Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 31 (2013)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 31
Afbeelding van Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 31Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 31

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 31

(2013)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 12]
[p. 12]

Welmoet Wijnaendts Francken, een temperamentvol journaliste
Agnes van Steen

Precies honderd jaar geleden, in 1913, werd Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck (1876-1956) lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Welmoet, zoals haar roepnaam luidde, trad daarmee in het voetspoor van haar vader dr. Johannes Dyserinck, die in 1912 was overleden. Haar man was ook lid. Dit was dr. Cornelis Johannes Wijnaendts Francken (1863-1944), die op vele vakgebieden publiceerde. Al zal haar naam door deze relaties bij de Maatschappij reeds bekend zijn geweest, Welmoet kon natuurlijk slechts toetreden dankzij eigen verdiensten. Deze lagen vooral op het journalistieke vlak.

Al ging Welmoet tot ver na 1913 nog door met publiceren en bleef zij actief in talloze organisaties, waarvan zij een aantal mede hielp oprichten, hier wil ik me beperken tot haar werk voorafgaand aan haar lidmaatschap. We weten het nodige over haar leven dankzij een omvangrijk archief dat zij heeft nagelaten.Ga naar eind1 Daarin bevinden zich onder andere brieven en krantenknipsels, waaruit hier af en toe geciteerd wordt.

Vrouwenbeweging

Welmoet begon haar actieve leven in de Vrouwenbeweging en dat was ook het onderwerp waarmee zij haar schrijfcarrière begon. Haar eerste artikelen verschenen in 1898 in het blad Belang en Recht, het orgaan van de Vereeniging tot Verbetering van den Maatschappelijken en den Rechtstoestand der Vrouwen in Nederland. Zij was toen pas getrouwd en woonde in Den Haag. Haar echtgenoot had na lang aandringen van haar kant met een huwelijk ingestemd.

In een brief uit 1949 aan een collega-journaliste geeft Welmoet de reden dat zij de journalistiek inging.Ga naar eind2 Zij schrijft:

In '02 sprak ik op een stikvolle vergadering in Frankfort. (...) In ieder geval weet ik wel heel zeker dat het een gloedvol en een behoorlyk geargumenteerd betoog is geweest. Resultaat in de krant: (ongeveer) ‘Die Rednerin aus Holland lieferte den Beweis dass man nur jung und hübsch zu sein braucht damit das Reformkleid gut aussieht.

De opmerking over haar uiterlijk had misschien nog enige relevantie gehad als Welmoet daar had gestaan als propagandiste van reformkleding - wat ze zeker ook was.Ga naar eind3 Maar haar lezing ging over ‘de handel in blanke slavinnen’ ofwel prostitutie!Ga naar eind4 Ook bij andere gelegenheden met meerdere spreeksters werden de goed doortimmerde betogen afgedaan met een paar oppervlakkige regels. Welmoet wilde dat beter doen en zo werd de journaliste in haar geboren. Ze publiceerde over uiteenlopende onderwerpen en schuwde daarbij niet het debat, een populaire bezigheid in die tijd, getuige de vele (vrouwen) clubs die werden opgericht om zich hierin te bekwamen. In 1906 verscheen de brochure Pro en Contra over Vrouwenkiesrecht, waarin Welmoet in het strijdperk trad tegen mr. Arnold Levy. Het dispuut ging haar goed af.

In datzelfde jaar ging het debat over in een ware polemiek, toen Welmoet zich met Lizzy van Dorp e

[pagina 13]
[p. 13]


illustratie
Links: Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserink, waarschijnlijk in een ‘reformjurk’. 1905. J. Magielse, Goes. Collectie Atria.
Rechts: Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserink. 1901. H. Noack.


n enkele andere medestandsters afzette tegen het beleid van Aletta Jacobs in de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht.Ga naar eind5 Zij wilden een andere koers inslaan, bijvoorbeeld wel mannen in het bestuur, maar bovenal een veel gematigder beleid dan Jacobs wilde, die zij van radicalisme beschuldigden. Deze beschuldiging was onder meer gebaseerd op het steunen van de Vereeniging voor de Engelse suffragettes, die daden van geweld zoals het ingooien van ruiten en brandstichting of zelfs een bomaanslag niet schuwden Het gevolg was een breuk, die leidde tot de oprichting van de Nederlandsche Bond voor

illustratie
Proeve van Welmoets handschrift: ‘Wat hèb ik het land gehad aan Leiden!’ Archief Welmoet in Atria.


