Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 24 (2006)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.77 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 24

(2006)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

Beets' vertrek uit Heemstede dichterlijk betreurd ‘Och lacy! - en och, armen’

George Slieker

Nicolaas Beets, schrijver van de Camera Obscura, werd na zijn promotie tot doctor in de godgeleerdheid in 1840 predikant te Heemstede. Hij bleef daar tot 1854, toen hij beroepen werd naar Utrecht. George Slieker vond een onder een fictieve naam gepubliceerde klaagzang bij Beets' vertrek uit Heemstede en heeft een vermoeden over het auteurschap.

 

De aanstelling van Beets in Heemstede was niet zonder slag of stoot verlopen. Zijn vriend en oudstudiegenoot J.P. Hasebroek was in 1836 als predikant naar Heiloo beroepen en wachtte op een beroep naar Alkmaar. Beets zag hierin een mooie kans om Hasebroeks plaats in Heiloo in te nemen en zodoende dichter bij zijn aanstaande Aleide van Foreest te zijn. Maar op 15 september 1839 overleed de predikant van Heemstede, ds. Hupkes. Er werd een opvolger gezocht en de Heer van Heemstede, M.A. Beels, een goede bekende van de families Beets en Van Foreest, wilde Beets als nieuwe voorganger van de gemeente.

Er brak een tijd van wachten aan: Hasebroek wachtte op zijn beroep naar Alkmaar, Beets wachtte op Heiloo en in Heemstede wachtte men op Beets. Uiteindelijk bleef Hasebroek in Heiloo en kwam Beets in 1840 naar Heemstede. Daar bleef hij tot 1854, toen hij werd beroepen naar Utrecht. Hij werd opgevolgd door een andere oude Leidse makker, Bernard Gewin (1812-1873), schrijver van De reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud en zijne vrienden. Deze navolging van de Pickwick Papers van Charles Dickens zag in afleveringen het licht in 1839-1840. Na Gewins dood verscheen er in 1902 nog een herdruk.

Onlangs vond ik een merkwaardig dichtstukje gewijd aan Beets' vertrek uit Heemstede, getiteld Klaagzang bij het vertrek van Den Weleerwaarden, Zeergeleerden Heer Ds. Nicolaas Beets. De tekst luidt als volgt:

 
Ach! Daar gaat hij nu henen,
 
Die vrome Predikant!
 
Wie zou niet schrijen en wenen
 
In Kennemerland?
 
Och, lacy! - en och, armen!
 
Zoo roepen wij tot God:
 
‘Wil U, over ons erbarmen!
 
Wij zijn geworden tot
 
Een wildernis, o Heere!
 
En zijn geheel kapot!’
 
 
 
Wie zal ons nu zóó leeren?
 
Waar vinden wij 't genot?
 
 
 
De herder laat zijn schapen zuchten,
 
Al gaat hij niet op zee,
 
En zoo als hij gaat vlugten,
 
Neemt hij zijn schapen meê
 
 
 
Wat wist hij schoon te preken,
 
Al op den predikstoel!
 
Een steenen hart moest breken...
 
Wat zag men een gekrioel
[pagina 54]
[p. 54]
 
Van chaisen, koetsen en karren,
 
Te voet en ook te paard!
 
Zij blonken, als de starren;
 
Het waren vromen op der aard,
 
Die kwamen om te horen
 
Hoe hij sprak bijbeltaal
 
En dat zij waren uitverkoren
 
En zalig in 't hemels zaal.
 
 
 
Wat sprak hij zoete woorden,
 
Och, arm! Die goede Heer!
 
En allen, die hem hoorden,
 
Verwonderden zich over zijn leer.
 
 
 
En als de kerk was uitgegaan,
 
Daar dronken zij dan wijn
 
En thee en koffij, melk en brood,
 
En mol en bier ... niet klein!
 
 
 
Wat had het dorp profijten!
 
Wat werd er niet verteerd!
 
Men zou wel mogen krijten,
 
Zoo is 't nu al verkeerd!
 
 
 
Daar zitten wij als gekken
 
En kijken disperaat...
 
Komt! - Laat ons allen gaan vertrekken
 
Naar Utrecht, waar de Dominé nu staat!

Volgens het titelblad zou het geschreven zijn ‘naar een oud lied van wijlen Habakuk Hildebrand [sic], in leven Koster en Schoolmeester te Beek, vrij nagevolgd en met aanteekeningen verrijkt door Dirk Lubbertszoon Triglandt’. Het stukje is waarschijnlijk ooit meegebonden geweest in een ander werk, getuige de sporen van een ouder naaisel. Over de auteur en over de bewerker kon ik geen informatie vinden. Maar in deel 2 van G. van Rijns biografie van Beets vond ik de tekst van een brief van Bernard Gewin aan zijn vriend A.C. Hanegraaff van 2 mei 1834 die mijn aandacht trok. Gewin verwijst naar een gebeurtenis uit het Zeeuwse Colijnsplaat waar de predikant naar een naburige gemeente vertrok. De plaatselijke dichter schreef over dit vertrek een gedicht dat begint met de regels:

 
Daar gaat hij nu henen die vrome Predikant!
 
Wie zou nu niet wenen in 't gansche land?
 
En roepen Ach Heer! Ach Laasje! En wij zijn geheel kapot,
 
Ja, zoo roepen wij tot God.
 
Wat had ons dorp niet een gerij van wagens en koetskarren
 
Zoo te voet als te paard,
 
En zij blonken als starren
 
En vromen op aard.
 
Maar nu zitten wij te kijken als gekken,
 
En wij zijn dol en disperaat,
 
Komt laat ons nu ook maar vertrekken,
 
Met onze Leraar naar Ooltgensplaat.

Hier houdt de tekst die Gewin weergeeft op. De gelijkenis met het stuk dat Beets' afscheid van Heemstede betreurt is treffend! Ik vermoed dat de auteur ervan Gewin is geweest, en hij de in zijn brief aangehaalde tekst met enige aanpassingen heeft toegepast op het vertrek van zijn vriend. Het zou veel verklaren. Gewin stond als student te boek als liefhebber van grappen en practical jokes. Zo beschrijft W.F.C. van Laak in zijn voorwoord bij de herdruk uit 1902 van de Reisontmoetingen hoe Gewin eens een brief aan een familielid zond die ‘wel een heele tafel bedekte’. Ook Van Rijn verwijst in zijn Beets-biografie naar een dergelijke grap, waarbij Gewin een brief van ruim een meter lang verzond, beschreven in drie kolommen. Dat Gewin veel gevoel voor humor had, wordt ook duidelijk uit een bespreking van de Reisontmoetingen uit 1989 door Erna Staal. Daarin wordt gesproken over het karikaturale van het verhaal. Zijn Reisontmoetingen bevatten inderdaad een aaneenschakeling van humoristische passages, maar het niveau van Dickens' Pickwick Papers haalde hij bij lange na niet. In Gewins verhaal zitten de nodige slapstickachtige situaties: mensen vallen in het water of geraken in andere onverkwikkelijke situaties. Humoristische trekjes zijn ook terug te vinden in de Klaagzang. Het is duidelijk met een knipoog geschreven. Woorden als ‘Wij zijn geworden tot een wildernis, o Heere! En zijn geheel kapot’ moeten met een korrel zout worden genomen: het vertrek van een geliefd predikant kan aanleiding zijn tot enige weemoed, zo hevig als de dichter het stelt wordt het natuurlijk nooit. Ook de passage over de genuttigde consumpties na kerktijd is misschien wat al te optimistisch voorgesteld. De drukte bij de kerk met paard en wagens was wel gebaseerd op de realiteit. Bekend zijn de verhalen dat het kerkbezoek flink toenam toen Beets predikant in Heemstede was geworden, wat ongetwijfeld kwam

[pagina 55]
[p. 55]

door zijn reputatie als dichter. Ook de woorden ‘Wat wist hij schoon te preken, Al op den predikstoel!’ zijn geen verzinsel: Beets stond inderdaad bekend om zijn fraai voorgedragen en welluidende preken.

Als Gewin inderdaad de auteur dan wel bewerker is, heeft hij met dit stuk nog één keer de geest van zijn Leidse tijd tot leven geroepen en zijn oude makker een afscheid in de stijl van vroeger bereid. Van werkjes in de trant van de Reisontmoetingen is het nooit meer gekomen: Gewin liet het bij één boek en sprak er tijdens zijn leven nooit meer over. Toen hij overleed, wist niemand er meer iets van. Hij stierf in Utrecht, zijn laatste standplaats, en werd begraven op de begraafplaats Soestbergen, waar ook Beets zijn laatste rustplaats vond.

Literatuur

Hans Heesen en Harry Jansen, Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland, Baarn 2001.
G. van Rijn, Nicolaas Beets Rotterdam 1910-1919 (drie delen, vanaf deel 2 voortgezet door J.J. Deetman).
E. Sneller, Heemstede rond Beets. Hervormd Heemstede in de negentiende eeuw, Heemstede 1990.
Erna Staal, ‘Beter laat dan nooit. Een bespreking van Vlerks Reisontmoetingen van Joachim Polsbroekerwoud’, in: Juffrouw Ida 15 (1989), nr.2, p.32-36.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken