Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 35 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 35
Afbeelding van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 35Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 35

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 35

(1982)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 305]
[p. 305]

Vlaamse fabels 2
Het lexicon van de lust

‘Waar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men u, Maria, tegen.’ Dit stuk Roomse lyriek beantwoordde in de jaren 50 nog aan de realiteit. Sindsdien heeft de lintbebouwing de meeste kapelletjes aan het oog onttrokken, en er andere voor in de plaats gezet, waar sterke drank en dure strelingen worden verstrekt. Ik heb de namen van die bars altijd gelezen als lemmata van een woordenboek, even uitgestrekt als Vlaanderen zelf: het lexicon van de lust. En niet de variërende verleptheid van de diensters, inhalerigheid van de barlui, fadeur van de interieurs onderscheiden de etablissementen voor mij, maar wel hun benamingen. Ik vraag me trouwens af, of ik zo anders reageer dan de vaste bezoekers: aangezien al die omgebouwde villa's op elkaar lijken, hebben de verveelde handelsreiziger, de verdoolde vrachtrijder en de vermoeide huisvader eigenlijk toch alleen maar de keuze tussen namen?

Taal en verlangen, aldus de betreurde Jacques Lacan, glijden over elkaar heen, totdat ze op nevralgieke punten aan elkaar vast blijven haken. Zo kun je de namen van de bars lezen als weerhaken waaraan de lust hangen blijft. Dit libidineuze lexicon is er een van de fixeringen die de Vlaamse drift anno 1980 bepalen.

Symptomatisch is dat de namen bijna allemaal van vreemde origine zijn. Sociaal bewogenen kunnen hierin alweer een bewijs zien van de, ook taalkundige, kolonisering van onze gewesten. Maar deze onomastiek verraadt ook iets over de evolutie van het Vlaamse verlangen. Als De veertien billekens van onze voorzaten nu Star Way heet, betekent dit dat de taal van de begeerte een vreemde tongval heeft gekregen. Verlangen wordt synoniem met oneigen, onvlaams. De eenvoudige boerenlul die in de herberg vertier zocht, is geciviliseerd, maar die civilisering houdt ook een vervreemding in.

Dit netwerk van bars is een van de produkten van de motorisering van Vlaanderen. Daarom is het ook niet zo vreemd dat de meeste barnamen toponiemen zijn, zodat de kernmetafoor van de reis het lexicon structureert. De lust vermomt zich als reislust, het barbezoek is een surrogaat van vakantie. De namen liegen er niet om: van het

[pagina 306]
[p. 306]

voorspelbare Pigalle, over Tivoli, tot Marbella en Las Vegas toe. Als deel voor het geheel fungeren namen als Can Can (Parijs), El Patio, Siesta, Hacienda, Sangrilla (Spanje), Trojka (Rusland), Madrague (Saint-Tropez), Edelweiss (Zwitserland). Voor wie zich geen snoepreis naar Singapore of de Filippijnen kan veroorloven, kan de klank van deze namen vakantie suggereren.

Vele bars dragen vrouwennamen. Eigenlijk zijn dat ook toponiemen, zoals de volledige vorm Anny's Place bewijst. Het zijn voornamen, zoals Carine, Chloride, Miranda, Daphne, Laika; soortnamen, zoals Play Girl; koosnamen (met erotische boventonen), zoals Pussy en Minou. Opnieuw betreft het exotische namen die de bezoeker vreemde schonen voor moeten toveren. De begeerde vreemdeling zelf verschijnt in namen als Playboy Club (club voor u, bezoeker, die een playboy bent), The Lord (de verkorte vorm), Paladijn, Milord, Borsalino (allusie op de film met playboy Alain Delon). De distinctie en weelde die uit deze namen spreekt (een bar heet zelfs Richelieu), staat in sterk contrast met de werkelijke status van de gasten.

Slechts enkele namen zinspelen op wat de klant hier komt doen. Play Time stelt deze bezigheid voor als een ontspannend tijdverdrijf, L'aventure als een spannende queeste, Daddy's Hobby constateert monkelend het dubbele leven van de huisvader en schuinsmarcheerder. Alle drie de namen bespelen het vrijetijdsthema: de Eros (samen met Cupido de meest onbewimpelde naam die ik heb aangetroffen) is het domein van het niet-moeten-arbeiden. Dit blijkt zelfs uit de benamingen die het bijbehorende gevoel aanduiden: Fever stelt het voor als een ziekte, Blue Dream als een fantasme, Misty als een dronkenwaan.

De mooiste naam vond ik The Diamond, die herinnert aan het adembenemend slot van dat befaamd Mallarmé-sonnet:

 
Dans la considérable touffe,
 
Expirer, comme un diamant,
 
Le cri des Gloires qu'il étouffe.

The Diamond: vreemde facetten van het exotisme. Le diamant: rijkdom van het onbereikbare. De diamant: ontkenning van de arbeid die de lust mogelijk maakt.

Een van de bars heet Life. Als dit het leven is dat wij dromen, wat stelt ons échte leven dan voor?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken