Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 1973 (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1973
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1973Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1973

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 1973

(1973)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

[Neerlandica extra Muros - najaar 1973]

Vijfde Colloquium Neerlandicum

Van 27 tot en met 31 augustus 1973 werd aan de Rijksuniversiteit te Leiden en in het congrescentrum De Leeuwenhorst te Noordwijkerhout het Vijfde Colloquium Neerlandicum gehouden. Deze driejaarlijkse bijeenkomst van hoogleraren, lectoren en andere docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten werd tevens geheel of gedeeltelijk bijgewoond door een aantal neerlandisten uit België en Nederland, vertegenwoordigers van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en andere genodigden.

Het programma, de tekst van de lezingen, samenvattingen van discussies en de deelnemerslijst zullen als gewoonlijk worden opgenomen in het colloquiumverslag, dat over enige tijd zal verschijnen.

 

Samenvatting. Evenals in 1970 in Gent was gebeurd werd op de slotzitting van het Vijfde Colloquium een samenvatting voorgelezen, samengesteld door de collega's mw. Anthonisse (Metz), Meter (Napels), Rigelsford (Liverpool) en Schouwvlieger (Helsinki/Tampere). Hoewel deze samenvatting het eigenlijk moeilijk kan stellen zonder de sfeer van de plaats en het ogenblik en zonder de niet op schrift gestelde tussenvoegsels van ‘lector’ Rigelsford, willen wij onze lezers deze bijdrage niet onthouden.

 

Dames en heren,

 

Enigszins monastiek, mogen wij wel zeggen, heeft het Vijfde Colloquium Neerlandicum zich van 27 t/m 31 augustus 1973 teruggetrokken in het Congrescentrum De Leeuwenhorst te Noordwijkerhout. Niet alleen kwamen de docenten extra muros met hun intramurale achterban samen binnen de grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden, maar zelfs begaven ze zich voor vijf dagen ‘en retraite’ binnen de muren van een voormalig priesterseminarie. Op het colloquium heerste in zekere zin een wat kloosterachtige sfeer: we huisden in kleine, wel plezierige, maar incidenteel wat eenvoudige cellen en werkten zeer hard. Inderdaad bood dit conferentiecentrum als plaats voor het Vijfde Colloquium de mogelijkheid tot intens contact tussen de deelnemers. Ook voor de velen die het Colloquium dit jaar voor het eerst bijwoonden, verliep de kennismaking hierdoor heel vlot. Elk ogenblik tussen de programmapunten door bracht zijn rendement op. Sommige deelnemers hebben de huisvesting echter toch wel als een zeker isolement van de Nederlandse samenleving ervaren, wat betreurd moet worden

[pagina 50]
[p. 50]

voor hen die een verre reis achter de rug hadden. Anderzijds zijn misschien juist daardoor de excursies die ons ‘kloosterlingen’ (er werd ook olijk gesproken over ‘de jongens van Thys’) in de wereld brachten, zo'n succes geweest.

Wij spraken over rendement. Misschien moeten wij eerder spreken van te weinig tijdverlies. Ieder colloquium krijgt zijn epitheton; van diverse zijden kwam ons ter ore, dat het Vijfde Colloquium verreweg het vermoeiendste was. Woensdag al waren bij velen zichtbare tekenen van vermoeidheid waar te nemen. In Rotterdam werd ons - en dit is geen grapje - tijdens een lezing door de spreker gevraagd, of wij hem wel begrepen: ‘U zit mij zo glazig aan te kijken’. En dit bij een voordracht die juist met grote aandacht gevolgd werd.

Deze vermoeidheid was zeker één van de oorzaken van het onvermogen van de ivn-vergadering om talrijke minder belangrijke punten kort en zakelijk af te handelen, ondanks herhaald verzoek van de voorzitter. Hierdoor moest de vergadering geschorst worden en kon zij pas na de excursie naar Rotterdam worden afgemaakt. Deze gang van zaken kan zeker niet als hoffelijk gebaar tegenover het door allen zeer gewaardeerde aftredende bestuur gezien worden. Het is te betreuren, dat hierdoor bij de installatie van het nieuwe, uitgebreide bestuur velen moesten ontbreken.

In de nieuwe bestuursstructuur is meer dan voorheen de vertegenwoordiging van de verschillende sectoren van de buitenlandse nederlandistiek tot uitdrukking gebracht.

Met de wensen van het Vierde Colloquium is bij de organisatie van het Vijfde Colloquium in belangrijke mate rekening gehouden.

De grotere plaats die de actualiteiten ditmaal in het programma innamen, beantwoordde aan een duidelijke behoefte. De uiteenzetting over de ruimtelijke ordening in de Randstad Holland tijdens de excursie naar Rotterdam voldeed als zodanig uitstekend. Bij de als actueel aangekondigde onderwerpen zou het accent nóg meer op het heden gelegd kunnen worden. De onderwerpen zullen ook in de toekomst, zoals dat ook al na het Vierde Colloquium werd vastgesteld, in zo nauw mogelijk overleg met de docenten gekozen moeten worden.

De technische kant van programma-onderdelen als de voordrachten kan verbeterd worden. Wij denken bv. aan intensief gebruik van gestencilde overzichten, concepten, annotaties e.d. Op het wnt bleek overigens ook ‘gexeroxt’ te worden.

Wij willen hier nu graag besluiten met een oprecht dankwoord namens alle deelnemers aan allen die bij de voorbereiding en uitvoering van het Vijfde Colloquium Neerlandicum betrokken zijn geweest.

[pagina 51]
[p. 51]

Resoluties. Aan het einde van het colloquium werden de volgende resoluties aangenomen:

 

1.Het Colloquium heeft met instemming kennis genomen van de bestaande plannen voor de samenstelling van een Algemene Nederlandse Spraakkunst en spreekt de wens uit dat de uitvoering van deze plannen spoedig ter hand wordt genomen.
2.Het Colloquium verzoekt het Bestuur van de I.V.N. er bij de uitgevers van woordenboeken op aan te dringen dat bij hun uitgaven gelet wordt op de bruikbaarheid voor niet-Nederlandstaligen.
3.Het Colloquium constateert de behoefte aan een Ned.-Roemeens/Roemeens-Ned. woordenboek en een vernieuwd Ned.-Italiaans/Italiaans-Ned. woordenboek. Een onderzoek naar de wegen ter realisatie daarvan is wenselijk.
4.Het Colloquium spreekt zijn dank uit aan het instituut van prof. Van Es te Groningen voor de regelmatige toezending van de publikaties van dit instituut aan de docenten neerlandistiek in het buitenland. Het Colloquium vestigt de aandacht van de neerlandistische instituten in België en Nederland op de geïsoleerde positie van de docenten extra muros, die daarom graag in aanmerking komen voor toezending van publikaties op het gebied van de neerlandistiek, van welke aard dan ook.
5.Het Colloquium heeft met verbijstering kennis genomen van het feit, dat het onvervangbare en onschatbaar waardevolle materiaal van het W.N.T. in zijn geheel in één gebouw bewaard wordt, en acht het voor de neerlandistiek in zijn volle om vang van groot belang dat er een gesprek begonnen wordt over de mogelijkheid, minstens één copie op microfilm van dit materiaal te maken om elders onder te brengen.
6.Het Colloquium geeft het Bestuur der I.V.N. ter overweging de nodige stappen te ondernemen om een objektieve vaardigheidstoets Nederlands voor buitenlanders te verwezenlijken.
7.Het Colloquium verzoekt het Bestuur van de I.V.N. te bevorderen dat er een evaluatie tot stand komt van de bestaande audiolinguale cursussen.
8.Het Colloquium verzoekt het Bestuur van de I.V.N. te bevorderen dat er een losbladige uitgave wordt samengesteld waarin alle voor de Nederlandse docent extra muros bruikbare materiaal kan worden opgenomen, materiaal dat periodiek aan de docent wordt toegezonden. De belangrijkste aspecten van dit materiaal moeten zijn: aktualiteit, onmiddellijke bruikbaarheid in het onderwijs en vervangbaarheid bij veroudering.
9.Het Colloquium stelt vast, dat er behoefte bestaat aan een eenvoudig, niet te uitgebreid en niet te duur, in het Nederlands ge-
[pagina 52]
[p. 52]
schreven leerboek voor de kennis van land en volk (betrekking hebbend op België en Nederland) en dringt er bij het Bestuur van de I.V.N. op aan het tot stand komen hiervan te bevorderen.
10.Het plan te komen tot een officieel erkend examen Nederlands voor anderstaligen, met daaraan verbonden getuigschrift, wordt door het Colloquium volledig ondersteund.
11.Nu het voortbestaan van het tijdschrift Delta bedreigd lijkt te worden, dringt het Colloquium - gezien het grote belang van deze publikatie voor de bevordering van de neerlandistiek in het buitenland - erop aan, dat de betrokken Belgische en Nederlandse ministeries de nodige stappen nemen om dit voortbestaan te waarborgen.
12.Het is in het belang van de neerlandistiek in het buitenland dat aan de Docentschappen, meer dan tot nu toe het geval was, informatiemateriaal wordt verstrekt betreffende vacatures en betrekkingen, die geschikt zouden kunnen zijn voor afgestudeerde buitenlandse neerlandisten.
13.Het Colloquium spreekt zijn dank uit aan het Bestuur van de I.V.N. voor de organisatie van het Colloquium en aan de Belgische en Nederlandse ministeries voor hun subsidies, en materiële en morele steun.

 

Wat denkt de redactie van N.e.M. van het Vijfde Colloquium? Daar is niet zo gemakkelijk een antwoord op te geven, vooral als men bedenkt dat de redactie van N.e.M. tevens de kern vormt van het dagelijks bestuur van de ivn en deze kern samen met mevrouw Moolenburgh en de beide binnenlandse hoogleraren eigenlijk zoveel is als een ‘congrescommissie’, de instantie die het Colloquium heeft voorbereid. Als de redactie op de gestelde vraag antwoordt, dan antwoordt tevens het d.b. van de ivn en de congrescommissie. Het is dus niet het antwoord van wat men een ‘onbevooroordeeld toeschouwer’ pleegt te noemen.

De algemene indruk is positief. Het Vijfde Colloquium heeft in die zin aan zijn doel beantwoord, dat het aan een nog groter aantal extramurale neerlandisten dan bij vorige colloquia (68) in optimale condities een gelegenheid heeft geboden om van gedachten te wisselen over hun onderwijs en wat erbij hoort. Deze optimale condities voor de samenspraak bestonden hierin dat de vergaderplaats, het congrescentrum ‘De Leeuwenhorst’ te Noordwijkerhout, tevens verblijfplaats was zodat de deelnemers vijf tot zes dagen lang zonder onderbreking bij elkaar zijn geweest en er geen tijd verloren is gegaan met het heen en weer gaan tussen restaurant, hotel en vergaderzalen. Dat er veel meer collega's dan bij de vorige colloquia aan het gesprek hebben deelgenomen, ondanks de vrij belangrijke financiële eigen bijdrage in de reiskosten en ondanks het vrij hoge inschrijfgeld, beide voor de eerste keer

[pagina 53]
[p. 53]

geheven, bewijst wel dat men er op een groot aantal posten in het buitenland behoefte aan gevoelt, op gezette tijden in het moederland ervaringen uit te wisselen, nieuwe indrukken op te doen, in zekere zin een recyclage mee te maken, kortom een stimulans te krijgen, voor de meesten nét vóór een nieuw academisch jaar, tot een beter inzicht in de problematiek van het onderwijs van het Nederlands aan buitenlandse universiteiten. De fysieke aanwezigheid van collega's uit een zo groot aantal taalgebieden is niet door contact via correspondentie en bulletins te vervangen. Meteen houdt dit de vaststelling in dat het bijeenbrengen van vakgenoten uit alle werelddelen voor een congres in het moederland geen moeiteloze bezigheid is voor de organisatoren en ook geen sinecure voor de betrokken docenten zelf: men komt niet zomaar elk jaar uit Indonesië, Maleisië, Japan of Korea, zelfs niet uit Canada of de V.S. naar de Lage Landen. En daarom is het zo jammer dat het samenzijn tot vijf dagen beperkt blijft. Wie langer wil blijven kan dit natuurlijk doen maar die moet dan eigenlijk zelf voor een verder programma zorgen. Waarom maken niet meer culturele verenigingen in Noord en Zuid, radio en televisie, tijdschriftredacties enz. gebruik van de aanwezigheid van een zo groot aantal docenten uit verre en vreemde landen om hen uit te nodigen voor lezingen, interviews of andere activiteiten? Belangstelling voor het Nederlands in de wereld is er voldoende (misschien in Vlaanderen in wat hogere mate dan in Nederland), laat men dit dan eens in de drie jaar tot uitdrukking brengen door een actievere en positieve belangstelling (waarbij men het curiosum-achtige waarmee men een buitenlander benadert die onze taal bestudeert meer en meer achterwege gaat laten). De laatste week van augustus is natuurlijk een niet zeer geschikte tijd (in Vlaanderen nog minder dan in Nederland) voor activiteiten als het organiseren van lezingen voor buitenlandse docenten, het inrichten van tentoonstellingen voor een breder publiek, het gezamenlijk ontvangen worden door culturele en andere instanties. Ter wille van de Skandinaviërs en de Amerikanen die erg vroeg weer aanvangen, hebben we ons colloquium ditmaal naar augustus verschoven. Of het voor het Colloquium in zijn geheel een goede zaak is valt wel te betwijfelen. Begin september is een iets maar toch niet veel betere tijd. In de Zuidelijke Nederlanden komt het academische en culturele leven pas in oktober weer goed op gang. Men kan naar andere internationale congressen verwijzen als die van de F.I.L.L.M. en de I.C.L.A. die ook in augustus worden gehouden. Maar ons congres heeft precies zo sterke behoefte aan het telkens opnieuw leggen van de band met een aantal instanties in het moederland. Vandaar dat wij het wel betreuren dat contacten, zowel met de academische wereld als met het culturele leven-in-actie, alsook met bv. de Ministers van Onderwijs en Wetenschappen resp. Nederlandse Cultuur, in augustus zo moeilijk zijn. Dit Collo-

[pagina 54]
[p. 54]

quium, al is dan iedereen waarschijnlijk wel tevreden naar huis gegaan, al stonden de lezingen en de discussies op een hoog peil, al is er van de geboden gelegenheid tot vergaderen per taalgebied ruim en goed gebruik gemaakt, heeft wat geleden aan isolement. Wie vorige colloquia heeft meegemaakt zal dit ongetwijfeld beamen. Dit isolement heeft zich ook enigszins doen gelden in de verhouding deelnemers - bestuurstafel, maar daar ligt het aan de opstelling van het Colloquium. De levendigheid van de samenspraak, zowel onderling als met het bestuur, heeft men alleen bij een opstelling zoals die was in 1961, 1964 en 1967, nl. in carré - al zal dit gezien de toeneming van het aantal deelnemers steeds een langer gerekte rechthoek worden, wat voor het contact ook niet bevorderlijk is. Wij zullen in de mate van het mogelijke proberen in 1976 naar deze formule terug te keren.

Echo's die we tot hiertoe van het Colloquium kregen, waren alle positief en daar zijn wij zeer dankbaar voor, al zullen wij even positief staan tegenover opbouwende, in een geest van samenwerking geformuleerde kritiek. Deze kan ons helpen om een volgende keer naar nog betere resultaten te streven. In elk geval, indien dit een goed Colloquium is geweest, dan danken wij dit aan al degenen die zich voor het welslagen ervan hebben ingezet: onze naaste medewerkers in het dagelijks bestuur en het secretariaat, de instanties die de hele zaak financieel mogelijk hebben gemaakt nl. de Ministeries van resp. Onderwijs en Wetenschappen en Nederlandse Cultuur, naar buiten voorgesteld als de Gemengde Commissie ter uitvoering van het Nederlands-Belgisch Cultureel Akkoord, de sprekers, de voorzitters van de algemene vergaderingen en diegenen die de bijeenkomsten per taalgebied hebben geleid, de Rijksuniversiteit te Leiden wier gast we tweemaal hebben mogen zijn, het Congrescentrum De Leeuwenhorst, de nuffic, de Leidse Maatschappij, het Woordenboek der Nederlandsche Taal, de Gemeente Rotterdam en verder allen die bij excursies en ontvangsten betrokken zijn geweest. Daarvoor verdienen zij allen onze oprechte en welgemeende dank.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken