De nieuwe voorzitter: M.E.H.N. Mout
Het moet wel de droom van iedere Nederlandse historicus zijn om voorzitter te mogen worden van zoiets moois en ouds als de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, gevestigd te Leiden. En voor een Leids historicus is het natuurlijk helemaal prachtig. Vandaar dat ik hogelijk vereerd was toen ik op de afgelopen jaarvergadering werd verkozen. De redactie van het Nieuw Letterkundig Magazijn verzocht mij of ik mij kort wilde voorstellen aan de leden. Welnu, dat is gauw gebeurd. Ik stam uit een zeer literatuur-, muziek- en theaterminnende familie, waarvan de leden ook zelf wel eens tussen de bedrijven door een gedichtje of een stukje proza schreven, muziek maakten of voor het voetlicht stonden. In de jaren zestig heb ik geschiedenis gestudeerd in Amsterdam. Een studentenreisje naar Praag in mijn eerste jaar leidde tot een belangstelling voor Midden-Europa die nog altijd onverminderd voortduurt. Maar na een paar leuke kleine baantjes (bij een museum en een uitgeverij) en na de promotie in Leiden kwam ik toch bij de vaderlandse geschiedenis terecht, die ik bijna twintig jaar lang met veel plezier aan de Leidse universiteit heb beoefend. Stiekem doe ik er trouwens nog steeds aan, hoewel ik nu al weer enige tijd hoogleraar in de Algemene Geschiedenis ben en daarnaast een bijzondere leerstoel in de Midden-Europese Studies bezet. Af en toe ben ik daarom in Wenen, Praag, Budapest of een aanpalend oord te vinden. Mijn grote voorkeur gaat uit naar de zestiende en zeventiende eeuw, en dan speciaal naar ideeëngeschiedenis en naar zulke figuren als Erasmus of Lipsius. Af en toe maak ik een uitstapje naar de historiografie van de negentiende en twintigste eeuw en dan schrijf ik bijvoorbeeld over mijn Amsterdamse leermeester Presser, over de negentiende-eeuwse Boheemse historicus en volksheld FrantiĊĦek Palacký of over de curieuze voorliefde van de Franse historicus Edgar Quinet voor de Nederlandse Opstand.
Een van de aantrekkelijke kanten van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is voor mij de veelzijdigheid van haar activiteiten. Bijvoorbeeld al die literaire en wetenschappelijke prijzen die telkens ter jaarvergadering of op aparte bijeenkomsten worden uitgereikt. Dergelijke gelegenheden brengen allerlei mensen bij elkaar, die dan mogelijk weer van alles op touw gaan zetten waar we als lezers van kunnen gaan genieten. De vele werkgroepen op allerlei gebied van onderzoek brengen weer op een heel andere manier leven in de brouwerij. Mijn bijzondere belangstelling geldt op het ogenblik de ontwikkeling van het digitale tekstarchief voor Nederlandse taal- en letterkunde en de spannende verkenningen van mevrouw Van der Poel in de verzamelingen van de Maatschappij aanwezig op de Leidse Universiteitsbibliotheek. En als er tijd, aandacht en geld voor zou kunnen worden gevonden, zou ook een nadere blik op het archief van de Maatschappij nuttig zijn. Daar komen wellicht nog allerlei verrassingen uit voort.
Historici houden zich bezig met het verleden maar denken vooruit. Voordat je het weet is het jaar 2066 aangebroken en moet er weer een gedenkboek voor de Maatschappij worden gemaakt. Of misschien gaat er al iets gebeuren in 2016? Er is, kortom, werk aan de winkel.