Raadselachtiger is ‘Golden Gate’, dat een kind vertoont, dat er dan tenminste als een mens uitziet, zij het met zeer kleine, niet ontplooide hersens, en dat boven een soort egaal geschilderd vierkant hulpeloos zijn weg schijnt te zoeken of nog eerder te vragen: wat kom ik hier in godsnaam doen? Waarbij men voelt dat het in zich de kracht nooit zal kunnen opdiepen om die oplossing te vinden.
Het leek me typisch voor Landuyts visie op de mens: een onvolwassene, die hopeloos onwetend is van zijn wezen en bestemming. Het raadselachtige ligt hem echter in het feit dat dit kind volledig in het goud geschilderd is. Ligt hier een hoop verscholen?
Eén plastiek tenminste heb ik onthouden uit het gelaat waarvan intelligentie sprak, namelijk: ‘Zazen’. Het is weinig in deze enorme tentoonstelling.
Tenslotte bleek me de negatieve houding tegenover de mens op de meest verrassende wijze bij het beeld van een ineengekrompen mensengestalte, die in de diepte der ruimte scheen te vallen. Naderend dacht ik aan ‘Vallende engel’ of zoiets. Zo dacht ik. De titel luidde echter: ‘Gewichtloze’.
Daar stond ik van te kijken. Want die mens viel. In zijn houding leek hij op het mensenklompje op het grote paard, in dezelfde zaal, maar krampachtiger, het hoofd eveneens door zijn zwaarte, of zijn angst, achterover ingetrokken, in de gestalte niets, maar absoluut niets dan hulpeloze, radeloze angst.
Voor Landuyt was dit dus zweven, misschien ook stijgen?
Voor mij geen zweem van ascentionele houding, ook niet van een genot of verwondering in het zweven, doch duidelijk vallen. En zoals uit hoofd en handen af te lezen was: blijkbaar zonder goed te weten waarom. Heel dat lichaam is in beweging naar de bescherming-biedende foetus-houding, die het door de val niet volledig kan bereiken.
Dit hopeloze beeld van de mens: larvaire instincten en impulsen nauwelijks tot menselijke gedaante gegroeid, en binnen deze menselijke gedaante overal de edele menselijke kenmerken en waarden naar beneden halend tot de eigen nachtelijke vormeloosheid, was dat de boodschap van deze kunstenaar?
De oergrond moge een eigen fascinatie hebben, zijn oergronden kennen moge noodzakelijk zijn: zij zijn de mens niet.
Zij zijn ten hoogste een vertrekpunt. De mens is datgene wat zich van daaruit daarboven verheft. Dat deze elementen in hem nog werken weten we allemaal. De mens daarom hiertoe herleiden is een aanslag plegen op zijn wezen.
Dit wezen van de mens en de waarheid van de mens ligt in wat hij worden kan en wordend is. Mij schijnt het dat een groot kunstenaar zich niet mag laten ontmoedigen noch overwinnen door wat de tijd, en alle tijden, ons tonen aan afschuwelijks in de mens. De menswording is een lange weg en hij is pas begonnen. Wat Landuyt ons toont is de mens niet. Het is een gemystifieerd verleden van de mens. Hij is aan de mens eigenlijk nog niet toe. De mens is méér waard dan wat in Gent te zien is. Ook tarsus spectrum, het spookdiertje, was al meer waard. In hem is bij voorbeeld de schilder Landuyt op komst.
Ik dacht wel: zou het kunnen dat dit een opzettelijk neerhalen van de mens is met de bedoeling de toeschouwer te doen reageren, vooral dan tegen de huidige vormen van het kwaad? Is dit een skandalon dat een helizame bewustwording moet verwekken? Ik kan wel aanvaarden dat men aan zulk opzet enkele werken kan wijden of een periode, maar een gans levenswerk? Neen, dat wil ik niet aanvaarden.