Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 109 (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 109
Afbeelding van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 109Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 109

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 109

(2005)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Recensies

Van Dale voorleeswoordenboek

Liesbeth Schlichting, Betty Sluyzer & Marja Verburg, Mijn eerste Van Dale, voorleeswoordenboek, 1e druk, met tekeningen van Paula Gerritsen, Van Dale Lexicografie, Utrecht / Antwerpen, 2005, 144 pp., ISBN 90 6648 089 0. Prijs: €18,95.


illustratie

Al eerder werd onderzoek gedaan naar de wenselijk geachte ‘passieve’ woordenschat van kinderen op het einde van de kleuterschool. De resultaten daarvan werden vastgelegd in twee publicaties, nl. Streeflijst woordenschat bij de overgang van kleuterschool naar basisonderwijs van het duo G.A. Kohnstamm en A.K. de Vries (Vermande, 1969), en Nieuwe Streeflijst voor zesjarigen van Kohnstamm, Schaerlaekens, De Vries, Akkerhuis en Frooninckx (Swets en Zeitlinger, 1981).

 

De eerste (beperkte) lijst was gebaseerd op onderzoek in Nederland, de tweede op onderzoek in Nederland én Vlaanderen. Leerkrachten laatste kleuterklas en eerste leerjaar werd gevraagd in voorgelegde lijsten woorden aan te strepen die zesjarigen zouden moeten kunnen begrijpen als die in verhalen, liedjes of gesproken taal voorkomen. Vooral de Nieuwe Streeflijst uit 1981 liet naast veel unaniemen ook grote Belgisch-Nederlandse verschillen in waardering zien. Tal van dialectismen en gallicismen (bv. bot ‘laars’, pil ‘batterij’, ondertas ‘schoteltje’, schel ‘plakje’, valling ‘verkoudheid’, zwemkom ‘zwembad’) werden door leraren uit Vlaamse scholen (helaas) opvallend hoog gewaardeerd. Door dat onderzoek werden de grote verschillen in aanvaarding van allerlei Noord- en Zuid-Nederlandse varianten in elk geval goed zichtbaar.

 

In het spoor van de voorgaande publicaties, maar heel anders van opzet en veel verfrissender komt Van Dale Lexicografie nu met Mijn eerste Van Dale, voorleeswoordenboek, een combinatie van een voorleesboek en een woordenboek voor kinderen vanaf twee jaar. Uitgebreid onderzoek onder ouders en peuters, peuterspeelzaalleidsters, leerkrachten en (kinder)boekhandelaars resulteerde in een selectie van ruim 1000 nuttig geachte woorden. Dat het een verantwoorde keuze is, bewijst de volgende kleine steekproef. Ik vergeleek nl. de unaniemen (dat zijn de woorden met de hoogste gebruiksfrequentie) van de letter d uit de beide bovengenoemde streeflijsten voor vijf-zesjarigen, met de d-lijst in Mijn eerste Van Dale.

 

De lijst van 1969 telt bij de d 49 unaniemen. Daarvan staan er 42 in Mijn eerste Van Dale. De Nieuwe Streeflijst uit 1981 gaf 65 d-unaniemen (Nederland én Vlaanderen samen) aan. Ruim 50 daarvan vinden we nu ook in het voorleeswoordenboek. De selectie van 1000 woorden in Mijn eerste Van Dale is dus vast niet met de natte vinger gebeurd. Kindertaaldeskundige Liesbeth Schlichting, kinderboekenschrijfster Betty Sluyzer en woordenboekmaakster Marja Verburg hebben die woorden verwerkt in versjes op rijm. Die werden door Paula Gerritsen heel aantrekkelijk en kleurig geïllustreerd. Ook taalkundige Ludo Permentier verleende zijn medewerking voor wat in het woord vooraf ‘het Vlaams’ genoemd wordt. Die aanduiding is hoogst ongewoon, alsof er van twee soorten Nederlands (Hollands en Vlaams) sprake zou zijn, en bovendien misleidend, want in het boek vinden we (gelukkig) geen termen of uitdrukkingen die de driedelige Van Dale of de Hedendaagse Van Dale met regiolabels als bv. Belgisch-Nederlands, niet algemeen, gewestelijk, of wat dan ook labelt. En dat is maar goed ook. Duidelijkheidshalve merken we op dat ook de ANS de termen Vlaanderen en Vlaams niet gebruikt, ‘omdat die opgevat kunnen worden als verwijzend naar (de taal van) de dusgenaamde provincies’. Ik ga er dus van uit dat de Vlaming Permentier ervoor heeft gezorgd dat niet-standaardtaal uit het voorleeswoordenboek werd geweerd.

 

Mijn eerste Van Dale, voorleeswoordenboek belicht woorden uit de dagelijkse leefwereld die kinderen in Nederland en België zelf kunnen zeggen voordat ze naar school gaan, hun actieve woordenschat, zeg maar. Ruim 750 van die woorden zijn alfabetisch geordend opgenomen als trefwoord en toegelicht in een versje, de overige 250 zijn verwerkt in rijmpjes. Enkele trefwoorden, zoals das ‘sjaal’, dropje, drukken (op de wc), kleed ‘vloerbedekking’, pan, pepernoot en poepen (op de wc), zijn in België minder gebruikelijk of worden er soms in een andere betekenis gebruikt. Zo werkt het boek taalopvoedend.

Bij zelfstandige naamwoorden die trefwoord zijn, is het bepaalde lidwoord vermeld (bv. de deken, het vest). Verspreid over het boek duiken veel termen in variërende contexten op, of worden verschillen in woord en beeld verduide-

[pagina 50]
[p. 50]

lijkt (bv. das/sjaal, piemel/plasser, drukken/poepen, pantoffels/sloffen; jurk/kleed, handschoen/want). Opvallend is dat een aantal naamwoorden die tot de categorie van de de-woorden behoren (en die dus zowel m. als vr. kunnen zijn), steevast een mannelijke verwijzing krijgen (bv. de bel (hij), de slak (zie je hem), de deur (ik sluit hem), de rups (hij), de tafel (ik maak hem), de slang (hij), de muis (hij), de vlieg (hij), de torenklok (hij) enz.). Nederlandssprekenden in Vlaanderen zullen dat terecht ongewoon vinden, net als het verwijswoordje ze voor dit varkentje (p. 120). Dialectverlies leidt tot verlies van het gevoel voor genera. Veel Nederlanders voelen het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden niet meer aan. Zeker in de spreektaal, maar toch ook in de schrijftaal, worden de-woorden die traditioneel vrouwelijk waren, dan als hij-woorden behandeld. De officiële spellingvoorschriften van de Woordenlijst Nederlandse taal laten dat overigens toe (p. 41, 6.4). Maar voor Nederlandssprekenden in België blijft dat vreemd. Sommige woorden die in Nederland een mannelijke verwijzing krijgen, hebben in Vlaanderen hun oorspronkelijke vrouwelijke verwijswoorden behouden. Het verdient de voorkeur daarop te wijzen bij een eventuele herdruk.

Taal en plaat in het voorleeswoordenboek weerspiegelen terecht onze hedendaagse multiculturele en multiraciale samenleving en belichten vormen van moderne vrijetijdsbesteding (tv, video, computer, dvd). Hygiënische gewoonten worden aangescherpt waar het kan (bv. Voor het eten en na het plassen, moet je goed je handen wassen). Veel versjes zijn gericht op interactie (bv. Steek je hand eens in de lucht en doe dan net als ik. Sla met je hand op tafel. Drie keer. Tik, tik, tik). Soms is het vers een raadsel of een vraag die tot respons nodigt.

 

Achter in het boek staat de volledige 1000-woordenlijst, plus een lijst met de trefwoorden op onderwerp of thema, dat soms nog onderverdeeld is (bv. thema eten: algemeen / eetgerei / ontbijt / lunch / warme maaltijd / fruit / lekkers). Trefwoorden zijn daarin zwart gedrukt; rode woorden verwijzen naar een versje waarin ze voorkomen. Erg handig allemaal voor ouders en leerkrachten bij de keuze van versjes die ze willen voorlezen of plaatjes die ze willen (laten) becommentariëren. In dat verband zou het goed zijn als de minder onderlegde voorlezer ook wat aanwijzingen zou vinden (als voetnoot of in de woordenlijst achterin) voor de correcte uitspraak van mogelijke twijfelwoordjes als boterham, caravan, clowntje, flat, kusje, plastic (bn.), pizza, pyjama, shampoo, sinaasappel, yoghurt.

 

Op p. 6 en 7 geven de auteurs wenken voor het gebruik van het boek. Nog meer informatie over de woorden en tips voor een gevarieerd gebruik van het voorleeswoordenboek zijn te vinden op de webstek van Van Dale (www.vandale.nl of www.vandale.be).

 

Voorlezen, nazeggen, geleidelijk aan ook nalezen, meedoen, plaatjes bekijken, voorwerpen aanwijzen en erover praten dragen bij aan de taalontwikkeling, vergroten de woordenschat, scherpen het gevoel voor taal, klank, rijm, ritme en oriëntatie op de wereld. Al die activiteiten stimuleren de cognitieve, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling van de kinderen en zijn een speelse aanzet voor het leren lezen, later in de eerste klas.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken