Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 1965 (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1965
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1965Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1965

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 1965

(1965)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Neerlandica extra Muros - april 1965]

Het tweede Colloquium

Sinds de verschijning van Neerlandica extra Muros-3 is er een jaar verlopen. Het zal voor de lezers van ons contact- en inlichtingenblad duidelijk zijn, dat in deze periode het Tweede Colloquium van Hoogleraren en Lectoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse Universiteiten, van 9 tot 13 september 1964 in het Paleis voor Kongressen te Brussel gehouden het centrale evenement was, aan de nasleep waarvan ook het novembernummer van onze periodiek ten offer moest vallen.

Wij zien op dit colloquium en de ermee verbonden tweedaagse excursie door het Vlaamse land met grote voldoening terug. In het eerste zijn zowel tijdens discussies als refereraten voor ons belangrijke zaken aan de orde gesteld. Verscheidene problemen zijn van vele kanten bekeken en uit de soms heftige gedachtenwisselingen zijn voorstellen naar voren gekomen, die de betreffende instanties moeilijk naast zich zich zullen kunnen neerleggen en die de Werkcommissie op nieuwe gedachten gebracht en tot vernieuwde werkzaamheid geprikkeld heeft. En wat van niet minder belang is, het heeft de ca. vijftig deelnemende docenten uit vele landen en werelddelen een unieke gelegenheid geboden met elkaar, met de aanwezige oud-docenten en hoogleraren in de neerlandistiek aan Nederlandse en Belgische universiteiten, met een aantal ambtenaren van de Ministeries van Nationale Opvoeding en Cultuur en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die hun belangen behartigen, met de culturele attachés van de omliggende landen, met verscheidene vertegenwoordigers van culturele instellingen en met een keur van Vlaamse dichters en schrijvers kennis te maken. Het is duidelijk, dat de door de Kultuurraad voor Vlaanderen en de Provinciale Besturen aangeboden ‘uitstap’ door het mooie Limburgse, Brabantse en Vlaamse land en zijn steden, die door prachtig zomerweer begunstigd werd, door zijn lossere, meer ontspannen, ja feestelijke sfeer tot een nadere kennismaking niet weinig heeft bijgedragen.

 

Het is ons een behoefte ook op deze plaats de Nederlandse en Belgische regeringen voor haar royale steun, die deze zeer geslaagde manifestatie mogelijk heeft gemaakt en de Kultuurraad voor Vlaanderen en Provinciale Besturen, die voor dit feestelijk slot zorgden en het zo uitnemend verzorgden, nog eens onze warme en diepgevoelde erkentelijkheid te betuigen.

 

Een indirect gevolg van het colloquium is, dat het het Nederlands universitair onderwijs en de wetenschappelijke beoefening van de neerlandistiek in den vreemde wederom dichter binnen de belangstellingssfeer van het lezend publiek heeft gebracht. Tal van dag- en weekbladen, culturele- en wetenschappelijke tijdschriften hebben er beknoptere of uitvoerige vaak met illustraties verluchte beschouwingen aan gewijd. Zo bevat onze zeker niet volledige knipselverzameling artikelen over het Tweede Colloquium in: Leuvense Bijdragen, 53; De Periscoop, dec. 1964; Circuit, 1964, 8; Levende Talen, 1964, bl. 528-530; Wetenschappelijke Tijdingen, 10, 1964; Orwe-Tijdingen, 2, 7-8, bl. 287; De (Brusselse Standaard,

[pagina 2]
[p. 2]

10.9.1964; 11.9.1964; 12.9.1964; Gazet van Antwerpen, 9.9.1964; 10.9.1964; 13.9.1964; De Nieuwe Gids (Brussel) 10.9.1964; 12-13.9.1964; De Brusselse Post, 15.9.1964.

 

Ook Voorzitter en Secretaris van de Werkcommissie hebben zich, wat het luiden van de grote klok betreft, niet onbetuigd gelaten. De eerste schreef een artikel met zes foto's verlucht in ‘Ons Erfdeel’, VII, 2; de tweede een eveneens geïllustreerd verslag zowel over colloquium als excursie in Neerlandia’ 1964, 10, waarvan het eerste deel door Drs. Thomassen tevens in het in vier talen uitgegeven bulletin van NUFFIC, VIII, 4 en in ‘Universiteit en Hogeschool’, XI, 2 werd opgenomen.

Beide artikelen werden aan alle deelnemers van het Colloquium toegezonden. We mogen ons dus, menen we, niet beklagen, dat over het Brussels samenzijn de grote trom niet voldoende zou zijn geroerd. Doch het belangrijkste komt in dit opzicht pas, als binnenkort het officiële verslag met de integrale tekst van alle referaten en uitvoerige weergaven van de gevoerde discussies aan al onze docenten buitengaats en aan een groot aantal instanties, instellingen en belangstellende personen zal worden toegezonden. De tekst hiervan is thans gereed en wacht slechts op vermenigvuldiging of druk.

 

Aan het slot van het Colloquium werd besloten aan enkele eminente vertegenwoordigers van de neerlandistiek in het buitenland een huldeblijk met de handtekeningen van de aanwezige collega's te doen toekomen; en wel in de vorm van een plaatwerk, dat het Ministerie van N.O.C. hiervoor ter beschikking stelde. Het werd toegezonden aan Prof. Dr. A.J. Barnouw (New York), Prof. Dr. Th. Frings (Leipzig), Prof. Dr. F. Kalda (Praag) en Prof. Dr. S. Asakura (Tokio). Van de beide eersten werden zeer hartelijk gestelde dankbetuigingen ontvangen, waarvan wij op hun verzoek de tekst hier laten volgen.

New York, 9 December 1964

‘Waarde Collega's,

 

Het is met gemengde gevoelens dat ik blader in Dr. Walther van Beselaere's “Moderne Vlaamse Schilderkunst”. De lijst op het schutblad van de handtekeningen der deelnemers aan de bijeenkomst in Brussel doet mij betreuren dat ik er zelf niet bij kon zijn, maar als ik de mooie reproducties bekijk en de tekst van de schrijver lees dank ik mijn afwezigheid die mij dit prachtige boekwerk bezorgd heeft. De schenking geeft mij tevens de welkome verzekering dat niemand mij mijn wegblijven heeft kwalijk genomen. Verscheidene redenen ontrieden mij het bezoek aan Brussel: de verre en dure reis, mijn doofheid die mij het luisteren naar de gedachtenwisseling en de redevoeringen tot een nutteloze inspanning had gemaakt, de stramheid van mijn gewrichten die mij het trappenklimmen bemoeilijkt, en de angst voor het straatverkeer in de Europese steden dat veel roekelozer is dan dat in New York. Wilt mij daarom vergeven dat ik de veiligheid thuis heb verkozen boven het genot van een samenspraak met collega's die ik graag had leren kennen. Het was een indrukwekkend groot getal dat in Brussel is samengeweest. Toen ik in 1919 de leerstoel aan Columbia University betrok waren er weinig andere aan buitenlandse hogescholen: in Londen, Parijs en Frankfort en in het verre Melbourne. De na-oorlogse jaren hebben daarin verandering gebracht, hetgeen tot de paradoxale gevolgtrekking leidt dat vechten zo kwaad nog niet is.

Ik breng mijn hulde aan collega Thys en aan mijn oud-leerling Jalink voor wat zij hebben tot stand gebracht, en het succes van het tweede colloquium geeft mij hoop dat hun schepping duurzaam belooft te zijn. Ik zou graag aan ieder

[pagina 3]
[p. 3]

van de deelnemers persoonlijk mijn dank betuigen, maar het succes waarmee de oproep tot het congres bekroond is maakt mij die wens onmogelijk. Zoveel brieven kan ik niet schrijven. Misschien kan een vaardige typiste op het kantoor in de Molenstraat die taak van mij overnemen. Ik dank U allen van harte voor de aanbieding van dit mooie boek dat in de korte tijd die mij nog rest mij een bron van trots en kunstgenot zal wezen.

 

Met collegiale groet en beste wensen voor de bloei van NUFFIC,

 

gaarne de Uwe

 

Adriaan J. Barnouw’

Leipzig, 29. Dezember 1964

‘Verehrter und lieber Herr Jalink!

 

Sie haben als erster gezeichnet auf dem Vorblatt eines Geschenkes: De Vlaamse Schilderkunst van 1850 tot 1950 van Leys tot Permeke, das mir mit vielen freundlichen Unterschriften zugesandt worden ist. Ich könnte auch dem Internationale Culturele Betrekkingen, Brüssel, schreiben von wo die Sendung offenbar auf gegeben worden ist. Aber ich stelle mir vor, dass meine Antwort am besten an Sie gerichtet ist und dass Sie meinen Dank für das wundervolle Werk an die rechte Stelle weitergeben werden. Sie wollen überzeugt sein, dass ich in stillen Stunden die herrlichen Bilder betrachten werde und dann sollen alle niederländischen, holländischen und flämischen Freunde bei mir sein.

 

Mit allen Wünschen für Ihr Wohlergehen und mit vielen alten Erinnerungen

 

Ihr

 

Th. Frings’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jacob Marius Jalink

  • Walter Thys

  • F.P. Thomassen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Adriaan J. Barnouw

  • Theodor Frings


datums

  • 9 december 1964

  • 29 december 1964