Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandica extra Muros. Jaargang 1997 (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1997
Afbeelding van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1997Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandica extra Muros. Jaargang 1997

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (22.45 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandica extra Muros. Jaargang 1997

(1997)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

Boekbesprekingen en aankondigingen

Jan Hulstijn, Ruud Stumpel, Bart Bossers, Chris van Veen (red.), Nederlands als tweede taal in de volwasseneneducatie. Handboek voor docenten. Amsterdam: Meulenhoff Educatief, 1996, 281 blz., f 75,-. ISBN 90-280-2228-7.

‘Voor u ligt een handboek...’ Dat is de openingszin en ik dacht aan vroeger en aan degelijkheid. Bij de slotzin (‘Welke prijzen hebben de onderdelen van het leermiddelenpakket?’) dacht ik nog steeds aan degelijkheid en ook weer aan vroeger. Aan de beginjaren van het Nederlands voor anderstaligen, toen leermiddelen schaars en didactische richtlijnen onbekend waren. In de korte tijd tussen toen en nu heeft dit onderwijs zich in omvang en kwaliteit sterk ontwikkeld. En het doet dat nog steeds, getuige deze nieuwe omvangrijke aanwinst: Handboek voor de docent (verder: Handboek) met daarin uitvoerige informatie over alle aspecten van dit type onderwijs: taalkundige achtergronden (Hulstijn), didactiek (Van de Wouw), culturele aspecten (Huizinga en Van Kalsbeek), luisteren (Van Veen), lezen (Bossers), spreken (Van Veen), schrijven (Vedder), woordenschat (Bossers), grammatica (Hulstijn), alfabetisering (Kurvers en Van der Zouw), toetsing (Hulstijn) en leergang beoordeling (Hulstijn).

‘Volwasseneneducatie’ is in Nederland onderwijs voor personen die niet meer leerplichtig zijn. Ze omvat allerlei opleidingen en cursussen die meer door vrouwen dan door mannen en meer door buitenlanders (60%) dan door Nederlanders (40%) worden gevolgd. Van het onderwijs gericht op buitenlanders vormen de lessen Nederlands een belangrijk onderdeel. Voor docenten die deze lessen verzorgen of gaan verzorgen, is het handboek bedoeld. Hun gehoor vormt absoluut geen homogene groep (analfabeten, hoogopgeleiden, ambassadepersoneel, asielzoekers, erkende vluchtelingen, partners en kinderen die zich voegen bij buitenlanders die al enige tijd in Nederland wonen, buitenlandse partners van Nederlanders enz. enz.). De plaatsen waar deze cursussen worden gegeven zijn al even divers: in de basiseducatie en het beroepsonderwijs, bij bedrijven en in buurthuizen, aan hogescholen, universiteiten en privé-instituten. Het Handboek heeft met deze verschillen en met de daaruit voortvloeiende gevolgen voor leerdoelen, leerniveaus, eindtermen, didactische aanpak en toetsing uiteraard rekening gehouden. Daar zit veel bij wat voor de extramurale docent minder relevant is. Maar er blijft voldoende over om ook het onderwijs Nederlands als vreemde taal op het boek te attenderen.

Natuurlijk is veel van wat in dit boek staat al op enigerlei wijze bekend, maar al dat bekende staat hier bij elkaar zodat men het kan raadplegen over zulke uiteenlopende zaken als audio-lexicale benadering, creatief schrijven, metacognitieve kennis, beoordeling van schrijfvaardigheid, klanksysteem, overhoringen, foutencorrectie, woordleerstrategieën en nog zo'n duizend andere onderwerpen. Bij elkaar staat ook, althans voor de hoofdstukken die zich daarvoor lenen, de theorie en de praktijk: bij luisteren, lezen, spreken, schrijven, woordenschat en grammatica wordt eerst een overzicht gegeven van de theoretische stand van

[pagina 69]
[p. 69]

zaken en daarna wordt verteld hoe de theorie in praktijk kan worden gebracht. Voor wie over theorie en praktijk méér wil weten, is er een uitvoerige bibliografie, waarvan dus ook gezegd kan worden: het staat hier allemaal bij elkaar. In het praktijkgedeelte wordt ingegaan op voor iedere docent herkenbare problemen, worden veel concrete lessuggesties gedaan en wordt vaak verwezen naar de manier waarop in bestaande cursusboeken een en ander wordt aangepakt. Juist deze sterke gerichtheid op de gewone lespraktijk, met als sublimatie een aanwijzing hoe je een piep op een cassette kunt zetten - ik zal het hier niet verklappen -, maakt dit handboek, dat geschreven is in een duidelijk, goed toegankelijk zij het soms wat traag Nederlands, ook voor de extramurale docent een zeer nuttig hulpmiddel.

Voorwaarde daarbij is natuurlijk wel dat men instemt met de taalkundige uitgangspunten van de auteurs. Wie trouw is gebleven aan de grammaticavertaalmethode heeft in dit Handboek niets en wie alle heil verwacht van Total Physical Response heel weinig te zoeken. Wie mèt de auteur van het hoofdstuk Achtergronden van mening is ‘dat we niet alleen grammatica en woordenschat moeten onderwijzen maar dat we cursisten moeten trainen in het verstaan, spreken, lezen en schrijven van de taal in een groot aantal gebruikssituaties, afhankelijk van de gestelde sociale, educatieve of professionele leerdoelen’, kan met dit boek uit de voeten. Daarbij wil ik nog aantekenen dat de auteurs hun meningen genuanceerd, voorzichtig en nergens dogmatisch formuleren.

Een aantal opmerkingen. Zowel vanuit intra- als extramuraal perspectief mis ik in dit Handboek expliciete aandacht voor wat men gewoonlijk kennis van land en volk noemt. In het hoofdstuk Culturele aspecten gaat het hoofdzakelijk over intercultureel gedrag en interculturele normen en waarden. Op de vraag of en hoe het taalonderwijs aandacht moet besteden aan zaken als staatsinrichting, krant, radio, televisie, kunst, sport, gezondheidszorg of openbaar vervoer wordt niet ingegaan. Ook bij Toetsing wordt niet besproken of en hoe cultuur (in welke vorm dan ook) onderdeel van een taaltoets kan of moet zijn.

Bij de bespreking van de vier vaardigheden (lezen, luisteren, spreken, schrijven) wordt steeds het belang van woordkennis onderstreept. Voor de feitelijke aanpak van het lexicon wordt (behalve bij schrijven) verwezen naar het hoofdstuk over Woordenschat. Voorzover grammatica belangrijk wordt geacht voor de desbetreffende vaardigheid, wordt eveneens verwezen. Deze aanpak heeft het nadeel dat de taal soms te weinig is ingebed in de vaardigheid en dat deze in de bespreking daardoor ‘gaver’ en minder problematisch naar voren treedt dan ze in de vaak ontmoedigende taalwerkelijkheid is. Ter illustratie het fenomeen van de kromprater. Geen randverschijnsel, maar een groot en hardnekkig probleem waarmee iedere docent vrijwel dagelijks te maken heeft. Je zou denken dat dat krompraten in ieder geval ook iets te maken heeft met spreken. Maar het onderwerp is opgeborgen in het hoofdstuk Grammatica: de vuile was wordt de deur uitgedaan.

In een handboek voor de (toekomstige) docent verwacht men een overzicht van leermiddelen. Zo'n overzicht lijkt eenvoudiger dan het is. Hoe ver moet je (terug)gaan? Vermeld je ook materiaal dat je slecht vindt of dat niet strookt met

[pagina 70]
[p. 70]

je uitgangspunten? De oplossing van dit Handboek - een lijst van die leermiddelen die op een of andere manier ter sprake zijn gekomen in de voorafgaande hoofdstukken - bevredigt niet helemaal. Zo worden van Anja Fonck wel de spreek- en de schrijfcursus vermeld, maar toevallig niet de luistercursus. En omdat in een historische terugblik de ‘Kursus Nederlandse Taal voor gebruik in het talenpracticum’ ter sprake komt, figureert de al lang overleden familie De Vries wel en de opvolger daarvan (‘Help’) niet in de lijst. Leermiddelen en grammatica's die niet in het Nederlands zijn geschreven (ik denk bijvoorbeeld aan de ook in het NT2-onderwijs veel gebruikte grammatica van Donaldson), worden niet vermeld. Een verklaring hiervoor wordt niet gegeven.

Dit brengt me bijna automatisch bij mijn laatste opmerking. Ik vind het jammer dat in het Handboek met geen woord gerept wordt over Nederlands als vreemde taal. Voor veel NT2-docenten is de grens van het Nederlands nog maar al te vaak de grens van Nederland. Het zou mooi en zinvol zijn geweest als dit handboek deze horizon wat had verbreed door te wijzen op het bestaan van nog ander Nederlands. Dat had zonder forceren kunnen gebeuren, bijvoorbeeld bij de behandeling van de ontstaansgeschiedenis van het Staatsexamen NT2.

 

P. de Kleijn (Den Haag)

Willem Ysbrantsz Bontekoe, Journael ofte gedenckwaerdige beschrijvinghe: de wonderlijke avonturen van een schipper in de Oost 1618-1625. Ingeleid en van commentaar voorzien door V.D. Roeper. Amsterdam: Terra Incognita, 1996. Geïll., 165 bldz., f 24,50. ISBN 90-73853-08-7.
Karel Bostoen e.a., Bontekoe. De schipper, het journaal, de scheepsjongens. Zutphen: Walburg Pers, 1996. Geïll., 96 bldz., f 24,50. ISBN 90-6011-948-7.
Piet Wijn (tekeningen) en Hans Jacobs (teksten). De scheepsjongens van Bontekoe. Naar het gelijknamige boek van Johan Fabricius. Zutphen: Alpha, 1996. f 9,95. ISBN 90-5658-013-2.

Twee schepen verliezen, in Algerijnse gevangenschap raken, om onbenulligheden jarenlange processen voeren, je schulden niet betalen, een ghostwriter nodig hebben om een fatsoenlijke tekst te produceren - hoe heeft deze ‘brokkenpiloot’ (Karel Bostoen scripsit) ooit zo populair kunnen worden? Dat was, zo maakt Bostoen aannemelijk, te danken aan zijn Hoornse uitgever Jan Deutel, die heel wat aan de tekst gesleuteld moet hebben alvorens er een klassiek-christelijke held uit kon oprijzen. De rederijker Deutel maakte Bontekoe's relaas ook spannender door er dramatische anekdotes aan toe te voegen en levendiger door de directe rede te gebruiken, veronderstelt Bostoen. Ik ontleen dit aan een van de vier publicaties die in 1996 verschenen ter gelegenheid van de driehonderdvijftigste verjaardag van de eerste uitgave van Bontekoe's Journaal: een nieuwe tekstuitgave, een bundeltje opstellen over de huidige stand van het Bontekoe-onderzoek, een heruitgave van het stripverhaal op basis van Fabricius'

[pagina 71]
[p. 71]

jongensboek dat in de jaren vijftig in Het Vrije Volk en Trouw verscheen, en een descriptieve bibliografie van alle drukken en bewerkingen van het Journaal. Dit laatste boek ontbreekt in het lijstje titels hierboven omdat de uitgever het ons niet toestuurde - en dat nog wel terwijl collega's als Van der Elst en Spoelstra (Potchefstroom), Broos (Michigan) en Koch (Wroclaw) eraan hebben meegewerkt. Zal wel te duur geweest zijn (f 99, -). Ik heb het op de UB Utrecht bekeken en geconstateerd dat deze door G. Verhoeven en P. Verkruijsse geredigeerde bibliografie een door Walburg Pers schitterend uitgegeven geïllustreerd standaardwerk is waar alles in staat over de tot nu toe verschenen Bontekoeuitgaven, inclusief een overzicht van de daarin opgenomen 17e- en 18e-eeuwse illustraties en een hoofdstuk over Bontekoe-archivalia (ISBN 90-6011-947-9).

De tekstuitgave geeft de eerste druk van 1646 diplomatisch weer, is voorzien van woordverklaringen en zakencommentaar, en bevat hoofdstukken over Bontekoe's leven voor en na zijn fameuze reis en over de totstandkoming van het Journaal. Een losse kaart van zijn reizen is bijgevoegd. Zoals alle vorige door Terra Incognita uitgegeven reisjournalen is ook deze voortreffelijke en betaalbare uitgave voorzien van een notenapparaat en een opgave van gebruikte bronnen en literatuur.

Bontekoe. De schipper, het journaal en de scheepsjongens bevat naast het opstel van Bostoen over de literaire merites van het Journaal, stukken over schipper Bontekoe, over de gedrukte Nederlandse reisjournalen voor 1646, over de latere uitgaven van het Journaal, en over de bewerkingen voor de jeugd. Een verantwoording van de teksten en een literatuuropgave sluiten het boekje af.

De vier titels lijken me voor neerlandici extra muros de moeite waard - zelfs het stripverhaal, want dat valt door eerstejaars best te lezen.

 

H.J. Boukema (Driebergen)

‘Francis Bulhof-special’. Forum der Letteren 36 (1995) 3. Prijs f 25, via Smits BV, Den Haag. Giro 68750.

In 1995 kwam er met de zesendertigste jaargang een einde aan Forum der Letteren. De laatste twee nummers waren bijzondere afleveringen. De finale leverde een twintigtal ‘squibs’ over de relatie taal- en literatuurwetenschap, soms weemoedig van toon. Een ander afscheid werd ‘gevierd’ in aflevering 36/3 van september 1995. Zeven literatuurwetenschappers namen daar afscheid van Francis Bulhof, hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Carl von Ossietzky Universität Oldenburg. De gastredactie lag in handen van Hans Beelen, Elrud Ibsch en Ute Langer.

Elrud Ibsch bespreekt in deze special de reacties van Menno ter Braak en andere modernisten op het nationalisme van de jaren dertig. In een repliek op W.F. Hermans' aanval op Ter Braak benadrukt zij hoe Ter Braak ‘als modernist’ de nazi-ideologie alert en intellectueel heeft ontmaskerd.

[pagina 72]
[p. 72]

Ter Braak is ook onderwerp van Ton Anbeeks bijdrage. Anbeek bespreekt Ter Braak als criticus van Het vaderland. Hij vindt nog maar weinig actuele waarde in Ter Braaks literatuuropvattingen. Zijn kernbegrip ‘persoonlijkheid’ is oncontroleerbaar, impressionistisch en daarmee onbruikbaar. Toch is Ter Braaks invloed groot geweest. Zijn canon is nog voor een belangrijk deel onze canon. Een resultaat dat misschien toch te danken is aan zijn inspirerende persoonlijkheid?

Dichtbij Ter Braak vinden we Elisabeth de Roos. Zij recenseerde vooral Engelse en Franse literatuur. Zoals haar man, Du Perron, gaf ze de voorkeur aan schrijvers die in hun werk hun eigen persoonlijkheid intelligent tot uitdrukking brachten. Kees Snoek legt in zijn artikel over De Roos uit hoe haar criteria haar leidden tot enthousiasme voor Virginia Woolf en Stendhal en een geclausuleerde afwijzing van Aldous Huxley.

Paul Hadermann beschrijft de fascinatie van Paul van Ostaijen voor de Alpentekeningen van Bruegel en de ‘Alpen-Erlebnis’ die deze daaraan ontleent. Men vindt een neerslag van Van Ostaijens (Bruegeliaanse) Alpengevoel in zijn gedichten ‘Malheur’ en ‘Alpejagerslied’.

Manfred Dierks gaat na welke rol het tijdsconcept van Oswald Spengler speelt bij Thomas Mann. Dat betekent opnieuw een bezoek aan de Alpen! Onder de paragraaftitel ‘Hooggebergte: Davos’ beschrijft Dierks de structuurprincipes die Spengler met zowel Schopenhauer als met de Zauberberg verbinden. Een excurs over Heidegger leidt nogmaals naar Davos, naar de ‘Hochschulwochen’ van 1929, waar Heidegger Cassirer heeft ontmoet.

Frans de Rover vergelijkt Slauerhoff en Terborgh, twee interbellum-schrijvers ‘extra muros’. Beiden zochten hun plek in het buitenland. Het is een elegante hommage aan Bulhof die ‘buitenlands’ én specialist in het interbellum is. Beide schrijvers stonden als romantici ‘extra muros’: buitenstaanders in de modernistische trend.

Bulhof sluit zijn ‘eigen’ nummer af met een beschouwing over de internationale onopgemerktheid van het Nederlandse modernisme en van de discussie over het modernisme in de laatste twintig jaar. Dat geldt zelfs voor het werk van Fokkema en Ibsch, dat het internationale modernismedebat niet heeft bereikt (een conclusie die mij wat te somber lijkt).

Zoals Ute Langer in haar voorwoord laat zien, sluit deze bundel aan bij Bulhofs belangstelling voor Ter Braak, Thomas Mann, Du Perron, het modernisme en de comparatistiek. Het is een aantrekkelijke verzameling geworden.

 

Jan van Luxemburg (Amsterdam)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Journael ofte gedenckwaerdige beschrijvinge

  • over Bontekoe. De schipper, het journaal, de scheepsjongens


auteurs

  • P. de Kleijn

  • Jan van Luxemburg

  • H.J. Boukema

  • over Jan H. Hulstijn

  • over Ruud Stumpel

  • over Bart Bossers

  • over C.J. van Veen

  • over Hans Jacobs