Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Gids. Jaargang 53 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 53
Afbeelding van De Nieuwe Gids. Jaargang 53Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Gids. Jaargang 53

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.17 MB)

Scans (58.90 MB)

ebook (6.76 MB)

XML (2.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Gids. Jaargang 53

(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 612]
[p. 612]

Licht-signaaltjes

Theorie en Praktijk.

Ik kan me niet begrijpen, dat er van die zuurkijkende kankerpitten zijn, die ooit op ons brave R.K. Grootblad ‘De Maasbode’ weten te schelden. Men roept immers altijd zóó, dat theorie en praktijk elkaar moeten dekken - en waar gebeurt dit méér dan in die ‘Maasbode’? Wij lezen immers dagelijks in de beursrubriek, dat we alles moeten doen om zooveel mogelijk rente van ons geld te maken; en bij de ‘Maasbode’ is iedereen van 's morgens tot 's avonds in 't gebouw om de aandeelhouders zooveel mogelijk rente te bezorgen. Redactie, administratie en advertentie-acquisitie.

Het allerduidelijkst was deze overeenkomst tusschen theorie en praktijk in de nationale feestweek. Toevallig bevatte het ochtendnummer van Zondag 4 September een groote bijdrage van Dr. K. Smits over barbarisme, waarin erop gewezen werd, hoe de groote geldmachten letterlijk alles aan zich ondergeschikt wisten te maken; tot zelfs zaken van fatsoen en goede zede toe. Ook deze theorie bracht de Maasbode reeds de Dinsdagmorgen erop in praktijk, door een extra Koninginnenummer uit te geven. Een nummer met enkele bladzijden tekst van den heer Aalberse, en goed geteld méér bladen advertenties. En natuurlijk advertenties van deze financieele grootmachten; onze groenteboer wou óók wel adverteeren, maar kon niet een heele pagina van zoo'n extra nummer afhuren. Dit bleef voorbehouden aan Zwanenberg, Philips, V. & D. en soortgelijken. Men zal allicht de moed gehad hebben, dit extra nummer aan Hare Majesteit aan te bieden, en Haar hiermee tevens de eigen zorg voor de dierbare centen te toonen, alsmede te leeren, dat Zwanenberg maakt wat smaakt, en dat V. & D. misschien nog wel goedkooper is dan C. & A.! Geld beheerscht immers alles, schreefs Dr. K. Smits - en hoe kan men nu toch kwaad zijn als ‘De Maasbode’ dit zoo overduidelijk in de praktijk brengt! Zouden wij dan niet juichen?

[pagina 613]
[p. 613]

De Dommelende Zondagsruiter.

Er zijn nu eenmaal in dit leven van die kleine dwaasheden, door groote menschen uitgehaald, die eenerzijds niet de moeite van een serieuze behandeling waard zijn, maar anderzijds te lollig zijn om geheel in de vergetelheid te verzinken. Men zou ten eenen male verkeerd doen, veel van wat er gewichtig schijnt, ook ernstig te nemen; er een keer om lachen is juister en gezonder.

Een der heeren, die tot zulk een lachje wel eens aanleiding geven, is in de litteratuur een groot man, wiens Ridderlijke naam, prijkend tusschen Zondagsche bijdragen aan het ‘Utrechtsch Dagblad’, vanzelf zijn karakter van Zondagsruiter demonstreert. Onze grief tegen dezen man is waarlijk niet, dat hij mee deed aan de gratis reclame voor ‘De Nieuwe Gids’, door Dr. Gerversman zoo vriendelijk op touw gezet. Wij zijn hiervoor slechts dankbaar. Onze grief is alleen maar, dat deze Zondagsruiter zijn paardje zoo inconsequent berijdt, dat men op den Parnarsus toch eigenlijk ook om hem moest lachen.

Dr. P.H. Ritter Jr. immers zette zijn handteekening onder de proclamatie der ‘beroemde’ 28 - waarin gewezen wordt op der heeren zorg voor de humanistisch-democratische richting die de Nieuwe Gids zou bezeten hebben.

Dr. P.H. Ritter Jr. schreef in het jubileum-nummer van zijn lijfblad, d.d. 3 September, een schets van ‘De ontwikkeling der letterkundige gedachte’ (bedoeld is: in de veertig jaar, dat Koningin Wilhelmina regeerde). Uiteraard begint dit artikel met enkele woorden over de Nieuwe Gidsbeweging, waarover schr. niet te veel wil zeggen omdat er reeds zoo veel over gezegd werd. Op één ding echter wil hij de nadruk leggen:

‘Alleen moet, tot begrip der historische ontwikkeling dit omtrent haar worden vastgesteld, dat zij, geboren uit een reactie tegen de verstarring der negentiendeeeuwsche humanistische cultuur’.... etc. Sliep Dr. P.H. Ritter Jr. een klein weinigje, toen hij dit schreef, of wou hij zelf eens aangeven, dat zijn onderteekenen van 't meergenoemde manifest in een slaap-uurtje geschiedde? Aanbeveling verdient het toch wel, zijn paardje niet vandaag naar links en volgende week naar rechts te sturen; de beklimming van den Parnassus lukt op die wijze niet.

[pagina 614]
[p. 614]

Aan het einde van dit 3 Sept. artikel uit deze critische criticus de leuze: ‘Het wachten is op een jongste generatie, en de wensch, aan het einde van dit opstel geuit is: dat zij kome!’

Als men dit werkelijk meent, is het toch niet bevorderlijk voor de komst dezer jongste generatie, te vertellen over Louis Knuvelder's ‘Menschen van Morgen’: ‘Het klinkt wat snorkend deze jubel, en wat verdacht, als men aan 't slot van “marcheeren” en zoo leest, maar laten wij hopen dat de waarheid in het midden, dus tusschen Wagenvoort en Knuvelder in staat....’

Best, maar dan moeten Wagenvoort en Knuvelder toch iets beweren wat aan elkaar tegengesteld is - en van Wagenvoort wordt geciteerd de volgens R. ‘pathetische’ passus: ‘De schrijver dezer bladen geniet het onwaardeerbaar levensgeluk optimist te zijn.... een pessimistische levensbeschouwing beteekent onheil voor zichzelf en anderen’. In enkele woorden staat hier een belijdenis van Wagenvoort, die vrijwel geheel overeen komt met Knuvelder's belijdenis, dat de jeugd optimist is, omdat ze het wil zijn, - maar hoe valt nu te hopen, dat de waarheid tusschen deze beiden in staat?? Was Dr. P.H. Ritter Jr. van zijn groote 3 Sept.-artikel zóó vermoeid, dat hij zich geen rekenschap meer gaf van wat hij las, nòch van wat hij neerschreef?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken