Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren (1918-1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongerenToon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.75 MB)

Scans (10.04 MB)

ebook (3.91 MB)

XML (2.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren

(1918-1919)– [tijdschrift] Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Bespiegelingen van een jeugdigen grijsaard

Idealen zijn als de bladeren der boomen: na elke periode van bloei welken ze weg, verdorren en vallen af. Maar vlak bij de litteekens der oude blaren zijn al de nieuwe knoppen uitgebroken, die op hun beurt openbarsten tot schoner ontwikkeling, dan denkbaar was....

Eenmaal echter vallen de bladen af en de knoppen blijven achterwege. Dan komt spoedig en onafwendbaar de eeuwige winter, die wij, tastend naar het meest van geheimen overvulde woord: dood noemen.

 

* * *

 

Voor den litterairen mens is zijn vrouw meer, dan zij in werkelijkheid zijn kan. Zij verbeeldt voor hem eindeloos veel vrouwen. Beurtelings is zij voor hem Maria Magdalena en Beatrijs, Helena en Aphrodite, Madame Bovary en Margaretha; zij is een vrouw, die hij gekend heeft of een, die hij zich op een gegeven oogenblik droomt - maar uiterst zelden is ze in waarheid z'n eigen vrouw.

Zo leeft hij in voortdurende geestelijke polygamie, omdat geen vrouw ter wereld ooit groot en veelzijdig genoeg kan zijn om voor hem absoluut z'n oude, diepe droom van de vrouw te vervangen.

 

* * *

 

De werken van de meeste schrijvers laten ons bewustzijn achter een veelheid van verschillende tafereelen, beelden van schoone landschappen, zonsop- en ondergangen, bloeiende velden, grijze dagen enz.

De boeken van Dostojewski daarentegen laten alleen de herinnering terug aan mensen, massa's mensen en altijd weer mensen. Goede en slechte, gewone en excentrieke, maar allen, ook de meest gewone en zij, aan wie we ons zeer verwant voelen, hebben iets in hun wezen, dat ons duister blijft, dat we nooit volkomen doorgronden en toch bijna noemen kunnen. Als we er over napeinzen, raken we tot vlak bij het begrip van dat geheimzinnige, maar nooit toch vinden we het juiste woord. En evenwel twijfelen we geen ogenblik aan dat onnoembare, noch aan z'n waarachtigheid.

Een enkele maal vinden we dit ook bij Tolstoï, b.v. in Anna Karenina, in Pierre uit ‘Oorlog en Vrede’ en het sterkst van al in Platon Karatajew, de soldaat. Maar zo diep en wonder-mystiek als Dostojewski heeft Tolstoï het nergens.

Ook bij Turgenjew en Gorki, soms bij Gogolj treffen we dit voor ons

[pagina 8]
[p. 8]

ondoorgrondelijke aan, dat zo geheimzinnig aandoet, juist omdat het bijna duidelijk is....

Misschien is dat ‘de Russische ziel.’

Welke mogelijkheid ons evenwel niets nader brengt tot het begrip, dat we zoeken....

 

* * *

 

Ik verafschuw sprookjes, waarin bloemen voorkomen, die denken en wijsgeerige beschouwingen ten beste geven. Een bloem is te schoon om zich met zulke vulgaire opzettelijkheden bezig te houden: zij kan hoogstens droomen in klare onbewustheid.... Een bloem is er; haar schoonheid is het enige motief voor haar aanwezigheid, maar dan ook een absoluut afdoend motief.

 

* * *

 

In dit verband kan het voor een vrouw de fijnste vleierij, maar ook de diepste hoon zijn, bij een bloem te worden vergeleken. Dit hangt af van de plaats, die zij in het leven denkt te moeten innemen.

 

* * *

 

Aan elk kunstwerk ligt een konflikt ten grondslag, 't zij een conflict met de wereld, 't zij een van de kunstenaar met zichzelf. In een werk van de eerste soort ligt veel haat en bitterheid, in een van de laatste veel weemoed verscholen.

 

* * *

 

Gedachten werken als slagen, zodra ze worden uitgesproken: een krachteloze slag roept een verachtelijke, vergevende glimlach te voorschijn; een slag met een krachtige vuist prikkelt onmiddellijk tot hevigen weerstand. Zoo lokt elke gedachte met eenigen inhoud uit tot tegenspraak. - Zonder dat ware het leven van een filosoof het verfoeilijkst vervelende onding ter wereld denkbaar.

 

* * *

 

De wijsheid is aan het gedicht gebonden, zoals de geur aan een bloem. Zij mag er niet in ‘gelegd’ zijn, maar moet ons als pure schoonheid er uit tegen ademen. Ze mag alzoo eerst aan het einde wijsheid blijken, en elk vooruitbedenken doet schade aan de zuiverheid van het gedicht. Men denke aan Goethe's volmaakte:

 
‘Ueber allen Gipfeln
 
Ist Ruhe....’

* * *

[pagina 9]
[p. 9]

Eerbied is een mooi woord, dat evenwel meestentijds weinig nobele zwakheden dekt in de praktijk.

Voor wie haar bewijst is ze gewoonlijk niet meer dan een mooi-gemotiveerde offerande aan de meest verwerpelijke conventie; voor wie haar aanvaardt een leeg voorwendsel van superioriteit (door-toevallige-plaatsing) en een - met waardigheid weggehuichelde! - streeling van zeer minderwaardige ijdelheid.

 

* * *

 

Een strenge maatregel op een moment van spanning, is een bewijs van innerlijke zwakheid - maar het zich er aan onderwerpen getuigt van nog grooter gemis aan kracht.

 

* * *

 

Ieder mensch ziet de wereld in den spiegel van zijn eigen ziel. Vandaar de oneindige hoeveelheid ‘wereldbeschouwingen.’

 

* * *

 

De wetenschap, dat men eerst door veel en zwaren strijd, door veel en smartelijk lijden tot ware grootheid gelouterd wordt, is nu wel langzamerhand gemeen-goed geworden.

Maar het inzicht, dat niemand dit purifiëerend lijden welbewust over zich kan afroepen, schijnt verder af dan ooit.

 

* * *

 

Want alle opzettelijkheid kan slechts dienen voor materiëele dingen.

Van zeer bedenkelijken aard is daarom het dogma der Christenen, die verklaren, dat Jezus de macht bezat, zijn lijden niet te ondergaan, wijl hij de zoon Gods was, en zelf God.

Als Jezus niet ‘de zoon der menschen’ was, was hij niets.

 

* * *

 

Het woord ‘vriendschap’ houdt een begrip in van zoo wijden omvang, van zoo onberekenbare gevoelswaarde, dat alleen groote karakters in staat blijken tot het bevatten van een dergelijk, zeldzaam complex van gewaarwordingen en sentimenten.

 

* * *

 

De wetenschap is het mannelijke, de kunst is het vrouwelijke.

 

* * *

[pagina 10]
[p. 10]

Alles welbeschouwd is de wetenschap iets materiëels. Dat blijkt al dadelijk daaruit, dat zij vatbaar is voor evolutie, voor werkelijke vooruitgang, in den zin van de vooruitgang der industrie b.v.

 

* * *

 

En zoo blijkt de kunst los van alle materie. Zij is zuiver geestelijk in wezen en evolueert als zoodanig dan ook niet, nooit. Zij gaat steeds in een kringloop, maar kent toppunten en inzinkingen.

Gezien figuren als Homeros, Shakespeare, de dichters van het Nibelungenlied en het Oude Testament b.v., kan niemand beweren, dat de litteratuur ‘verder’ gekomen is. Wat trouwens een contradictio in terminis zijn zou: de Schoonheid is eeuwig, is overal zichzelf in wezen volkomen gelijk en zal dat blijven.

Voor andere kunsten geldt natuurlijk precies hetzelfde. Alleen voor zoover ze verband houden met de materie (gebruik van grondstoffen en de techniek van de bewerking hiervan) kunnen ze ‘meegaan met de evolutie.’ En ten slotte is het zeer de vraag, of dit een voordeel is.

 

* * *

 

Vaderlandsliefde is in z'n gunstigste verschijning een vorm van goedaardige bekrompenheid.

Soms echter is het een andere naam voor haat tegen al wat vreemd is aan het eigen wezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken