Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 53 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 53
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 53Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 53

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.17 MB)

Scans (58.90 MB)

ebook (6.76 MB)

XML (2.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 53

(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 292]
[p. 292]

Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Madame Mathieu de Noailles. (Vervolg van blz. 170.)

Om madame de Noailles geheel te kunnen begrijpen, zegt Lucien Corpechot, in zijn interessant essay: Les femmes de lettres que j'ai connues, moet men haar moeder, de Princesse de Brancovan, hebben gekend.

‘Elle paraissait dans l'ordinaire de la vie une personne affable et douce, un peu dormante, comme on en voit beaucoup. Mais une âme explosive était en elle, subitement éveillée par le démon de la musique! Qu'elle posât la main sur le clavier de son piano, et la voilà transfigurée! Les tempêtes de la passion se déchaînent sous ses doigts tumultueux, les ivresses de l'esprit troublent ses yeux enflammés. Un cercle de feu se forme autour d'elle!’
Sinds haar vroegste kindsheid heeft Anne de Brancovan zich bevonden in de harmonische sfeer der muziek en ondervond er niet alleen de verrukkelijke zaligheid van, maar ook, zooals zij zegt: ‘le vertige amer et le trouble profond.’ Muziek van Chopin, muziek van Wagner, maar ook de poëtische muziek van Victor Hugo en van Lamartine, die, zooals zij zegt:
... nous tient, nous lie et nous terrasse,
- o, que ses jeux sont aigus et quel mal ils nous font...

Langen tijd werd voor haar alles wat zij zag, wat zij hoorde, wat zij ondervond, getransponeerd in muziek.

Anne de Brancovan werd in 1876 geboren en stierf in 1932, dus

[pagina 293]
[p. 293]

56 jaar oud. Maar niemand zou men minder haar jaren aanzeggen; zij leek een tijdelooze geest, die toevallig op deze aarde terecht is gekomen en het aardsche leven leeft, ja, en zelfs trouwde en een zoon heeft gekregen: Anne Jules de Noailles en die toch aldoor den indruk maakte niet reëel te zijn, maar buiten tijd en ruimte een oneigenlijk leven te leven, een bestaan, waarin zij zich meer thuis gevoelde dan in de gewone wereld, waar alles haar verwondering baarde en alles haar, tot het einde toe, niet raakte tot in haar diepste wezen.

Niets van haarzelf of van haar omgeving was ‘gewoon.’ In heel Parijs bestond geen appartement, dat ook maar eenigszins leek op dat, hetwelk door madame de Noailles werd bewoond. En geen enkele chaise longue had ook maar eenige overeenkomst met die van madame de Noailles, die zijzelve, wegens de warme donzigheid van dekkleeden en kussens, ‘le bain turc’ placht te noemen.

Mevrouw de Noailles had altijd een verschrikkelijken angst voor brand. En zoo had zij een reddingsinstallatie laten vervaardigen, een soort van buitenshuize lift, die bevestigd was aan een der balcons en door middel van katrollen en stalen koorden op en neer gehaald kon worden. De butler, of laten we hier zeggen le maître d'hôtel, was evenals alles wat tot het milieu van de Comtesse de Noailles behoorde een pittoresk persoon, aan wien zich allerlei legenden vastknoopten. Hij was een mengeling van tegelijk de uiterste correctheid en de gemoedelijkste familiariteit. Hij kon verrukkelijke caramels maken, abrikozenkoekjes en oranjebloesem-pastilles. Men vertelt, dat hij eens Barrès, die zooveel van de abrikozenkoekjes hield, de schaal presenteerde en glimlachend zei:

- Kom, meneer Barrès, neemt u er nog een paar. Ik zal het niet aan madame la Comtesse verklappen.

Deze maître d'hôtel benutte de buitenlift om daarmee naar beneden te komen als hij 's morgens boodschappen ging doen, en de menschen, die op de verschillende étages woonden, werden dan verrast door het voorbijkomen van den statigen mijnheer, die plotseling in het kader van een hunner ramen verscheen...

Van den Comte de Noailles zegt men:

Il n'existait pas de gentilhomme plus élégant, plus fin, de silhouette plus aristocratique. En daarom verwonderde heel Parijs er zich over en kon het niet begrijpen, dat hij socialist was.

[pagina 294]
[p. 294]

Waarom presenteerde hij onder een democratisch etiket zich aan de kiezers van het 16e arrondissement? vroeg men. Niemand kon het begrijpen. Maar misschien was dit feit een deel van de fascineerend-vreemde bekoring, die er uitging van dit huis...

 

* * *

 

In het jaar 1895, den 7en November, stuurde mevrouw Buloz verzen van de toen 19-jarige mademoiselle de Brancovan aan den bekenden literairen criticus Ferdinand Brunetière, die een vriend van haar was. Het antwoord luidde als volgt:

Chère madame et amie,
Je vous dirais que c'est au débotté que j'ai reçu hier votre lettre, si cette expression cavalière ne jurait pas deux fois avec mes moeurs pacifiques et avec nos moyens habituels de transport. Ainsi périssent les anciennes métaphores!
Vous pensez bien d'ailleurs que si j'avais eu là-bas dans le mois où je prenais un peu de soleil, les vers de mademoiselle de Brancovan, je me serais empressé de répondre à votre premier appel. Mais si je les avais parcourus, je n'en avais pas à distance la mémoire très présente.
Je viens de les relire et je ne fais pas de difficulté de convenir, sans en faire d'ailleurs aucune comparaison avec ceux d'une autre poëtesse de nos amis, qu'ils sont d'un joli sentiment, un peu vague d'ailleurs, je ne veux pas dire un peu banal et d'un tour assez heureux; si maintenant j'ajoutais que le défaut est de manquer un peu de précision, vous me répondriez sans doute, vous ou l'auteur, que justement c'en est le charme, et après tout je n'en disconviendrais pas. Mais si je terminais en disant que les qualités en sont plus musicales que littéraires, c'est pour le coup que vous triompheriez et que vous m'exprimeriez votre étonnement de ne les avoir pas encore lus sous la couverture de la Revue.

Vous les lirez donc un jour, non pas tous, mais deux ou trois pièces, pas davantage, que je retiens de ce premier envoi et auxquelles je serais reconnaissant à l'auteur, si, pour en former quelque jour quatre ou cinq pages de la Revue, il en voulait bien joindre deux ou trois autres encore...

[pagina 295]
[p. 295]

Het getuigde wel van Brunetière's fijnen flair, dat hij in deze allereerste verzen de melodieuse muzikaliteit ontdekte! Alles was muziek bij haar, tot zelfs... de politiek!... En heeft wel ooit een dichteres intenser ‘de muziek der sferen’ beluisterd?

De poëzie was een harer inhaerente qualiteiten en haar fantasie was altijd vol van schoone, heldere beelden, die daar zweefden als teere witte wolken tegen het blauw van een altijd stralende lucht. Maar, schreef zij eens:

Nos meilleurs vers, les seul bons parmi les miens, on ne les connaîtra pas, c'est une vapeur non fixée, vraiment couleur de ciel, de fruits et de fleurs, qui monte dans l'âme et danse autour du regard...
Car pour fixer ces couleurs, retenir cette buée sur les mots, quel effort... en dikwijls vonden haar huisgenooten haar, ‘brisée de fatigue, frissonnante de fièvre sous les couvertures du “bain turc”...’

En ontmoedigd zeide zij wel eens:

Die eeuwige vermoeidheid bewijst à quel point je suis dépourvue de génie...

Maar Maurice Barrès, die haar hoorde, zei:

- C'est cependant vrai que vous êtes douée de plus de génie que de talent.
- Douée! Dites affligée, verbeterde zij.
- Cependant vos cadences vous viennent sur les lèvres aussi spontanément que nos pensées les plus intimes apparaissent sur notre physionomie et dans nos gestes dès que l'émotion nous emporte.
- A tel point que j'en meurs, mon ami!

Inderdaad, wie men over haar hoort, de Comtesse de Noailles bood ‘l'image la plus saisissante du poète inspiré.’ ‘Les dieux parlaient par sa bouche.’ Maar door hun vuur werd zij inwendig verteerd...

Nog maar heel jong was madame de Noailles altijd lijdende en steeds door doktoren omringd: Babinski voor de zenuwen, Vaquez voor het hart, Henriquez als huisdokter en alle beroemde specialisten werden om de beurt geraadpleegd.

[pagina 296]
[p. 296]

Aan een vriend schreef zij:

‘Hier ma chambre était bordée de docteurs que présidait Widal, médecin du roi Salomon. Ze hebben me van alles voorgeschreven, maar bovenal: de la patience, du courage et de la résignation...

In dien tijd werd zij ook nog behandeld door den ouden dokter harer familie, Cheurlot, en volgens haar “admirable de sagesse, de prudence, de bonté et riche d'une si longue expérience!” Hij werd bijgestaan in zijn practijk door zijn zoon Etienne, “intelligent et fin et prêt à tout heure à répondre à l'appel de sa malade.”

Brissaud, weer een andere dokter, had haar gegeven Henry Vivier “pour la disputer au Néant”... een blonde reus, die ‘prenait dans ses mains la douleur de ses malades, leurs soucis, leurs craintes et les en soulageait miraculeusement à force de s'intéresser à eux, de leur prodiguer son amitié, de faire passer en eux son courage et sa volonté.’

Zoolang madame de Noailles onder zijn invloed was, wist hij bij haar een voortdurende allégresse wakker te houden, die verdween toen hij, op slechts vijftigjarigen leeftijd, stierf; maar een weldoende voorzienigheid schonk haar toen madame Lobre, die haar sedert dien alle mogelijke zorgen bewees, ‘savante et prodigue d'affection.’

 

Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.

(Wordt vervolgd.)

 

Naar aanleiding van het feit, dat ik madame de Noailles en na haar Colette leden maakte der Académie française (wat algemeen wordt geloofd), ontving ik het volgende schrijven van den heer Dr. André Schillings, wien ik verlof vraag den brief in zijn geheel te mogen publiceeren, omdat... ja, waarom zou ik het niet ronduit zeggen? de inhoud voor mij zoo bizonder aangenaam is.

 

Madame de Noailles is alleen benoemd tot lid van de Académie de Belgique en na haar Colette.

[pagina 297]
[p. 297]

Sonnant d'uriage, 14 Januari 1938.

Hoog geachte Mevrouw,
In Uwe het laatst aangevangen beschouwing over leven en werk van Madame de Noailles las ik, dat U in de meening verkeert, dat deze inderdaad zeer groote dichteres onder de leden van de Académie française was opgenomen.
Noch zij, noch Colette behooren onder de onsterfelijken, omdat geen vrouw lid van de Académie française kan zijn.
Madame de Noailles was wel commandeur van het Legioen van eer en die onderscheiding is na háár dood aan Colette toegekend.
Ik hoop, dat U deze inlichting niet zult opvatten als bewijs van pedanterie, maar voor wat ze werkelijk is, een bewijs van mijn echt groote belangstelling voor de voortreffelijke essay's, die U in Uwe rubriek reeds gegeven hebt en waarvan Madame de Staël mij het allervoortreffelijkste lijkt, dat ooit over deze auteur is geschreven.
Ik heb onder Uwe leiding al hare werken opnieuw gelezen en er zeer van genoten, terwijl mij telkens opmerkingen, door U gemaakt met een zoo ruim en juist inzicht, te binnen schoten.
Met hartelijk medeleven zie ik Uwe verdere beschouwing over Madame de Noailles tegemoet, wier werk ik zeer vereer, evenals hare persoonlijkheid, die mij niet geheel vreemd is gebleven.
Hoe paste zij daar aan het liefelijke lac Léman... ik zou haast zeggen als een van die half en half tropische bloemen, die in die zachte lucht het leven weten te behouden, al kunnen ze niet tot hun weelderigsten bloei komen.
Nogmaals bied ik U mijn verontschuldiging aan voor mijn ‘betweterij’ en blijf met de meeste hoogachting,
Uw dw.,
ANDRÉ SCHILLINGS.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jeanne Reyneke van Stuwe

  • over Anna de Noailles

  • brief aan Jeanne Reyneke van Stuwe

  • brief van AndrĂ© Schillings


datums

  • 14 januari 1938