Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 49 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 49
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 49Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 49

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.86 MB)

Scans (61.21 MB)

ebook (4.13 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 49

(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 656]
[p. 656]

Binnengedachten door Willem Kloos.

DCCCXC.

 
'k Bleef altijd eender in mijn Zelfheid sinds mijn vroegste tijden
 
En dus ook eender in mijn levend Doen, maar 'k ging vooruit.
 
'k Was nooit een zeurpot, maar nog minder was 'k een gladde guit
 
Die plotsling klaar staat voor elk ding, schoon niets hij weet, en rijden
 
 
 
Door alle boeken vluchtig heen blijft, merkend niets. O, glijden
 
Te laten zinnen uit mijn pen, wen niets ik weet, dat stuit
 
Ook heden af nog op mijn puur Geweten. Heel een kluit
 
Zag 'k eens, en zie 'k nog van zich veel Verbeeldenden, die vleiden
 
 
 
En vleien zich naieflijk, dat ze als thans voor goed bevrijden
 
Van elke fijne zelfkritiek een allerscherpst geluid
 
Mogen doen klinken tegen, boven allen. Maar hun buit
 
 
 
Alleen hun daaglijksch broodje is en de spot der Weters. Breiden
 
Zal zich mijn geestlijk weten, dat doorleefd is, langzaam uit
 
Door mijn bedachtzaam Volk. Dus 'k hoop dat 'k laat mag overlijden.
[pagina 657]
[p. 657]

DCCCXCI.

 
Als eenzaam knaapje langzaam-aan, door alles heen, ontwaren
 
Ging 'k diep van binnen iets wat eender steeds daar stond en ried
 
Rustig staeg me aan, wat 'k doen moest. Wen 'k diep onverwacht gezied
 
Plots had gevoeld mijn sombren kop doorwaren gaan, bedaren
 
 
 
Mijn Vastheid ging mij daadlijk haast en op mijn stroeve haren
 
Mijn handje onmiddlijk leggend, kalmpjes niet meer luistrend, 'k liet
 
't Boos vlaagje van 't dwaas vrouwtje langs mij heen glij'n. Als een riet
 
Wasbleek, beweegloos, broos ik zat en met mijn altijd klare
 
 
 
Diepst-in hartstochtlijke oogen ging 'k een oogwenk soms vreemd staren
 
Omdat 'k geen hoop had. Zóó werd 'k heel mijn Zelf. Mijn zwaar verschiet
 
Leek nog me een wolk, en zwijgend 'k er aan dacht. O, Ziel, die jaren
 
 
 
Dat 'k andren spelen zag en hollen. Want dat mocht gij niet.
 
Soms hoorde ik diep van binnen iets heel moois, een ver, hoog lied.
 
Maar 'k las dan gauw weer boekjes, die mijn beste vriendjes waren.
[pagina 658]
[p. 658]

DCCCXCII.

 
Als knaap reeds kon 'k dol-driftig worden, maar behield mijn Weten
 
Volkomen, dus diep zweeg ik. Onjuist nooit ik schreef: eerst voel
 
'k Sterk-fijn mijn indruk van een boek, en dan in schijn slechts koel
 
Want zielshartstochtlijk schrijf 'k mijn oordeel, dat nog nooit gebeten
 
 
 
Onbillijk heeft een dichter: strikt-rechtvaardig mag ik heeten
 
Want weet mijn hoofd een weegschaal, die de Waarheid heeft ten doel
 
En bovenuit de vele meeningen van 't mensch-gewoel
 
Wijst elken Dichter 't Eene Juiste. Och, steeds vrij wild gesmeten
 
 
 
Hebben zoovelen met mijn woorden, of 'k onnoozle Roel
 
Waar', die toevallig schrijft maar. Allerkleinste, onnoozle veeten
 
Heeft menigeen, dien 'k op zijn plaats gezet had, stil verbeten.
 
 
 
Gelucht soms op mijn sterken kop. Maar och, 't bleef mij gespoel
 
Van zure golven langs mijn toeën mond en 't heeft gespeten
 
Dus nooit mij, dat 'k steeds Waarheid sprak en elk auteur bleef meten
[pagina 659]
[p. 659]

DCCCXCIII.

 
Daar 'k van nature Anachoreet ben - 'k was dit reeds als kind -
 
Vriendlijk mijn diepste Zijndheid peil 'k nu. Daar reeds toen bespraken
 
Veel menschen glad-verkeerd me en me, om haast alles, bleven laken.
 
Spreek zelden gauw ik, wen me iets snel gevraagd wordt en gezwind
 
 
 
Evenmin spreek ik redenatie's tegen, schoon 'k als wind
 
In mij, diep-verren, 'k hoor dan stemmen. Niets haast kan mij smaken
 
Van wat 'k verneem. 'k Behoor tot andre menschsoort, dus nooit raken
 
Kan mij 't geleuter over daagsche vragen, daar mij bindt
 
 
 
In diepste Ziel geheel iets anders. Levenslang reeds blaken
 
Voor alles deed ik, maar mijn keel en lippen vaak gaan staken
 
Met spreken en mijn hand voorheen met schrijven, daar zich windt
 
 
 
In me om en om des Leven's Raadsel, zelden licht getint.
 
O, mijn alpijnlijkst Duiken waar 'k soms de Aard voor ging verzaken,
 
O vraag naar Zin dees Schijnzijn's, waar 'k geen antwoord ooit voor vind!
[pagina 660]
[p. 660]

DCCCXCIV.

 
Ik weet, dat we allen weten niets: ik toef hier op dees Bol
 
In 't eindlooze Al. Is 't Al een Schijn of 't Wezen? En 'k vergaarde
 
Heel stilkens, zonder praten, wat 'k nu weet als heel bedaarde
 
Werker, die, gloeiend diep als kind reeds, nog volstrekt niet stol,
 
 
 
Neen, 'k leef als wijde Voeler door mijn Zelf, dat altijd vol
 
Blijft van al mogelijke dingen. Ganschlijk vrij steeds staarde
 
'k Naar buiten en naar 't Diepste en als nog donker zwaar behaarde
 
En kalme, die zelfs in zijn jongensjaren schaarsch slechts dol
 
 
 
Wierd door 't vreemd-zeurend liegen van zoovelen, langzaam gaarde
 
'k Mijn's rijken Leven's Wijsheid, die nu leidt mij. Zelden schaarde
 
Ik bij 't gezelschap mij der andren. Neen, als steevge mol
 
 
 
Groeven mijn hersnen door al menschenbabblen heen. En 'k rol
 
Door diepste Ziel gestuwd niet rad, maar sterk als nooit vervaarde
 
Door 't Aanzijn verder als een vreemde Zoon van Lucht en Aarde.
[pagina 661]
[p. 661]

DCCCXCV.

 
't Al-Eeuwge, ruimte- en tijdloos, zág en alles wierd. Dit 's 't Ware,
 
Gevoeld, gezegd door menschelijk begrip. Maar stil ik ruik
 
Van knaap iets aêrs nog, en sindsdien ik altijd verder duik,
 
Daar dit zelfs niet meer is dan vage woorden, waar de schare
 
 
 
Der wijste menschen zich mee vergenoegen moet. Wij staren
 
Omhoog 't Oneindge in en verliezen ons. En naar 't gebruik,
 
Waar elk zich voegt naar, waant men: Dáár is 't Eeuwge. Och, stil ik luik
 
Mijn oogen even hier, om na te denken: 't Wonderbare
 
 
 
Heelal met zijn trilliarden sterrestelsels, die rad waren,
 
Verder en verder met ons meê, zijn niets meer dan een fuik
 
Waar alles vrij geregeld rond zich stuwt: Het Eeuwge is 't Ware,
 
 
 
Dat overal en nergens wordt gemerkt. Neen, ik besmuik
 
Als rijpe Dichter niets meer van wat 'k voelde of wist. Geen pruik
 
Nog siert me: 't Eene is 't Eeuwge en wij zijn broze kandelaren.
[pagina 662]
[p. 662]

DCCCXCVI.

 
De laatste jaren van mijn leven zijn de beste. Al hoont
 
Me een enkle hier en daar ook soms nog toe, dat haast geen waarde
 
Heeft, had voor onze Lettren al wat 'k dacht en deed, ik spaarde
 
En spaar hen thans nog zooveel mooglijk. Levenslang getoond
 
 
 
Heb 'k door beschermen en door daad, die zelden werd geloond
 
Door eerlijk dankbaar zijn, dat 'k diepst-in als een breed-bedaarde
 
Zielseigne staan bleef goedig, die elk vriendlijk openbaarde,
 
Wat is de Kunst en 's Kunstnaars plichtental. Veelal verschoond
 
 
 
Heb 'k brave willers, zwakjes slechts begaafden. En ik staarde
 
Stil in mijzelf steeds naar de toekomst, die thans meer vergaarde
 
Voor mijn stil simpel Zelf, dan wat 'k ooit had verwacht. Onttroond
 
 
 
Wierd 'k nooit, daar 'k nooit op troon wou zitten op dees héél vreemde Aarde.
 
'k Was altijd heel tevreên, als 'k stoorloos werken kon. Ontvloôn 't
 
Aanzijn ben 'k nooit, al moest 'k vaak worstlen als door 't Lot bezwaarde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken