Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt
Afbeelding van Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheytToon afbeelding van titelpagina van Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.97 MB)

Scans (36.33 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt

(1965)–Anoniem Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

III. Hoofdstuk.
Van het komen in 't Huis van een Groot Heer, en van het geene, daar men op te letten heeft aan de Poort, voor de Kamer &c.

OM te beginnen met de Poort van het Huis van een Prins, of ander Groot Heer: het is onbetamelyk, en hard, om meerder als een reis, te kloppen, of de schel te trekken.

Op de deur van de Kamer, of van het Vertrek, met de vuist te bonzen, is een beestigheid, en een gebrek van eerbiedigheid: men moet maar zoetelyk met de knokkeb kloppen.

En, wanneer men dus met de knokkel klopt in het Paleis van een Koning, of ten huize van eenig Prins, en dat de Deurwachter u uwen naam afvor-

[pagina 15]
[p. 15]

dert, moet men dien zeggen, en zig zelfs nimmer den tytel geven van Myn Heer.

Het is niet betamelyk, een Mantel om de ooren te hebben wanneer men, of in het Huis, of in de Kamer treed daar de Prins zyn Hof hout; op die wyze komende zou men gevaar loopen van qualyk bejegent te worden.

Van zelfs binnen te treden, zonder ingeleid te worden, is een grove onbeschaamtheid.

Indien 'er niemand is om ons binnen te leyden, en men het op ons zelven laat aankomen om in te treden; moet men zagtelyk onderstaan of de deur van binnen geslooten is; en zo zy het is, moet men daar niet tegen aanstooten, nog iets onbesuysdelyk aanvangen, als of men het slot wilde in stukken breken: maar men moet geduldig wachten, tot dat men open doet, of met de knokkel kloppen. En, indien 'er niemand voor den dag komt, moet men zig van de deure af begeven, om, zo men ons daar digt by vond, niet verdacht te zyn voor een beluysteraar en verspieder; 't welk zeer aanstootelyk is by die wel weten te leven.

[pagina 16]
[p. 16]

Het is een welgemaniertheid, in de Zalen en Voorkameren met ongedekten hoofde te zyn. En hier by moet men aanmerken, dat, die inkomt, altyd gehouden is eerst te groeten.

Zelfs zyn 'er sommige, die, op het fynste en naauwkeurigste de welgemaniertheid in vreemde Landen geleert hebbende, hunnen hoed niet durven opzetten, nog zitten gaan omtrent de schildery van eenig Persoon van hoogen staat.

Het komt niet over een met de welgemaniertheid, tegen iemand, die boven ons in staat is, te zeggen, dat hy gedekt zy: maar het is een onbeleeftheid, indien gy zelfs uwen hoed opzet, zo den Persoon, daar gy medespreekt, den zynen niet opzet, schoon hy veel minder ware; dan gy, als hy maar niet onder u staat.

Men loopt gevaar van gehoont te worden, zo men zynen hoed op het hoofd houd in de Kamer, daar de Tafel van een Koning of van een Prins gedekt staat. Ja zelfs, wanneer de Tafel. Dienaars, die de Zilvere Vaten met het tafelgoed aanbrengende, voorby u heen

[pagina 17]
[p. 17]

gaan, moet men zynen hoed afnemen.

In de Kamer, daar een Konings bed is, moet het hoofd ook ongedekt zyn. Ja zelfs in het Paleis der Koningin groeten de Juffrouwen het bed; en niemand mag daar ontrent komen, als het met geen leuning afgeschut is.

Wat de Vrouwen belangt, zy dienen te weren, dat boven het neigen, daar zy mede groeten, zy nog hebben het masker, de kaper, en den tabbaart, waarmede zy haare eerbiedigheid konnen te kennen geven. Want het is, by voorbeeld, een ongemaniertheid in de Vrouwen, in de kamer van een Persoon, dien men eerbiedigheid schuldig is, te treden, met een opgeschorte Tabbert, met het masker voor het aangezigt, en met de kaper om het hoofd, ten zy het een floertsche ware. En men heeft ook te letten, dat het neigen nimmermeer nog kort, nog al te verhaast, moetzyn; maar langzaam, staadig en deftig, als het te passe komt dat te doen, of ten minsten met het ligchaam wat te buigen, wanneer men maar met der haast voorby iemand heen gaat.

Het is ook een ongemaniertheid, zyn

[pagina 18]
[p. 18]

masker aan te hebben, ter plaatze daar een Persoon van hoogen staat is, en daar men van hem kan gezien worden, ten ware men met hem in de karos zat.

Zo is het ook een ongemaniertheid, met het masker voor zyn aangezigt houdende, iemand te groeten, ten zy van verre, egter doet men het zelfs af voor Vorstelyke Personen.

In de kamer van een Persoon van hoogen staat, daar het ledekant toe is, is het een ongemaniertheid op de leuning te gaan zitten.

Het is 'er ook verder een, te leunen, of te gaan zitten op de leuningen, of op het agterste van de zetel des Prins dat gewoonelyk tegen den wand gekeert staat.

Ook is het geensints welvoeglyk, te gaan wandelen in de Voorkamer, terwyl men daar wachten moet. Dit is zelfs verboden in 't Paleis van den Franschen Koning: en zo men het doet, berispen u de Deurwachters daar over, of doen u buiten gaan.

Insgelyks stryd het mede tegen de betamelykheid, te zingen, of te fluiten, terwyl men wagt, om, gelyk men zegt,

[pagina 19]
[p. 19]

het wagten zig niet te doen verdrieten. Het zelve moet men ook niet doen over straat, en op andere plaatzen, daar groote toeloop en voorbygang van Volk is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken