Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 49 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 49
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 49Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 49

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.86 MB)

Scans (61.21 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 49

(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 559]
[p. 559]

Maandelijksch overzicht

Het Darwinisme beschouwd sub specie aeternitatis.

Darwin, Haeckel, Lamarck.... al zijn hun theorieën nooit meer dan theorieën kunnen worden, omdat zij geen bewijzen voor hun stellingen hebben kunnen bijbrengen, en van de door hen zelf gestelde hypothese uitgingen, alsof die reeds als waarheid bewezen was, zijn toch veel te belangwekkende figuren geweest, veel te ernstige en wetenschappelijke speurders en onderzoekers, om al hun werk als een overwonnen standpunt te beschouwen.

Ter gelegenheid van Ernst Haeckel's honderdsten geboortedag, 16 Febr. 1934, verscheen er in de Haagsche Post een artikel waarin gezegd wordt, dat hij nog altijd verdient gelezen te worden ‘nu de misleidende suggestie is gebroken van den geest van den tijd waarin hij leefde.’ Het Godsbestaan, de onsterfelijkheid der ziel, werden door allen, die de theorieën van stof en kracht aanhingen, bestreden: ‘Was man gewöhnlich Seele nennt, ist nur die Summe von Tätigkeiten einer groszen Anzahl von Ganglienzellen’, zegt Haeckel; en ‘Es ist vollkommen widersinnig noch von einer Unsterblichkeit der menschlichen Person zu sprechen.’

En God noemt hij: ‘Die Summe aller Atomkräfte und Aetherschwingungen’.... maar ieder denkend mensch zal toch wel direct vragen: ontstaan die Atomkräfte en Aetherschwingungen dan geheel vanzelf? of moet men, noodzakelijkerwijze, aan een geestelijke macht daarin of daarachter denken? En wat Haeckel's definitie van de ziel aangaat: aber welche Macht treibt die Ganglienzellen an, Arbeit zu verrichten? Wer treibt die Hunderten von Organen, Muskeln und Nerven an, zu arbeiten? Unser Körper ist zu vergleichen mit einer Fabrik mit unzähligen zusam-

[pagina 560]
[p. 560]

mengestellten Maschinen, für welche die Feuerung in Form von Nahrung täglich hereingebracht wird, um die Fabrik in Gang zu halten. Nun sagen die Darwinisten wohl, dasz die Lebenserscheinungen auf bekannte und chemische Gesetze zurückzuführen sind, hiermit ist aber noch nicht das Leben selbst erklärt. Ebenso wie in einer Fabrik nicht nur Maschinen, Brennstoffe und Grundstoffe sondern auch eine Leitung vorhanden sein musz, um die Fabrik in Betrieb zu setzen, die Produktion zu verteilen und Abnutzungen zu beseitigen, so musz auch der lebende Organismus eine Leitung haben, zegt S. von Houwensvelt in zijn boek Der Darwinismus eine Irreführung der Menschheit, dat door Rita Eastwood uit het Hollandsch in het Duitsch werd vertaald, en dat uitgegeven werd door Die weisze Fahne bij Johannes Baum te Pfüllingen in Wurtemberg. En tevens bestrijdt hij terecht de bewering der Darwinisten, dat ‘das Weltall eigentlich aus sich selbst aus Nebeln entstanden ist.’ Ook van Houwensvelt noemt Darwin's theorie over de afstamming des menschen ‘eine Hypothese, welche die Gelehrten als ein Dogma, einen Lehrsatz annehmen ohne jedoch den geringsten Beweis dafür zu haben.’ En zonder bewijzen, zegt hij, is een theorie geen theorie meer, sondern eine Vermutung. En geen Sterblicher weisz wie die Schöpfung vor sich gegangen ist. Bewijzen voor het Darwinisme, dat door Lamarck en Haeckel werd ondersteund en voor de mutatietheorie van Professor Hugo de Vries zijn nooit gevonden, obgleich Tausende von Gelehrten seit Jahrzehnten daran arbeiten, das Evolutionsproblem zu einer für sie günstigen Lösung zu bringen. Want, zooals Goethe zegt:

 
Geheimnisvoll am lichten Tag
 
Läszt sich Natur des Schleiers nicht berauben,
 
Und was sie deinem Geist nicht offenbaren mag,
 
Das zwingst du ihr nicht ab mit Hebeln und mit Schrauben.

Wie gelooft thans nog, dat het leven op aarde door het toevallig tezamen komen van eenige elementen is ontstaan? dus dat eenmaal uit levenlooze stof levende stof te voorschijn kwam?

De geleerde Becquerel heeft in het laboratorium van Prof. Kamerlingh Onnes te Leiden allerlei zaadjes in luchtledige

[pagina 561]
[p. 561]

buisjes blootgesteld aan een temperatuur van 190 tot 253 graden onder nul, waarna ze geen enkele physische of chemische levensverschijning meer vertoonden, dus dood waren. Na nog twee jaar in het luchtledige te zijn bewaard, werden ze uitgezaaid, en zie: een aanzienlijk procent daarvan kwam op! Wat moet men hieruit concludeeren: dat doode stof onder de vereischte omstandigheden weer levend kan worden gemaakt, of.... dat deze stof nooit dood is geweest?

(Het weer levend maken van doode honden. en ook van menschen misschien, is een ander proces.... of is dit tenslotte hetzelfde?)

Geleerden kunnen misschien chemisch een organisme opbouwen, - dasselbe in Gang setzen können sie aber nicht, zegt van Houwensvelt, en hij haalt aan de woorden van ‘Schleich, der Dichter-Denker’: ‘Wir müssen annehmen: in Stoff und in allem Geschehen ist ein geistiges Gesetz.’

‘Kein Sterblicher’, zegt van Houwensvelt, ‘wird je genau erfahren, wie es bei der Schöpfung zugegangen ist. Kein Sterblicher wird je erfahren, wie die Erde, unser Sonnensystem, ja, das ganze Weltall entstanden sind, so wenig als irgend ein lebender Mensch gewuszt hat, was nach seinem Tode geschieht. Solcherlei Dingen zu wissen, ist den Menschen anscheinend nicht bestimmt.’

In de Oud-Indische Rig Veda vindt men deze woorden, van ontzaglijke beteekenis:

Waar de wereld vandaan gekomen is, of zij is ontstaan of niet ontstaan, dat weet slechts Hij, wiens wakend oog uit den hoogen hemel op ons nederziet. Hij alleen kan het weten. En weet Hij het?

Wil men een beknopt en toch een zoodanig overzicht, dat men goed op de hoogte komt van alle afstammingsproblemen, zooals verschillende geleerden die in den loop der tijden hebben meenen te kunnen verklaren, dan leze men het bovengenoemde boek van S. van Houwensvelt. Voor leeken valt er heel veel uit te leeren. De heer Van Houwensvelt legt alles heel duidelijk uit; hij bezit een groote kennis en belezenheid, die hij ten dienste stelt van het belangstellende publiek. Het vraagstuk, waarom het hier gaat, blijft eeuwig aan de orde, en er is tegenwoordig vrijwel geen

[pagina 562]
[p. 562]

vooraanstaand man, of hij neemt een hyper-geestelijke oorzaak aan als oorsprong van het heelal, en hoe dit principe wordt genoemd, komt er ten slotte minder op aan: God, of Wereldgeest, of Wereldbrein, of Wereldwil, of de Groote Onbewustheid, of alleen maar: Het, - maar het blinde toeval wordt niet meer als oerprincipe aangenomen.

Evenwel, zegt Professor Arthur Thomson in het Engelsche weekblad The Outline, moet men niet denken, dat de menschheid aan de onderzoekingen van Darwin niets zou hebben te danken. ‘We owe always something to our opponents’, zooals hij het typisch-juist uitdrukt.

Op alle onbeantwoordbare vragen (b.v. hoe vogels uit reptilen zijn geëvolueerd, en hoe het eenhoevige paard zich ontwikkelde uit het driehoevige uitgestorven type, - zie ook Van Houwensvelt) geeft Darwin's theorie een antwoord. Echter, zegt professor Thomson, heeft Darwin hierin nog niet het laatste woord gesproken. Op Darwin's gegevens gingen verschillende geleerden voort, zooals Lamarck, Haeckel, Huxley, Hugo de Vries e.a. en nog duren de onderzoekingen voort, zooals van R. Lankester tot den huidigen dag.

Darwin zette de menschheid op haar plaats, ‘as organisms solidary with the rest of creation.’ Zijn Descent of Man was het logische vervolg van zijn Origin of Species. Hij gaf ons, zegt professor Thomson, een ‘convincing picture of an evolving world of plants and animals; he worked out a reasonable pioneer theory of the factors operative in organic evolution; he showed us conclusively the rock whence we have been hewn, and the pit from which we have been digged, yet so as to leave us encouraged.

En wat danken wij nog meer aan Darwin?

This, that he taught the nations to think about everything in terms of evolution. He showed how the evolution-key fits all manners of doors - not only biological, but psychological; not only animal but human; not only individual but social. He proved how profitable it was to consider all orders of facts from an evolutionist point of view. It is not too much to say that he gave science a new organon.... Darwin engendered the evolutionist habit, which now has become almost native to all our thinking.

[pagina 563]
[p. 563]

In this way he exerted a unique influence on human thought.

En, zegt professor Thomson, een minder bekend boek van Darwin, The Expression of the Emotions, ‘was fundamental to comparative and genetic psychology.’

The evolutionist outlook has become an almost universal mental habit, and in the main we owe this to Darwin.

Verschillende malen in den loop der tijden is door de geleerden de wereld ‘nieuw ontdekt.’ Het was een nieuwe wereld die Galileï openbaar maakte, toen de aarde aan de zon de eereplaats als centrum van het wereldsysteem moest overgeven, en de mensch een glimp begon op te vangen der beteekenis van den Melkweg. Het was een nieuwe wereld, die Newton ‘revealed when he formulated the most universal of Nature's Laws and linked the falling apple to the passing moon’, met zijn wet over de zwaartekracht.

De microscoop ‘lifted the veil from a hidden world’ (evenals Harvey's demonstratie van den bloedsomloop), a new and unsuspected world of minute living creatures such as yeasts and bacteria and animal microbes. En op weer een andere wijze maakte Darwin de wereld nieuw. He revealed more than any naturalist before him the inter-relatedness of living creatures in a vibrating system of Animate Nature.

How important were Darwin's studies on the fertilization of flowers by insects and on the extraordinary adaptations of the carnivorous plants that turn the tables on animals.

When we say Newton, the mental echo is ‘gravitation’; when we say Pasteur, the mental echo is ‘microbes’; when we say Becquerel, the mental echo is radium; so when we say Darwin, the mental echo should be ‘selection.’

Een groot deel van Darwin's arbeid is besteed aan een uitvoerige demonstratie van de belangrijkheid der kleine dingen. Darwin's principe was: Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede.

Darwin's leven wordt door professor Thomson ‘a noble life’ genoemd. En zijn hoofdbestreving was zijn passion for veracity. Patiently, laboriously, humbly he worked towards the truth, - de waarheid, die, zegt professor Thomson, er veel toe heeft bijgedragen ons denken vrijer te maken.

N.G.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken