| |
| |
| |
Gedichten van Louis Simpson
Louis Simpson werd geboren in Jamaica in 1923. Hij ging naar New York in 1940; deed dienst in het Amerikaans leger in Europa. 1964: Pulitzerprijs voor poëzie. Geeft op dit ogenblik les aan de Universiteit van Californië in Berkeley. Deze vertaald geciteerde gedichten komen uit ‘Selected Poems’ door Louis Simpson; London, Oxford University Press, 1966.
| |
Binnen in
Toen ze de oorlog gewonnen hadden
En voor de eerste maal in de geschiedenis
De Amerikanen het belangrijkste volk waren -
Toen de leidende burgers niet meer in hemdsmouwen rondliepen
En hun vrouwen zich niet meer krabden in het openbaar;
Juist toen ze hadden afgeleerd te zeggen ‘Gosh!’ -
Toen hun dochters gevoelig schenen
Als de tip van een hengelroede
En hun zonen zachtlopend als een V 8 -
Vonden priesters die het ingewand van vogels onderzochten
Het hart verkeerd geplaatst, en zaden
Zwart als dood, met een vreemde geur.
| |
| |
| |
Amerikaanse poëzie
Een maag nodig die verteert
Rubber, kolen, uranium, de maan, gedichten.
Gelijk de haai, bevat ze een schoen.
Mijlen moet ze door woestijnen zwemmen
Schreeuwend, bijna op menselijke wijze.
| |
| |
| |
Vanavond geeft de beroemde psychiater...
Vanavond geeft de beroemde psychiater
Er zijn figuren uit de sportwereld
En vlees-gekleurde meisjes
En vele andere beroemdheden...
En twijfelt, en hertwijfelt, aan zijn liberale dwaling;
Driemaal, als een trompet.
Langzaam komt de vrouw van de gastheer binnen.
Ze denkt dat ze nog in Hongarije woont,
En houdt zich vast aan haar breinaalden.
Voor haar gaat de tijd traag voorbij.
| |
| |
| |
Muren bewegen
1.
En haar naam was Hirondelle.
Ze zei kozijn tot het yacht van de Kaiser
En nicht tot het yacht van de Tsaar.
En de interesse van de Prins ging uit naar de zee -
Dit is naar de oceanografie.
Zijn yacht voorzag hij van instrumenten
En van instrumenten in koper,
Branders en zinkputten en instrumenten
Van het delicaatste glas.
Er was ook een walvisboot
En een hele bemanning harpoeniers.
Er waren een helm en een harnas
Voor de oorlogen op de bodem van de zee.
De Hirondelle trilde als een varen,
En met muziek van doedelzakken
Speelden ze de kapitein aan boord.
| |
| |
2.
Haar zeilen als wolken, zat de Hirondelle
Over golven van phosphoor.
En nu bevaren ze de Stille Oceaan,
En uit de diepte hebben ze met een haak
De walvis, Leviathan, gesleurd.
Ze hebben de reuze-pijl-inktvis gevangen
En een groot kwaadaardig oog.
Ze klommen uit de boot en wandelden op zandbanken,
De toppen van verzonken bergen,
In netten hebben ze plankton en wieren
En verbaasde krabben vergaard.
En er kwamen nachten, o Prins,
Waar gij uw handen en voeten hebt gestrekt
In de blaren van de granaatappelboom!
| |
| |
En alles schreef men in het logboek neer.
De verscheidene trofeeën uit de zee
Noteerde men in het logboek.
De hemel die donker werd, de storm,
Alles, alles schreef men in het logboek neer.
| |
| |
3.
De Prins keerde terug - als een soort held.
Keerde naar zijn vroeger leven,
Naar de lichten van het Grand Hotel
Naar de Russische dames met hun eeuwige sigaret.
Toen bouwde hij een museum.
Daar staat het stuurwiel van de Hirondelle,
En het laboratorium ook, het vreemde hart van het schip
Ontworteld; het liet rode wonden na in het dek
Een wandelstok uit de ruggraat van een haai;
Schildpadden kammen en waaiers van paarlemoer;
Zonder de wisselende tinten van zee en lucht;
Genaaid door jonge vrouwen die lang reeds
In herinnering zijn vergaan.
De Philippijnen zitten in een doos
En in een mantilla de glimlach van een dame.
Een walrus opgezet met stro
Staart naar een duikershelm.
Ze herinneren zich Verdun en Passendale
De modderoorlogen op de bodem van de zee.
| |
| |
En al de kennis van de oceaan was ten slotte
Want ze brachten naar huis de tand van de walvis
Het is maar een deurknop, ten slotte’.
Want Leviathan bestaat niet,
En de zee is geen mysterie
Want de haai is een wandelstok.
En dit noemen ze het rationele leven.
| |
| |
4.
Wij ook willen het universum
Tot humane verhouding terugbrengen.
Als konden we weten wat menselijk is!
Alleen een eindje ver de zee in
En met een flinke bries terug naar huis...
Zo lopen we beslist geen gevaar.
Een vreemde gedachte als je in overweging neemt
Het stof van die nederzettingen -
De zitkamers waar niemand woont;
De splinter die de voetzool kwetst
Op haar weg naar het dubbele bed;
De wolk met de vorm van een wezel of een walvis,
Leviathan die hoog boven de daken rijst.
| |
| |
5.
Toen mannen streefden naar het gulden vlies
Was het geen wol die ze wensten.
Zij waren de trofeeën waarnaar koers werd gezet.
Zij waren de zee en de wind
In zee wierpen. Zij waren de vissen
Die hen opvraten tot op het bot. En zij rezen
In de nacht in nieuwe constellaties.
Zij lieten geen wrak achter.
Niets rees naar de oppervlakte.
Want zij gaven zich over aan
De stromingen die ontspringen binnen in.
In de bloemkronen, in de vertakte hemel van de zee.
Uw muren bewegen vandaag,
Uw takken groeien hoog tussen de sterren vannacht.
Maar zeg eens, diep in mij is een twijfel.
Als het zo is, dan hebben ze in de laatste tijd
Weinig berichten gefluisterd.
(Vrij vertaald door Ben Cami)
|
|