Na een aantal maanden werd Labov gevraagd op te treden als getuige-deskundige. Labov kwam er al snel achter dat de New Yorker nooit de bommeldingen kon hebben gedaan - die waren gedaan met een accent uit Boston.

De meeste Amerikanen kunnen het verschil tussen het New Yorks en het Bostons niet horen, dus Labov moest al zijn wetenschappelijke kennis uit de kast halen. ‘Het was of mijn hele carrière had plaatsgevonden om in dit geval een zo doeltreffend mogelijke getuigenis af te leggen’, schreef hij er later over. De rechter vond Labovs bewijs zo overtuigend dat hij niet verder naar argumenten van de verdediging wilde luisteren en de man uit New York onmiddellijk vrijsprak. De taalkunde van de straat had een onschuldige man gered.

 

(uit: Marc van Oostendorp, ‘Taalkunde van de straat - De 75ste verjaardag van de Amerikaanse sociolinguïst William Labov’. In: Onze Taal, jg. 71 (2002), nr. 12, p. 344-345).

Mijn ergernis



illustratie

Op de deurmat valt een envelop van het kabelbedrijf UPC. Een rekening. Boven aan het eerste velletje staat: Mijn factuur. Boven aan de factuurspecificatie staat: Mijn factuurspecificatie. En boven aan de verbruiksspecificatie - ja, die zit er voor de zekerheid ook bij - staat, u raadt het al: Mijn verbruiksspecificatie. In een montere, vette, 14-punts Helvetica. Mijn factuur. Niet gewoon factuur of uw factuur. Alsof wij, de gedwongen klanten van het monopolistische kabelbedrijf in onze gemeente, een persoonlijke trots voelen opkomen als we opnieuw 30 euro mogen afstaan voor een paar maanden radio- en televisiesignalen. Kijk eens, mijn factuur is weer binnen’. Helemaal van mij!

Het is altijd een beetje vreemd als iemand anders jou de woorden ik, mij of mijn in de mond legt: die zijn tenslotte hoogstpersoonlijk en gereserveerd voor individueel gebruik. Maar daar trekken bedrijven die graag een vaste relatie met hun vaste klant kweken, zich weinig van aan. [...]

Natuurlijk is het goed als copywriters proberen zich in te leven in hun lezers, maar als ze je te dicht op de huid komen, dan wordt hun valse gemeenzaamheid benauwend. Dat is mijn ergernis. Want waar ligt de

[pagina 44]
[p. 44]

grens? Wat gebeurt er als ik mijn UPC-factuur niet betaal? Ligt dan binnen een week Mijn herinnering in de bus? Na vier weken Mijn aanmaning? Start na twee maanden Mijn deurwaarder met Mijn Gerechtelijke Invorderingsprocedure?

 

(uit: Eric Tiggeler, ‘Mijn ergernis’. In: Volgens Van Dale, jg. 2 (2002), nr. 12, p. 8).

Grammaticaonderwijs



illustratie

Taalkundige Frank Jansen acht grammatica op zichzelf geen onzin, maar als er een keus gemaakt moet worden vanwege het overvolle programma, vindt hij de communicatieve vaardigheden in het onderwijs veel belangrijker. Onze Taal-lezers denken daar anders over. Jansen bracht de kwestie vorig jaar april ter sprake in zijn discussierubriek ‘Hom of kuit’. Zeventig procent van de stemmers bleek voorstander van herstel van het oude schoolvak Nederlands, met literatuur en grammatica. Maar waarom eigenlijk grammatica? Mensen gaan toch niet beter spreken en schrijven als ze zeventien soorten bijwoordelijke bepalingen kennen? ‘Nee, ik moet eerlijk toegeven: een direct nut van grammaticaonderwijs is helaas nog nooit aangetoond.

‘Maar grammaticaonderwijs is wel degelijk van grote waarde, en zo voelen de meeste lezers van Onze Taal het blijkbaar ook. In de eerste plaats geeft het je, zoals ik al zei, handig gereedschap om taalkundige problemen aan te pakken en om over taal te praten. De Schrijfwijzer van Renkema of een willekeurig woordenboek kun je niet goed hanteren als je de termen niet kent. Ook bij het vreemdetalenonderwijs komt grammaticale kennis goed van pas.’

‘Grammatica is verder intellectueel verrijkend. Voor mij hoeft niet alles praktisch bruikbaar te zijn. Bij de zaakvakken is dat ook niet het geval. Woordsoorten kennen we al uit de klassieke Oudheid, onze zinsdelen komen uit de negentiende eeuw. Grammatica is een cultureel erfgoed. Onderwijs daarin draagt bij aan de intellectuele en culturele vorming. Dat maakt ook dat leerlingen gefundeerde meningen over taalkwesties kunnen hebben en zin van onzin kunnen onderscheiden.’

 

(uit: Jan Erik Grezel, ‘“Met uitleg van grammatica kun je heerlijk de docent uithangen” - Interview met Hans Hulshof, hoogleraar didactiek van het Nederlands.’. In: Onze Taal, jg. 72 (2003), nr. 1, p. 20-22).

Taalbeheersing



illustratie

Wanneer wordt er in Vlaanderen eindelijk eens gewerkt aan een opleiding taalbeheersing op universitair niveau, die hetzelfde peil haalt als de Nederlandse? Hier en daar zijn er post-academische opleidingen en lossen vakken (zakelijke) taalbeheersing: toegegeven. En een aantal geïsoleerde onderzoekers leveren zeer degelijk, internationaal gewaardeerd werk: dat is waar. Maar een algehele opleiding taalbeheersing, gegeven door een ploeg van competente onderzoekers op het terrein, ontbreekt. En is het niet de taak van de universiteiten om de band tussen onderzoek en onderwijs levend te houden, en onderwijs te geven over die zaken, waarover ook oorspronkelijk onderzoek wordt gevoerd? [...] Ik vrees dat we toch nog al te veel taalbeheersing in Vlaanderen definiëren als beheersing van correcte (en bij verlichte geesten: lezergerichte) formuleringen. De nadruk op het ‘Vlaamse eigen’ van de taalbeheersing staat een onderzoeks- en onderwijstraditie die aansluit bij de Nederlandse in de weg. Wie zoekt naar gallicismen, kan inderdaad niet bezig zijn met betrouwbare en valide evaluatie van opstellen van Vlaamse schoolkinderen. Maar waar zijn we dan eigenlijk mee bezig?

 

(uit: Geert Craps, ‘Wat is taalbeheersing?’. In: Over Taal, jg. 41 (2002), nr. 5, p. 112-114).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Frank van Eynde

  • Marc van Oostendorp

  • Jan Erik Grezel

  • Eric Tiggeler

  • Geert Craps