Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 26(1973)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 953] [p. 953] [Zes gedichten] □ zoals de morgen in de nacht dringt d.w.z. behoedzaam en onafwendbaar glijden de schaduwen van de minnaar eerst zijdelings langs haar lenden met iets van het woord ‘nauwelijks’ in elk gebaar om plotseling onvoorwaardelijk zwaar vanuit haar geheimste plooien als een valk te vallen in het laatste licht dat zij langzaam dooft onder haar lichtste wimpers. [pagina 954] [p. 954] □ met de voorzichtigheid van een kat die haar jongen wegdraagt omsluiten de lippen van de geliefde de kwetsbaarste delen van haar minnaar die hoe kan het ook anders naar de zachtheid zoekt van een pels om zich in zoek te maken van de waarheid leren hun omgekeerde monden dat zij enkel bestaat bij de gratie der leugen. [pagina 955] [p. 955] □ dit is mijn liefste de vergissing van mijn mond god schiep hem tussen mijn neus en mijn kin dit is mijn liefste de vergissing van de taal dat hij speeksel proeft tussen de vermeende dijen tot hem het onverwacht vermoeden overvalt je kleinste tong te voelen dit is mijn liefste de schaamvolle drang naar taal- geworden lippen laag onder je navel. [pagina 956] [p. 956] □ tussen je breed uiteengelegen benen de uiteindelijke droeve groeve rondom de zachte kus sneeuwt de nacht ons dicht en verzwijg ik het verhaal van het geluk dat nooit op zijn hoede is. [pagina 957] [p. 957] □ in het oneindig vergezicht der spiegels word ik tussen verradelijke bakens die over de erfelijkheid heen steeds je lenden zullen zijn de uitputtende zwemmer aan je lichaamsdelen die je enkel uit spiegelbeelden kent schrijf ik de schoonheid toe van je vergevingsgezinde draaikolk waarin ik de urenlange drenkeling ben die van de dood slechts de verrukkende verlossing kent. [pagina 958] [p. 958] □ in huizen die geen huizen zijn had ik je lief in parken die ik niet langer als parken wil [h]erkennen had ik je lief temidden van overbodige lakens en zachter nog had ik je lief op de drukste straathoeken van de stad en gevaarlijker nog had ik je lief op het einde van eindeloze wegen en uitzichtlozer nog had ik je lief in overvoegbare werkwoorden en onmogelijker nog had ik je lief [pagina 959] [p. 959] in nooit betreden en bestreden kerken en heiligschennender nog had ik je lief in paleizen die tot gevangenissen leiden en verbodener nog had ik je lief alsof het werkwoord liefhebben niet reeds volstond. Eddy VAN VLIET Vorige Volgende