Vrouwenkiesrecht. Het standpunt van Welmoet en Lizzy werd verwoord in een aantal krantenartikelen, die werden gebundeld onder de titel Een knuppel in 't hoenderhok (1907).Ga naar eind6 Welmoet liet niet na ook in latere publicaties haar mening over deze zaak te ventileren, zelfs in haar reisverslag Drie maanden in de West, uit 1913. In deze gebundelde ‘reisbrieven’, die eerder in het Algemeen Handelsblad waren verschenen, schrijft Welmoet dat ze in Cherbourg, bijna thuis, kranten onder ogen kreeg:
met als voornaamste nieuws de laatste en vele suffragette-euveldaden. Niet zonder ergernis vind ik tusschen mijn post een oude Wereld, waarin de vrijzinnig-democrate, die de feministische kolom vult, de megaeren in bescherming neemt (...)! Dubbel goed doet mij dan ook de open brief in ons orgaan De Ploeger, waarin het bestuur van den Nederlandschen Bond voor Vrouwenkiesrecht zijn afkeuring over het walgelijke gedoe uitspreekt.

Dit in tegenstelling tot de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, die wel een lans voor ‘de megaeren’, de furiën, wilde breken, zo werd in een noot toegevoegd.Ga naar eind7

Temperament

Drie maanden in de West was in 1912 voorafgegaan door Uit het Zonneland, Afrikaansche Reisbrieven, het verslag van een reis naar Afrika - een reis die zij samen met haar man ondernam.Ga naar eind8 Uit het Zonneland

[pagina 14]
[p. 14]


illustratie
Welmoet op het voorblad van Onze Kleeding, tijdschrift om reformkleding te promoten. 1 maart 1910.
Archief Welmoet in Atria.


had ‘welwillende kritieken’ gekregen, al was haar wel een nonchalante schrijfstijl verweten. Desondanks wilde ze ook bij deze nieuwe bundeling de reisbrieven niet herzien, ‘die menigmaal geschreven zijn met hersens die dank zij een woelige zee meer op aangebrande hutspot dan op fatsoenlijke denkorganen leken’, aldus haar voorwoord bij Drie maanden in de West.

De twee krantenrecensies in haar archief bevatten geen verwijt over haar schrijfstijl.Ga naar eind9 De ene is lovend: ‘De schrijfster is iemand van een temperament, 't welk haar doet schrijven, wat zij voelt, en precies zooals zij het meent’. De andere is kritischer: ‘Hier is een beminnelijke, temperamentvolle vrouw aan het woord, die ter dege uit haar oogen kijkt, maar nu en dan - ook dat is vrouwelijk - wel wat snel tot haar conclusies wipt en daardoor menigmaal er naast is.’ Temperament werd haar wederom niet ontzegd. Deze karaktertrek spreekt uit meer publicaties.

Scheiding

Op haar reis door Suriname, ‘in de West’, trof Welmoet in Paramaribo mensen die druk bezig waren poppen in nationale dracht te maken voor de Tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’, die van mei tot oktober 1913 in Amsterdam te bezichtigen was. Dit ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Nederlandse koninkrijk.Ga naar eind10 Volgens Wel-

[pagina 15]
[p. 15]

moets curriculum vitae was zij ook bij de organisatie betrokken. Gezien haar reis begin dat jaar zal haar bijdrage niet al te groot zijn geweest en bovendien had zij zich in 1910 uit het openbare leven teruggetrokken - ze bleef wel schrijven - om haar huwelijk met een man die niet veel ophad met feministen, te redden. Het mocht niet baten. In 1916 werd de scheiding voltrokken. De echtelieden woonden toen in Leiden, Plantage 6, waar ze in 1909 vanuit Den Haag naartoe waren verhuisd. In dat jaar schreef Welmoet zich in aan de Leidse Universiteit voor een studie letteren, die zij overigens nooit voltooide. Bij een studentengedicht uit dat jaar schreef zij in retrospectief:

Wat hèb ik het land gehad aan Leiden! Louter(?) één dwaas-idealistisch jaar vol ‘geluk’ en de groote breuk in m'n leven, die immers tòch komen moest, dàt was Januari 1898 al ‘in de sterren geschreven’.

Niet alleen de opvattingen van haar man over ‘de plaats van de vrouw’ en het feit dat hij haar slechts ‘uit meelij’ was getrouwd, maakten dat het huwelijk tot mislukken was gedoemd; ook geld speelde daarin een rol. Eenmaal in Leiden kwam Welmoet er bij toeval achter dat haar man tot de rijksten van Nederland behoorde, en dat terwijl hij haar altijd bijzonder kort had gehouden. Toen zij hem met deze ontdekking confronteerde en eisen ging stellen, kwam het zelfs tot ‘handtastelijkheden’, overigens niet voor het eerst. Dit alles schreef zij in een ‘strikt vertrouwelijke’ brief (gedateerd 12 juni 1912) aan ‘mr. E.C. van Dorp, advocaat en procureur’, die zij om advies vroeg aangaande haar financiële omstandigheden. Uit deze brief blijkt ook dat Welmoet haar journalistieke werk al tijdens haar huwelijk professioneel deed; zij kreeg ervoor betaald.

Na de huwelijksontbinding bleef Welmoet haar ex-echtgenoot ‘mijn man’ noemen. Met enig recht, daar zij tot zijn dood in 1944 voor hem bleef zorgen. Ze bleef ook zijn naam dragen, misschien deels om de scheiding te verhullen - toch geen sinecure in die tijd - maar naar eigen zeggen omdat zij nu eenmaal onder die naam haar journalistieke carrière was begonnen en naamsbekendheid had gekregen.

Haar ex-man bleef nog tot zijn overlijden aan de Plantage wonen - Welmoet verhuisde weer naar Den Haag. Na zijn dood schonk hij het huis aan de gemeente, die er een ‘bijzaal’ van de openbare bibliotheek Reuvens van maakte met onder meer een kinderbibliotheek. Uit dank werd zijn naam in een gevelsteen gehouwen. Welmoets naam ontbreekt.

 

agnes van steen is bezig met een vergelijkend (promotie)onderzoek naar de eerste en tweede feministische golf en werkt als docent geschiedenis op het Da Vinci College in Leiden.

eind1
In Atria (voorheen Aletta). Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, te Amsterdam. In dit archief bevindt zich ook een uitgebreid cv, dat voor een belangrijk deel overeenkomt met het cv in haar ‘Levensbericht’ in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1958.

eind2
Citaat uit brief aan ‘Livia’ gedateerd 11 mei 1949, in het archief van Welmoet in Atria.
eind3
Welmoet was een ‘aanhanger’ van deze kleding, die door het ontbreken van strakke boorden en andere insnoerende eigenschappen de vrouw meer bewegingsvrijheid liet. Ook zware hoeden waren taboe. In haar archief bevinden zich meerdere foto's waarop zij deze kleding showt.
eind4
Welmoet put voor deze anekdote uit haar herinnering; haar archief heeft zij al overgedragen en ze denkt dat de lezing over Vrouwenkiesrecht ging.
eind5
Er bevinden zich ook brieven van Welmoet (zoals de verderop aangehaalde brief van 12 juni 1912) in het archief van E.C. (Lizzy) van Dorp, eveneens in Atria. Zie voor de oprichting van de ‘Bond’: Agnes van Steen, ‘Vrouwenkiesrechtstrijd in Leiden. De knuppel in het hoenderhok’. In: Jaarboek der sociale en economische geschiedenis van Leiden en omstreken 2007/08. Leiden, 2008, p. 177-220. Dit gaat ook over een dispuut over toneelstukjes die Welmoet walgelijk noemt (p. 201-202). In datzelfde jaarboek het artikel van mijn hand: ‘De dagboeken (1893-1900) van Lizzy van Dorp. De eerste rechtenstudente in Nederland die studeerde in Leiden’, p. 221-273.
eind6
E.C. van Dorp & W. Wijnaendts Francken-Dyserinck, Een knuppel in het hoenderhok. Haarlem, 1907.
eind7
W. Wijnaendts Francken-Dyserinck, Drie maanden in de West. Reisbrieven. Haarlem, 1913, p. 241-242.

eind8
Beide bundels reisbrieven werden uitgegeven bij H.D. Tjeenk Willink & Zoon in Haarlem.
eind9
Het betreft hier twee krantenknipsels; het eerste is gedateerd ‘dec. 1913’ en was gepubliceerd in de NRC, het tweede is ongedateerd en zonder naam van de krant erbij.

eind10
Wijnaendts Francken-Dyserinck, Drie maanden in de West, p. 115.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Agnes van Steen

  • over Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck

  • beeld van Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck