Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 1976 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1976
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1976Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1976

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 1976

(1976)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Neerlandica extra Muros - voorjaar 1976]

In memoriam

Prof. dr. L.L. Hammerich 1892-1975 †

Bij de aanvang van het studiejaar 1946-1947 aan de Universiteit te Utrecht, waren wij, eerstejaars neerlandici, ontstemd over het feit, dat we bij een Deense hoogleraar college Gotisch zouden moeten volgen. Het zou wel in het Duits of Engels gegeven worden en daarvoor hadden we toch niet Nederlands als studievak gekozen.

Groot was onze verrassing toen bleek dat de Deense professor vloeiend Nederlands sprak, en zich van die taal bediende bij al zijn onderwijs in de Oudgermaanse talen. Wij van onze kant beijverden ons toen om zijn naam juist uit te spreken: met [K] en niet met [X], Dus: Hammerik en niet Hammerig. Hoewel de collegezaal bitterkoud was (er was nog een enorm gebrek aan brandstof) en het examen nog ver af, kwamen we heel trouw naar Hammerich's lessen luisteren, die getuigden van een enorme kennis op het gebied van de vergelijkende germanistiek. Hij moet een boeiend pedagoog geweest zijn. Na dit Utrechtse jaar keerde Hammerich weer terug naar Denemarken, waar hij, met onderbreking van enkele gastprofessoraten in het buitenland, van 1922 tot 1958 aan de Universiteit van Kopenhagen hoogleraar in de Germaanse filologie was. Door zijn veelvuldige publikaties en vele reizen kreeg hij een internationale bekendheid op zijn vakgebied. De Nederlandstalige filologie en cultuur vonden in Hammerich en zijn vrouw Clara in Denemarken uitstekende pleitbezorgers. Hij gaf sedert 1927 regelmatig onderwijs in het Nederlands aan de Universiteit, achtereenvolgens bijgestaan door de assistenten Martha Muusses, Annie Holch Justesen-Spruit, en later, toen er vanaf 1950 een apart lectoraat Nederlands kwam door de lectoren H. Schultink (1950-1956) en W. Hummelen (1956-1958). In 1930 verscheen Hollandsk Grammatik van Hammerich en Muusses, in 1945 het geweldige standaardwerk Holland-Danmark, geredigeerd door Hammerich. Clara Hammerich vertaalde, vooral in de jaren '30, veel Nederlandstalige romans uit Zuid- en Noord-Nederland.

In 1958 wenste Hammerich, hoewel hij de pensioengerechtigde leeftijd nog niet helemaal bereikt had, af te treden als hoogleraar, omdat hij ‘geen tijd had al zijn andere werkzaamheden te behartigen’.

Het toeval wilde dat ik zelf in dat jaar als lector naar Kopenhagen kwam en zo het genoegen mocht smaken mijn oud-leermeester en ook zijn vrouw Clara van dichtbij te leren kennen en getuige te kunnen zijn van de enorme activiteit die ze beiden tot hun dood ontwikkelden. Hammerich verwisselde zijn werkkamer op de universiteit

[pagina 2]
[p. 2]

met één op de Koninklijke Deense Academie van Wetenschappen waarvan hij jarenlang voorzitter was. Mevrouw Hammerich was een leidende figuur in de Deense P.E.N.-club en vooral ook in de Kopenhaagse Soroptimistenclub.

Talrijk waren hun reizen naar allerlei delen van de wereld; hun gastvrije woning stond altijd open voor bezoekers uit binnen- en buitenland, en ik kan me niet herinneren dat het echtpaar Hammerich ooit ontbroken heeft op het feest ter ere van Koninginnedag gegeven op de Nederlandse Ambassade en in de Nederlandse Vereniging.

En intussen gingen zijn publikaties en haar vertalingen bijna onverminderd voort. Als kroon op hun Nederlandstalige werk beschouwden ze zelf twee bloemlezingen, waarvoor Louis de inleidingen schreef en Clara de vertalingen voor haar rekening nam: Nyere flamsk prosa (1966) en Nyere hollandsk prosa (1968).

Hammerich's werkterrein breidde zich in de na-universitaire jaren nog uit tot Groenland en onder alle feiten, die hij zelf de moeite van het vermelden in Den danske magisterstat (een soort almanak van Deense academici) waard vond, trof ik aan: 1962, gastcolleges te Austin (Texas) over oude Duitse letterkunde en over het Eskimoos.

 

De dood van zijn vrouw in 1972 was een grote slag voor Hammerich en duidelijk en snel verouderde hij de laatste jaren zonder haar.

Toch bleef zijn geestelijke en lichamelijke vitaliteit groot.

Toen prof. Schultink in september 1974 een serie gastcolleges te Kopenhagen gaf, woonde Hammerich ze alle bij. In de lange warme zomer van 1975 zag ik hem vaak voorzichtig op het strand voor zijn zomerhuis de zee ingaan om te zwemmen, want wandelen en zwemmen houden lichaam en geest in vorm, had hij me eens gezegd.

Teruggekeerd van zijn dagelijkse wandeling op zondag 2 november 1975, ging hij in een stoel zitten, viel in slaap en werd daaruit niet meer wakker.

 

Hammerich's verdiensten voor de Nederlandstalige zaak in Denemarken werden veelvuldig beloond. Hij was eredoctor van de Universiteiten te Utrecht, Groningen en Gent, lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, van de Fryske Akademy, van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent en van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

 

Zijn heengaan is een groot verlies voor de neerlandistiek extra muros.

 

Kopenhagen, januari 1976

Geerte de Vries

[pagina 3]
[p. 3]

Dr. Giacomo Prampolini † (Milaan 22 juni 1898 - Pisa 25 april 1975)

De bijzondere verdiensten van de geniale talenkenner, dichter en literair-historicus, groot vriend van Nederland en de Nederlandse letterkunde, Dr. Giacomo Prampolini, zijn nog eens duidelijk naar voren gebracht, toen hem de Martinus Nijhoff-vertaalprijs voor vertalingen uit het Nederlands in het Italiaans, in januari 1964 werd toegekend. Zijn toen al zwakke gezondheidstoestand belette hem zelf in Den Haag aanwezig te zijn; zijn vriend Prof. E. Morpurgo sprak namens hem zijn dankwoord uit.

Al veel eerder echter, omstreeks 1925, was zijn faam tot de Nederlandse literatoren doorgedrongen en de vriendschap met Arthur van Schendel leidde tot vertaling van verscheidene van diens romans; o.a. van de twee ‘Zwerverromans’, in één band, onder de titel: Tamalone (1928); van Het fregatschip Johanna Maria: Il canto dell'ultimo veliero (1933), etc.

In het curieuze boekje van Otto P. Reys (alias Jan Greshoff!): Dichters in het koffyhuis (Hollandia-Drukkerij, Baarn, 1925), beschrijft Reys-Greshoff o.a. een bijeenkomst van vrienden in café Diana in de Galleria Mazzini te Genua. In de eerste plaats noemt hij Arthur van Schendel en direct daarna wordt dr. Giacomo Prampolini, eerst schertsend, later in ernst, de lezer voorgesteld:.... ‘dr. Prampolini is een van de geniaalste talenkenners die ik ooit ontmoette. Hij leest een tiental Europeesche talen vloeiend.... Ook Arabisch en Perzisch viel onder zijn belangstelling. Hij heeft uit de uiteenloopendste dialecten vertalingen gemaakt. En men zegt niet te veel, wanneer men deze meesterlijk noemt. In het Nederlandsch en in de Nederlandsche letterkunde was hij altijd bijzonder thuis.... Ik begrijp... volkomen de waardeering en de vriendschap welke de Nederlandsche schrijvers hem betoonden.

Hij sprak.... met een zuiver begrip van poëtische waarden, over dr. P.C. Boutens, over Henriëtte Roland Holst, over dr. J.H. Leopold.... Uit zijn vertalingen van Nederlandsche lyriek in verschillende Italiaansche tijdschriften gepubliceerd... blijkt duidelijk zijn liefde en inzicht. En wanneer men dan bedenkt dat hij tegelijkertijd poëzie uit het Fransch, Duitsch... [Greshoff somt dan nog een tiental andere talen op, waaronder het Fries! G.v.W.] vertaalt, dan staat men verstomd tegenover dezen kinderlijken kunstenaar (hij is zelf een voortreffelijk dichter) van nog géén dertig jaar, die op de koop toe nog doctor in de rechten is en den geheelen oorlog in het veld heeft gestaan.’

[pagina 4]
[p. 4]

In de halve eeuw die sinds Greshoff's beschrijving verlopen is, hebben al deze kwaliteiten van de dichterlijke geleerde zich meer en meer bevestigd: dr. Prampolini kende ca. 50 talen, uit 30 waarvan hij heeft vertaald; ook dankzij deze enorme belezenheid, kwam zijn hoofdwerk, de monumentale standaarduitgave (van één auteur dus!) tot stand: Storia universale della letteratura (Wereldgeschiedenis der letteren), bij UTET, Turijn, 1933-1938. Een tweede uitgave, in 7 delen, volgde (1948-1953) en zelfs een derde (1959-1961). Door de in de tekst ingevoegde vertalingen, vooral van poëzie, is deze literatuurgeschiedenis, niet in het minst voor de kennis van onze oudere en moderne letterkunde (ook Fries en Zuidafrikaans zijn niet vergeten) van grote waarde voor allen die zich in Italië met onze letteren bezighouden. Bekend geworden is ook de bloemlezing met fragmenten, gedichten en novellen: La letteratura olandese e fiamminga 1880-1924. Antologia a cura di G. Prampolini, A. Stock, Roma, 1927, met vertalingen uit werk van Gorter, Couperus, Leopold, Gezelle, Streuvels, enz.

In later tijd volgde Prampolini ook met belangstelling de nieuwste ontwikkeling van onze letteren, hield zich bezig met Achterberg en anderen. In 1966 verscheen: Poeti olandesi, 1946-1966, versioni di G. Prampolini, ed. ‘All'insegna del pesce d'oro’ (U. Allegretti), Milano. Aardige, geïllustreerde bibliofiele uitgaafjes verschenen geregeld bij G. Scheiwiller te Milaan; zo bijv. Poeti fiamminghi (1957), met vertalingen van gedichten van Gezelle tot Hugo Claus, en tekeningen van Jeroen Bosch.

Uit zijn eigen lyriek verscheen in 1962 bij Mondadori in Milaan een keuze: Molte stagioni (Vele seizoenen). Uit deze bundel vertaalde de neerlandica en voortreffelijke kenster van de Italiaanse letteren, dr. Catharina Ypes (1903-1973), die met dr. Prampolini en zijn familie bevriend was en hem vaak in het Umbrische plaatsje Spello bezocht (waar de schrijver sinds de 2de Wereldoorlog tot enkele jaren voor zijn dood woonde), een kleine cyclus van 14 gedichten: ‘Uomini, fieno della guerra’, in het Nederlands met de originele tekst ernaast: Mensen, oorlogshooi (privé-uitgave Corvey, Amsterdam, 1965). In deze cyclus vindt men de reactie van de dichter op de jaren 1939-1945 in eenvoudige zuivere taal vertolkt.

Een woord van dank aan deze bescheiden onvermoeide werker en kunstzinnige geleerde, dr. Giacomo Prampolini, van hen, aan wie het bekend maken van onze letterkunde in Italië ter harte gaat, leek ons in dit tijdschrift op zijn plaats.

G. van Woudenberg

[pagina 5]
[p. 5]

Dr. Francesco Nicosia †

Op 1 augustus 1975 overleed te Rome op zesenzestigjarige leeftijd na een langdurige ziekte de Italiaanse dichter en vertaler Francesco Nicosia. In hem verloor de nederlandistiek in het buitenland een goede vriend, een kundig medewerker en een fijne kenner van onze letterkunde.

Francesco Nicosia werd op 29 mei 1909 te Rome geboren en voltooide, na zijn gymnasiumjaren te Pesaro, zijn studie in de letteren aan de Universiteit van Rome in het jaar 1935. Daarna verbleef hij tot 1939 als docent in de Italiaanse letterkunde aan de Universiteit van Boedapest. In de Tweede Wereldoorlog diende hij zijn land in het leger en werd in 1944 als krijgsgevangen officier naar een Duits concentratiekamp bij Bremen gedeporteerd. Sinds 1945 woonde hij in Rome, waar hij van 1959 tot 1968 optrad als rector van het ‘Liceo Internazionale’ (een talenlyceum met vooropleiding voor de studie van tolkvertaler). Hij verwierf in zijn land vooral bekendheid als dichter; sinds 1947 verschenen in totaal zeven dichtbundels van zijn hand. Vijf van zijn gedichten verschenen in een Nederlandse vertaling van de hand van dr. Catharina Ypes in de bundel Per un sogno (Om een droom, Amsterdam, Convey 1967). Zijn laatste bundel Sequenze (Toonreeksen) verscheen in 1972. Nicosia's vaak hermetische dichterlijke expressie is een worsteling om de plaatsbepaling van het dichterschap, en daarmee van het menszijn, in een van schoonheid en waarheid vervreemde wereld. De grondmotieven van zijn poëzie (dood, zee, eilandgevoel, de vrouw) worden alle bepaald door een fundamentele eenzaamheidservaring. Het valt dan ook niet te verwonderen dat hij in onze dichter Bloem een verwante geest ontdekte. Ook Achterberg, Nijhoff en Marsman spraken hem aan.

Zijn verdiensten voor de Nederlandse letterkunde traden vooral aan het licht door zijn in samenwerking met drs. Gerda van Woudenberg tot stand gekomen en fraai uitgegeven bloemlezing van de moderne Nederlandse poëzie in Italiaanse vertaling: Poesia olandese contemporanea (in 1959 uitgegeven bij Schwarz in Milaan als onderdeel van de reeks La poesia del Novecento [Dichtkunst der twintigste eeuw]). De waarde van dit werk, dat uitmunt door een verbinding van filologische nauwgezetheid en dichterlijke herscheppingskracht, werd in januari 1961 erkend door toekenning van de Martinus Nijhoff-prijs voor vertalingen aan de beide vertalers.

Ook in zijn moeilijke laatste jaren is Francesco Nicosia steeds geestelijk in beweging gebleven, op zoek naar nieuwe vormen voor de geest en de cultuur. Zijn vrienden in Italië en daarbuiten blijven met dankbaarheid en bewondering zijn nagedachtenis eren.

J.H. Meter


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Gerda van Woudenberg

  • Henk Meter

  • Geerte de Vries

  • over Giacomo Prampolini

  • over L.L. Hammerich


datums

  • januari 1976