Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 1972 (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1972
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1972Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1972

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 1972

(1972)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

Van de IVN

Bestuursvergadering. De tweede vergadering van het gehele ivn-bestuur vond plaats op 15 september 1972 te Den Haag, op het bekende adres Molenstraat 27. Zoals te verwachten was, blijkt het erg moeilijk voor deze jaarlijkse vergadering een datum vast te stellen waarop alle bestuursleden in staat zijn naar Den Haag te komen. Van prof. Loubser kan moeilijk verwacht worden dat hij alleen voor dit doel een reis van Zuid-Afrika naar Nederland onderneemt. Hij was dan ook helaas afwezig, evenals prof. Weevers, die bericht van verhindering had gestuurd. Prof. Schmitt was wel van plan te komen, maar op het laatste ogenblik door ziekte verhinderd. De andere bestuursleden waren aanwezig. Mej. mr. E. Talsma woonde als waarnemer van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen een gedeelte van de vergadering bij. De vertegenwoordiger van het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, de heer A. van Impe, had zich laten verontschuldigen.

De voorzitter gaf voor de buitenlandse bestuursleden een overzicht van de verenigingsactiviteiten in het afgelopen jaar, de secretaris rapporteerde over Dutch Studies (waarover elders in deze rubriek). Over enkele punten werd van gedachten gewisseld.

Een belangrijk agendapunt was de structuur van de ivn, die ook de vorige keer al aan de orde was geweest. Er werd gesproken over enkele voorstellen tot statutenwijziging, voor te leggen aan de algemene vergadering. De voorstellen waarover een besluit werd genomen, betroffen:

de mogelijkheid tot uitbreiding van het aantal bestuursleden, teneinde een zo breed mogelijke vertegenwoordiging te bereiken van (groepen van) landen waar de nederlandistiek in redelijke mate wordt beoefend;

beperking van de verplichte vergaderingen van het gehele bestuur tot eenmaal per drie jaar, in verband met enerzijds de voorgenomen uitbreiding en anderzijds de nu al bestaande bezwaren tegen jaarlijks vergaderen;

een tijdslimiet voor het vervullen van bestuursfuncties;

een bepaling omtrent de nationaliteit van de bestuursleden, om het Belgisch-Nederlandse karakter van de ivn ook in de toekomst te waarborgen.

Er zal aan de statuten nog wat meer ‘gesleuteld’ moeten worden. Een paar ondergeschikte aanvullingen zijn nodig voor de erkenning van de ivn in België; als deze regels in druk verschijnen, zijn de leden hieromtrent al schriftelijk geraadpleegd. Enkele andere voorstellen

[pagina 56]
[p. 56]

tot wijziging en aanvulling zullen binnenkort door het dagelijks bestuur, in schriftelijk overleg met de buitenlandse bestuursleden, worden uitgewerkt. De gewone leden van de ivn ontvangen de desbetreffende voorstellen tijdig voor de algemene vergadering.

Een ander agendapunt van veel belang was het Vijfde Colloquium. Om praktische redenen lijkt het ons beter hierover onder een afzonderlijk hoofd in deze rubriek te berichten.

 

Dutch Studies. De redactie en redactieraad van het jaarboek van de ivn vergaderden op 5 april 1972 in Utrecht. Op deze vergadering werd o.a. definitief besloten dat de naam van het periodiek Dutch Studies zal zijn met als ondertitel: ‘An annual review of the language, literature and life of the Low Countries’. Voor trouwe N.e.M.-lezers met een goed geheugen: dus toch Dutch Studies, en dus toch geen ‘yearbook’ (maar wel ‘annual’).

Hoewel één van degenen die voor de redactieraad gevraagd zijn, op dit ogenblik nog niet definitief heeft toegezegd, willen we toch niet langer wachten met het publiceren van de namen der leden. Het bekend maken van deze namen in dit nummer van N.e.M. krijgt een tragisch accent doordat iemand die het lidmaatschap aanvaard had, inmiddels is overleden en aan het begin van deze aflevering wordt herdacht: prof. Antonissen uit Grahamstad, Zuid-Afrika. De redactieraad bestaat dan tot op heden uit:

 

prof. dr. W. Thys, Rijsel/Gent, voorzitter
prof. dr. F.C.C. van Coetsem, Ithaca (V.S.)
prof. dr. E. Erämetsä, Jyväskylä (Finland)
dr. W. Gobbers, Luik
prof. dr. K. Heeroma, Groningen†
prof. dr. R.P. Meijer, Londen
doc. dr. habil. N. Morciniec, Wrocław (Polen)
prof. dr. N. de Paepe, Leuven
prof. dr. P. Ramat, Pavia
prof. dr. G.J. Resink, Djakarta
prof. dr. M. Rutten, Luik
prof. dr. H. Schultink, Utrecht
prof. dr. W.Z. Shetter, Bloomington (V.S.)
prof. dr. J. Smit, Melbourne
prof. dr. W.A.P. Smit, Utrecht
prof. dr. J. Weisgerber, Brussel
prof. dr. C.H. Wilson, Cambridge (Gr. Br.)
prof. dr. C.A. Zaalberg, Leiden.

 

Van deze raad waren de heren Gobbers, Meijer, Schultink, W.A.P. Smit en Zaalberg op de vergadering in Utrecht aanwezig, tezamen met de redacteuren Goossens, King en De Rooij. Op een aantal punten met betrekking tot de opzet van Dutch Studies werden beslissingen genomen, die niet wezenlijk afwijken van wat hieromtrent eerder is meegedeeld.

Een voornaam onderwerp van gesprek was de inhoud van het eerste

[pagina 57]
[p. 57]

nummer, die op deze vergadering nog slechts in vage contouren kon worden geschetst, maar die nu dit wordt neergeschreven - een klein half jaar later - een duidelijke vorm heeft aangenomen. Er is een redelijk aantal artikelen binnengekomen, enkele toezeggingen worden hopelijk binnen zeer afzienbare tijd gehonoreerd. Aan de vertaling van de binnengekomen bijdragen wordt gewerkt, de redactie komt binnenkort opnieuw bijeen voor de definitieve vormgeving van het eerste nummer. Het ligt in de bedoeling de kopij in te leveren voor dit nummer van N.e.M. uitkomt. Als alles gaat zoals het gaan moet, zal het eerste nummer van Dutch Studies verschenen zijn als het Vijfde Colloquium een aanvang neemt.

Over een mogelijk overheidssubsidie kunnen we helaas niets naders meedelen. Het wachten is op een antwoord op onze laatste brief. Uit het bovenstaande moge echter blijken dat degenen die bij Dutch Studies betrokken zijn, gemeend hebben daarom nog niet te kunnen blijven stilzitten.

 

Neerlandica extra Muros. ‘Om het aantal betalende lezers in Nederland en België uit te breiden zal binnenkort... door Van Gorcum en ivn een kleine actie ondernomen worden’, schreven wij in N.e.M.-18, blz. 6. Dit is inmiddels gebeurd: er is een vouwblad vervaardigd met informatie over ons blad en onze vereniging, dat verspreid is in kringen waarin geacht wordt belangstelling voor een en ander te bestaan. We hopen dat deze ‘kleine actie’ een groot succes zal worden, zodat het voortbestaan van N.e.M. verzekerd zal zijn.

We nemen de vrijheid de docenten extra muros te herinneren aan wat we op de aangehaalde plaats nog meer schreven: zoudt u misschien een extra abonnement op N.e.M. kunnen nemen ten behoeve van uw instituuts- of afdelingsbibliotheek? En voorzover u geen ivn-lid of betalend abonnee bent: zoudt u misschien een van beide willen worden? Tot nog toe ontvingen wij op deze oproep weinig respons. Maar we geven de moed zo gauw niet op.

 

Verslag Vierde Colloquium. Na de minder verheugende berichten die we hieromtrent in N.e.M.-17 moesten opnemen, kunnen we thans meedelen, dat de teksten nu allemaal zijn binnengekomen, dat er een offerte is ontvangen van de drukker en dat het benodigde subsidie is aangevraagd. Het hoeft nu niet lang meer te duren voordat er met drukken kan worden begonnen. Maar het is dan ook eind september 1972, ruim twee jaar na het Vierde Colloquium. We hebben nu nog maar één wens: dat het verslag klaar zal zijn vóór het

 

Vijfde Colloquium. Hierover is natuurlijk al geruime tijd gedacht, gesproken en - intern - geschreven. De Nederlandse en de Belgische

[pagina 58]
[p. 58]

overheid hebben zich in principe bereid verklaard het Vijfde Colloquium te subsidiëren, al zal in verband met de toestand van der landen financiën zuinigheid moeten worden betracht. Aanbevolen werd het programma te beperken tot drie dagen en één excursiedag, en van de deelnemers een bijdrage in de kosten te vragen.

Er zijn een voorlopig programma en een begroting opgesteld, die met de nodige toelichtingen binnen zeer korte tijd aan het ministerie van O. en W. en het ministerie van Nat. Opv. en Ned. Cult. zullen worden aangeboden. Daarna kan de definitieve beslissing worden genomen en kunnen de concrete voorbereidingen een aanvang nemen.

Het is in dit stadium dus nog niet mogelijk gedetailleerde mededelingen te doen, maar een globaal overzicht van de opzet van het colloquium lijkt ons gewenst.

Het Vierde Colloquium werd gehouden aan de Rijksuniversiteit in Gent en in aansluiting hierop zal het Vijfde zeer waarschijnlijk plaatsvinden in de oudste Nederlandse universiteitsstad, Leiden. De tijd zal de laatste week van augustus zijn, nl. 27-31 augustus 1973. We menen hiermee een voor de meesten gunstiger tijdstip gevonden te hebben dan de traditionele eerste week van september.

Het programma vermeldt uiteraard bekende onderwerpen als Nederlandse taalkunde, Nederlandse letterkunde en didactiek, maar als nieuw element verschijnt de ‘Landeskunde’, hedendaagse cultuur van België en Nederland, of hoe men het wil noemen. De deelnemers aan het Vierde Colloquium zullen zich de rede van prof. Smit tijdens de openingszitting herinneren, waarin hij betoogde dat we de Nederlandse cultuur niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats via de schone letteren aan de man moeten brengen. We zullen proberen op dit colloquium wat meer expliciete aandacht te besteden aan andere aspecten van onze cultuur.

Verder is er naar gestreefd - ook dit volgens de wens van deelnemers aan vorige colloquia - het programma niet al te ‘zwaar’ te maken, zodat er voldoende gelegenheid overblijft voor onderling contact en gedachtenwisseling.

Het programma is zoals gezegd nog maar voorlopig, zodat er nog alle gelegenheid tot inspraak is. Met name op het gebied van de didactiek verwachten wij veel van de deelnemers zelf: zij komen met hun ervaringen en hun problemen, waarvan ze anderen deelgenoot kunnen maken, tot wederzijds voordeel. We hadden gedacht ditmaal ook de binnenlandse docenten Nederlands-als-vreemde-taal aan het woord te laten, zodat er een uitwisseling tot stand kan komen tussen extra en intra muros. Verder zouden er weer werkgroepen per taalgebied kunnen worden gevormd, zoals bij vorige gelegenheden, maar deze formule geven we graag voor een betere. Uw ideeën, voorstellen en aanbiedingen tot medewerking zien we met belangstelling tegemoet.

[pagina 59]
[p. 59]

Dit geldt natuurlijk ook voor de andere onderdelen van het programma. Hebt u bepaalde suggesties, deelt u ons die dan mee. Wel graag zo spoedig mogelijk, want vooral als er sprekers van buiten de kring der deelnemers moeten worden gezocht, dient dit zeer tijdig te gebeuren. We zien uw berichten met belangstelling tegemoet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken