Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 30 (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 30
Afbeelding van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 30

(1977)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 706]
[p. 706]

Zes vriendelijke dagen bij ‘de vijanden’

Zaterdag 25 februari 1967

Elly Claus had ons verwittigd: ‘Juist vóór Bastenaken, een dorpje dat Flamierge heet. Links van de autoweg. Dààr filmen zij die dag. In een ruïne’.

En inderdaad, even na de middag vinden een vriendin, Hugo-fan en broer Guido en ik Hugo Claus en zijn filmploeg. Temidden van brandblusapparaten op schuimbasis, die de verzwonden sneeuw moesten vervangen, staat hij samen met Lily Veenman, Herman Wuyts, Guido Collet en enkele baardige stagiairs van de twee nationale filminstituten.

Ondanks een flauwe zon is het bijtend koud en iedereen trippelt zich warme voeten.

Duivel-doet-al en eveneens broer van Hugo, Johan, komt aandragen met legeruniformen, neemt kalm enkele foto's en verdwijnt dan weer met zijn wagen. Andere vrienden komen toe en er wordt besloten te lunchen in Bastenaken terwijl Hugo trouw bij zijn ploeg blijft en zich tevreden stelt met de dagelijkse belegde broodjes en de schotel soep.

In een restaurant dat toevallig ‘Le Borgès’ heet, worden de eerste Waalse forellen geproefd en daarna de eerder taaie stukken everzwijn. Terug naar Flamierge. Hugo is ondertussen klaar met de opnamen en vertrekt weer naar Aarlen. In de wagen toont Hugo mij de foto's van de film. De eerste indruk is verrassend. Zelfs Johan als Duits generaal lijkt waarachtig.

Aankomst in ‘Hôtel du Nord’ waar nog alleen de familie Claus en hoofdvertolker Del Negro logeren. De rest van de ploeg verhuisde na enkele dagen naar een ander, minder comfortabel hotel, als revolte tegen het despotisme van eigenares Cathérine De Pauw en haar nogal struise beschermer. Gelukkig nog net keurig gekleed na onze aankomst uit Antwerpen, krijgen wij eindelijk onderdak. Hugo heeft een vergadering in het hotel der renegaten. Een Antwerps fotograaf vertelt me dat Hugo en hij een fotoboek gaan maken. Hugo komt weer zitten en blijkt de fotograaf niet te kennen. Er lopen geruchten over een happening die avond. 's Avonds gezellig souper met dertien personen in het hotel van Lily en Fons. Zij zijn juist terug uit Amsterdam en logeren met de kinderen even buiten Aarlen. Zelfs de ‘Dame Blanche’ is uitstekend en na de koffie vertrekken enkele vrienden naar Vlaanderen. De resterende mannen trekken zich terug in de ouderwetse balzaal voor eindeloze partijen tafeltennis.

Elly kijkt tevreden want na een lang telefoongesprek met thuis blijkt de ziekte van achtergebleven zoon Thomas weer eens een indigestie te zijn.

Na uren afmattend spel blijft Hugo ook die avond de grote overwinnaar.

[pagina 707]
[p. 707]

Zondag 26 februari 1967

Aarlen, hoofdplaats van de Belgische provincie Luxemburg en garnizoenstad dank zij de parlementaire tussenkomst van een vroegere burgemeester, telt ongeveer 12.000 inwoners. Voor de daar gekazerneerde soldaten betekent dat meteen de dodelijke verveling. Mogelijk de saaiste en meest provinciale stad van België. Zelfs de straten ruiken naar de muffe administratie. De inwoners zijn meestal functionarissen die keurig denken en keurig leven.

Het is de eerste werkelijke rustdag van de filmploeg. Iedereen slaapt lang. Liefjes kwamen over uit de beschaafde wereld en ondanks de koude over deze hoogvlakte van 416 meter, wordt het suffe straatbeeld soms opgevrolijkt door de kleurige mini-jurk van een van de bezoeksters.

Na ons late ontbijt stelt Hugo voor pétanque te gaan spelen bij Fons. Ondertussen regent het en wij kaarten vrolijk te midden van de inlandse kaartspelers. De vrouwen wandelen in de druilregen.

De vrouw van Johan is jarig. Wij lunchen bij het station met cous-cous. Hugo vertelt ons de gangbare anekdoten. De kleine drama's in het ‘huishoudelijk leven’ van iedere filmproduktie.

's Namiddags spelen wij pétanque, daarna tafeltennis met ploegen.

Samen met de broer van Robbe komt de Antwerpse fotograaf ons vertellen dat de happening van de vorige avond geen happening was maar een feestje, maar omdat na tien minuten het bier op was, is iedereen maar gaan slapen.

Na het souper in ‘Métropole’ heeft Hugo een afspraak met Pol Walheer van ‘Spécial’ en dompelen wij ons in het nachtleven van Aarlen. Na enkele dansjes gaan wij omstreeks 23 uur naar bed. Hugo werkt verder op zijn kamer.

Zondag is de dag van de Heer.

Maandag 27 februari 1967

Negen uur in de morgen. Guido en ik haalden onze Amerikaanse uniformen op. Morgen zijn wij deserteurs. Tien kilometer buiten Aarlen wandelen wij over de brede betonbanen van het reusachtige legerreservaat.

Naast een indrukwekkende rij tanks hebben Belgische kandidaat-reserve-officieren last met hun Wehrmachtsuniformen. Johan brengt ijzig kalm de nodige verbeteringen aan, terwijl een Nederlandse T.V.-ploeg heen en weer holt. Een militair cameraman weet van geen ophouden en enkele officieren uit het kamp trachten orde te scheppen. Robbe heeft last met zijn zware motor. Del Negro zit pathetisch in het zijspan en poseert lachend voor fotografen en filmreporters. Een Antwerps fotograaf vraagt

[pagina 708]
[p. 708]

mij of hij nu eindelijk eens een foto van mij mag nemen. Ik vertrek namelijk naar Polen en indien ik eens niet meer zou terugkomen enz., enz. De motor van Robbe is tweehonderd meter verderop weer stilgevallen. Juist naast de rode Mustang van Herman Wuyts die samen met Hugo in de verte komt aangehuppeld in een 2 PK. Wij ontmoeten de vrouw van Del Negro die vraagt of wij soms patience spelen. Guido vertelt haar dat wij acteurs zijn en na haar ‘Ah’ lopen wij Robbe in gang duwen. Hugo staat voor zijn tanks en beantwoordt vriendelijk enkele vragen. De Antwerpse fotograaf staat naast hem. Lily geeft instructies. Iedereen verplaatst zich honderd meter verder. Een inmiddels aangebrachte garagist zegt dat de motor zonder olie reed. Drie bonkige kerels plaatsen voorzichtig de springstoffen in kleine kuilen. De draden van de Nederlandse T.V. liggen over de weg en de Antwerpse fotograaf struikelt even wanneer hij zich bij Hugo voegt die samen met Lily enkele problemen bespreekt. Guido zegt tegen Johan: ‘Die vliegt seffens weg’. De tanks worden in stelling gebracht. Lily legt de nieuwe script-girl uit wat van haar verwacht wordt.

Repetitie. Robbe en Del komen aanrijden, links duikt een Duitse tank te voorschijn. Robbe en Del springen van de motor en verdwijnen uit het beeld. Links verschijnt een andere tank, vervaarlijk boven een holle weg. Opname.

Robbe is niet levendig genoeg. Opnieuw. De mitrailleurs knetteren. Iedereen kijkt toe. De Antwerpse fotograaf staat naast Hugo die ‘Stop’ roept. Roland Verhavert komt aan met Kamiel De Bruyne. De Nederlandse T.V. filmt, de militaire cameraman herlaadt en de vuurwerkmakers zeggen Hugo dat hij mag beginnen. Tanks komen aangestormd, geratel van mitrailleurs. Vanuit een jeep geeft een jonge luitenant de richtlijnen van Hugo door aan de tankoversten. De ontploffingen liggen te diep. De ladingen worden rechtstreeks tegen de stammen van enkele berkebomen geplaatst. De tanks rijden terug naar hun vertrekpunt. Een militaire kantinewagen komt aangereden en enkele soldaten gaan een kopje koffie drinken. Eindelijk blijken de ontploffingen doeltreffend. De aarde slaat in het rond. Hugo is tevreden. Herman is tevreden. Lunchtijd. De Antwerpse fotograaf is de eerste bij de bevoorradingswagen van de filmploeg. Guido zegt: ‘Verdomme’ en deelt zijn lunchpakket met mij. Soep was er net genoeg. Wij luisteren naar Sonny en Cher.

Terug naar de set. De motor wordt verpletterd door een tank en vliegt in brand. Robbe en Del rennen tussen het struikgewas terwijl Fons in Duits uniform verliefde blikken naar Lily werpt. Hugo zegt dat de scène met de deserteurs eerst overmorgen wordt gedraaid. Guido en ik leren onze tekst terwijl iedereen opbreekt. Het begint opnieuw te regenen. De Antwerpse fotograaf vertrekt met zijn vrouw.

[pagina 709]
[p. 709]

's Avonds etentje in ‘Métropole’ en bespreking van de deserteursscènes. Guido en ik besluiten 's anderendaags in Aarlen een Amerikaans stockhuis te zoeken. Hugo wacht nog altijd om de rushes te zien.

Dinsdag 28 februari 1967

Rukwinden, regen. Om 8 uur vertrek naar het militair kamp. Guido stak zich plichtsgetrouw in zijn haveloos Amerikaans uniform. Johan deelt aan de Duitse soldaten witte sneeuwjassen uit. In feite grote lakens waarin een split werd gesneden. Maar tenslotte offerden de vrouwen van Bastenaken ook hun lakens aan de G.I.'s om er, zij het dan meer elegante, camouflagepakken uit te maken. Iedereen is nat. Op de autoweg houdt de colonne trucks en privé-wagens halt. Iedereen wacht. De soldaten worden ongeduldig. Hugo loopt met Lily en Herman in de plassende regen op zoek naar een goede camerapositie. Eindelijk. De soldaten trekken naar een dorpje in de verte. Een witte sliert figuren in een droevig, grijs regenlandschap. Robbe en Del luisteren naar Hugo. Laatste richtlijnen langs de radioverbinding tussen camera en soldaten, enkele honderden meters verder. Hugo laat de camera verplaatsen. De troepen trekken verder. ‘Actie’. De kolonne vertrekt te traag. Opnieuw. Robbe glijdt uit. Del Negro houdt zijn geweer te laag. Opnieuw. Eindelijk. Terug naar Aarlen. Lunch in een friture. Iedereen maakt grapjes over het gehakt. Alleen Inès Belge, de nieuwe script-girl, spreekt geen Nederlands. Guido en ik gaan in Aarlen op zoek naar Amerikaanse legervoorwerpen, maar wij vinden niets dat ons equipement kan aanvullen.

De weersverwachting voor morgen is ongunstig. In een erg burgerlijk café filmt ‘Ecran '67’ de besprekingen tussen Hugo en Verhavert terwijl enkele stagiairs aan dezelfde tafel poker spelen.

Wij zoeken een ander restaurant waar wij dan toch weer na korte tijd met zijn allen bijeenzitten. Hugo en Elly gaan die avond uit eten met Roland en Raymonde.

Laat in de nacht komt Guido mij wekken om te vragen of ik mijn rol al ken.

Woensdag 1 maart 1967

Iedereen ruikt naar knoflook. Ik loop onzeker in mijn legerschoenen, die zes maten te groot zijn. Johan lacht maar Hugo vindt het perfect, dus voel ik mij een heel stuk beter. Elly is ook bij ons en Hugo kiest onze mede-deserteurs. Op enige afstand staat een legerjeep waarin vijf soldaten ons aandachtig gadeslaan. Ieder van hen is verantwoordelijk voor de in bruikleen gegeven wapens. Er worden tijdens onze

[pagina 710]
[p. 710]

scène twee pistolen en drie geweren gebruikt. In het draaiboek komt een negersoldaat voor, maar die morgen is er geen negersoldaat te bespeuren. Ook de produktie-assistent vindt men niet. Johan komt eindelijk terug met Jean-Claude die geen Engels kent. Met een engelengeduld legt Hugo aan de militaire figuranten uit wat van hen wordt verwacht.

Iedereen heeft het begrepen, maar na twee opnamen moet hij alles herhalen. Met hetzelfde geduld. Zij ruilen onderling wapens en uitrusting en het kost enige moeite hun wijs te maken dat aan de uitrusting niets mag veranderd worden. Zij knikken. Het is weer heel koud en tot nu kwam niemand van de produktie op het idee een grote thermosfles op de set te voorzien van hete koffie of thee.

Een Vlaamse T.V.-ploeg, die toevallig in de buurt was voor een toeristisch programma, rukt aan, terwijl hun Waalse collega's van ‘Ecran '67’ opnemen.

Na de middag terug in Aarlen. Morgen wordt onze scène afgewerkt. De laatste hand wordt gelegd aan het ‘winkeltje’ van Guido die, evenals ik, van kamer moet veranderen omdat wij maar tot vandaag reserveerden. 's Avonds blijkt weer dat Hugo, Fons noch ik voor elkaar moeten onderdoen. Althans wat eten betreft. Gelukkig viel er vandaag geen regen.

Donderdag 2 maart 1967

Ik verzweeg nooit dat ik een groot bewonderaar ben van Hugo Claus, maar na deze enkele dagen filmen besef ik weer welke persoonlijkheid hij is als mens. Alsof de honderden moeilijkheden vooraf gepland waren, gaat er geen dag voorbij of er gebeurt iets dat niet voorzien is. Wegens produktiemoeilijkheden wordt hij dagelijks verplicht nieuwe veranderingen aan te brengen, beslissingen te nemen waarvan hij zich normaal als regisseur niets hoeft aan te trekken. Met steeds dezelfde rust filmt Claus voort. Meter na meter, alsof niets hem raakt. Alsof niets hem nog kan raken. Alles draait om Hugo, die als enige steun op Lily kan rekenen. Deze namiddag worden de laatste plans met de deserteurs opgenomen. Bij onze aankomst blijkt dat het gevraagde kampement niet werd opgesteld en blijft ook de produktie-assistent onvindbaar. Hugo vraagt enkele soldaten om een legertentje te zoeken en een kleine veldkeuken.

Na lange tijd is alles ter plaatse. Het draaiboek voorziet enkele dozen met bonen. Geen bonen, geen produktie-assistent. Johan rijdt naar Aarlen en ondertussen worden tent en veldkeukentje geïnstalleerd. Het reservoir is echter droog. Hugo vraagt een voerder wat benzine over te hevelen. Wat dan ook gebeurt. Eindelijk is Johan terug met de bonen, maar niemand bezit een blikopener. Na veel gekap met een geweerdolk en enkele snijwonden pruttelen de bonen op het vuurtje. Hugo kan beginnen met de repetitie. Ondertussen is

[pagina 711]
[p. 711]

het te laat geworden om heel de scène af te werken en Guido en ik beseffen dat wij morgenvroeg ook nog in Aarlen zullen zijn. Iemand wordt naar ons hotel gezonden om nogmaals een kamer te reserveren, wat na veel moeite ons toch een nette meidenkamer bezorgt. Jean-Claude vergat zijn pistool, gelukkig staat mijn militaire engelbewaarder naast mij met mijn pistool zodat ik het eventjes kan uitlenen.

 

Dialoog tussen Hugo Claus en Jean-Claude die moet lachen:

 

Hugo Claus: Jean-Claude, lach eens.
Jean-Claude: Ha, ha, ha, ha, ha.
Hugo Claus: Neen, Jean-Claude, echt lachen.
Jean-Claude: Haha, haha.
Hugo Claus: Jean-Claude, wanneer lacht u?
Jean-Claude: Alleen 's zaterdags als ik met verlof ga.
Hugo Claus: Jean-Claude, lach dan eens zoals 's zaterdags als u met verlof gaat.
Jean-Claude: Haha, haha, haha, haha.
Hugo Claus: Uitstekend, Jean-Claude. Actie!

 

Ondertussen filmt ‘Ecran '67’ rustig verder.

Die avond zat ook de produktie-assistent te souperen in ‘Métropole’.

Later, op de kamer van Hugo en Elly samen met Del Negro en zijn vrouw naar diens jazzplaten geluisterd. Ton Lutz kwam heel laat aan uit Nederland.

Vrijdag 3 maart 1967

Het is mooi weer en gelukkig heeft Lily het kampement weer laten opbouwen. De laatste plans worden gedraaid en in de verte komt Ton met Fons aanwandelen. Wij breken op en bewonderen de wrede brandwonden die Luc op enkele figuranten grimeerde. Ook die man kent zijn vak.

Wij vertrekken weer naar Antwerpen.

 

Hugues C. PERNATH


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Hugues C. Pernath


datums

  • 25 februari 1967

  • 26 februari 1967

  • 27 februari 1967

  • 28 februari 1967

  • 1 maart 1967

  • 2 maart 1967

  • 3 maart 1967