Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren (1918-1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongerenToon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.75 MB)

Scans (10.04 MB)

ebook (3.91 MB)

XML (2.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren

(1918-1919)– [tijdschrift] Nieuwe Stem. Algemeen onafhankelijk maandblad der jongeren, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 284]
[p. 284]

Bespiegelingen van een jeugdigen grijsaard

Weemoed is de zoet-bijtende balsem, waarmee de wijsheid de wonden geneest, die de teleurstellingen sloegen.

 

* * *

 

De jeugd oordeelt het heden banaal, omdat zij het niet begrijpt: zij verblijdt zich in de toekomst, die schoon zal zijn, omdat zij het wil; de mensch in de kracht zijner jaren leeft in het heden, oordeelt het schoon en rijk, omdat hij sterk genoeg is om, in evenwicht met het leven, mee te bouwen aan de wording van het nieuwe; de ouderdom verzinkt in het herinnerend peinzen: zij is te zwak geworden om de felle blik van het heden te doorstaan, zij weet, dat de toekomst voor haar niets meer brengen zal, en zij verheerlijkt de rozige schoonheid van het verleden.... zij schept een vaag behagen in wat in waarheid een stille treurnis zijn moet - omdat zij weet, dat weldra alles voorbij zal zijn.

Men bedenke, dat ditzelfde geldt voor geslachten en, in niet mindere mate, zelfs voor - politieke partijen.

 

* * *

 

Elk onzer, ook de zoogenaamd diep gevoelige, leeft eigenlijk een zeer oppervlakkig en weinig bewogen egoïstisch leventje voor zich alleen, werkelijk diep-onmiddellijk beroerd alleen door eigen gewaarwordingen en ervaringen.

Wie de doffe wanhoop kent, de verpletterende kwelling der machteloosheid bij het sterven van iemand, dien men zeer heeft liefgehad, die zal moeten toegeven, dat geen medelijden met vrienden, die door eenzelfde slag getroffen zijn tot op een duizendste de smart benaderen kan, die hen eenmaal doorvrat van haar schroeiende pijnigingen.

We herinneren ons, dat alles om ons heen zwart leek en dof, dat de natuur en de menschen, de bloemen en de zon niet meer dezelfde waren voor onze door smart verduisterde oogen, dat alle geluiden getransponeerd waren in een toon van bitterheid en klagen, dat de onmetelijke ruimte niet voldoende leek om onze ondragelijke smart te kunnen bevatten. - Maar dagelijks is om ons diezelfde smart, dikwijls dieper en somberder nog door allerlei bijkomende omstandigheden van schuld en verwijt - en wij voelen het niet, onze zielevoelhorens, zoo eindeloos sensitief als het onze eigen gewaarwordingen betreft, missen de macht om die van anderen eenigszins zuiver te speuren.... Wij verbaasden ons over de gemakkelijkheid, waarmee bezoekers zich losmaakten uit onze eigen sfeer-van-rouw, en lachend voortleefden, na enkele minuten

[pagina 285]
[p. 285]

ons lijden vergaten. Wij begrepen niet, hoe de menschen op straat zoo luidruchtig konden schertsen en vroolijk zijn, als wij voorbij liepen: was onze smart niet als een donkere wolk om ons heen? - En dagelijks, elk oogenblik van den dag, gaan wij glimlachend, met sereen gemoed langs smarten, die de onze duizendmaal overschaduwen....

De onvolkomenheid van onze macht om de gewaarwordingen van anderen zuiver mee te voelen is een der grootste weldaden, die het leven biedt. Zonder deze ware alle bestaan ondragelijk: wie zou de smart kunnen doorlijden van tien willekeurige menschen uit zijn omgeving, zonder vernietigd te worden?

* * *

 

In sommige gevallen is er iets als een collectief gevoel, worden een zeker aantal menschen, behoorende tot een of anderen kring, allen ongeveer gelijkelijk bewogen door dezelfde ontroering, in opwinding gebracht door dezelfde affecten.

Het ontstaan dezer gevoelens is secundair: ze zijn eerst mogelijk als het primaire gevoel van saamhoorigheid aanwezig is.

Door de geschiedenis heen zien we dit primaire gevoel steeds grooter en grooter groepen omspannen en het nationalisme is een van zijn hoogere fazen.

Het socialisme is schijnbaar bezig, dit gevoel te verplaatsen naar internationale klassegroepen, maar het zou half werk doen, als het niet verder doelde. Want in de samenleving, waarnaar het socialisme streeft, zullen niet alleen de grenzen der landen, maar evenzeer de grenzen der klassen worden uitgewischt en allen worden opgenomen in één groote broederschap, vereenigd in één onmetelijk gevoel van wereldsaamhoorigheid....

 

Maar in die ontzaggelijk ver ontwikkelde samenleving zal ieder individu weer staan met z'n eigen gevoelsleven als op een eiland in den oceaan, en met z'n onvolmaakte voelhorens, die anderer zielsbeweeg alleen met begrip kunnen overtasten (en dan nog slechts in zooverre z'n eigen gevoels-ervaringen analoog aan die van den ander zijn) zal hij tastend uitgaan, verlangend, naar anderer leven, maar zijn gevoel in dieper zin blijft onbewogen voor het eindelooze leed, voor de goddelijke vreugden om hem heen.

* * *

 

Een idealist is iemand, die bij voorkeur strijdt voor begrippen en droomen, welker verwezenlijking hemzelf geen voordeel kan opleveren. En de brave wereld, die meer practische beginselen belijdt, vindt het schouwspel van zijn werkzaamheid onzedelijk. In het gunstigste geval noemt zij hem een gek.

 

* * *

 

Toch is, diep in het verborgenst bewustzijn ook van de grofste, meest egoïstische ploert, een groot geloof en een onuitroeibare eerbied voor de door hem in het dagelijksch leven verachte en bespotte idealist.

[pagina 286]
[p. 286]

Dit komt aan het licht, zoodra er strijd gevoerd moet worden voor welk doel dan ook. Want dan worden alle materiëele, alledaagsche bedoelingen zorgvuldig verzwegen en allerlei schoone idealen worden den begeerden strijders voorgehouden als zijnde het werkelijke doel van den strijd. Dat de idealisten ‘er in vliegen’ en zich laten bedriegen doet niets ter zake: zelfs in dit bedrog ligt de erkenning van de groote waarde der idealisten voor elken strijd, de erkenning van de wonderdadigheid hunner belangelooze, blinde toewijding, die de ploerten misbruiken en waar ze om grijnzen - maar die ze, diep in hun donkere ziel, erkennen en vreezen, als oneindig superieur en schoon.

 

* * *

 

Als een heel klein kind ruwe woorden zegt, lacht men.

Als een souteneur in vollen ernst verklaart: ‘ik ben een edel mensch’, lacht men ook.

Beide keeren lacht men van uit hetzelfde gevoel. Wellicht ware het daarom beter in geen van beide gevallen te lachen.

 

* * *

 

Het zou aanbeveling verdienen, een verbod uit te vaardigen om ‘groote klassieken’ te leeren kennen aan mensen, beneden de vijf-en-twintig bijvoorbeeld.

Het zou de vereering van Shakespeare, Goethe en Moliere (om maar enkele der meest belegerden te noemen) zeker minder algemeen, maar zekerder nog: dieper, zuiverder, minder conventioneel en plichtmatig, en, wat het best van alles is: bewust maken.

De ‘vereering’ en de ‘studie’ van de klassieken, zooals onze beschaafde opvoeding die kent, en eischt, is een onvoegzaamheid tegenover de nagedachtenis der groote kunstenaars, een bespotting van elk psychologisch princiep in de opvoeding, en een ramp voor de kunstwerken, die het noodlottige stempel: ‘klassiek’, dragen.

 

* * *

 

Een tooneelspeler moet in staat zijn, dagelijks het offer zijner persoonlijkheid te brengen. Hij moet zijn de eminente kenner van de reactiën der menschelijke ziel; hij moet die niet alleen verstaan naar het innerlijk, maar vooral ze kunnen nabootsen in hun uiterlijken schok, met groote getrouwheid, en steeds genuanceerd naar den aard der karakters, die de auteur schiep.

In plaats daarvan stellen de meesten zich tevreden met het karakter, dat de auteur schiep, te nuanceeren naar hun eigen aard, doodsbenauwd als ze zijn, hun dierbare persoonlijkheid prijs te geven, hun kunstenaarspersoonlijkheid. En toonen daarmede een volslagen gemis aan elementair begrip van het wezen hunner kunst.

 

* * *

[pagina 287]
[p. 287]

‘Voor den cynicus is niets heilig’, zegt men.

Het is zoo. Het is, omdat hij den moed gehad heeft, de heiligheid van zijn eigen Ik aan te randen met zijn - louterenden spot. Wat zou hem daarna nog ‘heilig’ kunnen zijn?

 

* * *

 

Want alleen zij, die veel en diep geleden hebben aan eigen ziel en persoonlijkheid; die eerlijk en met sombere geestdrift de kern van hun eigen wezen hebben doorschouwd en - herkend, zijn in staat tot waar cynisme.

 

* * *

 

Cynisme is de wankele vonder, waarover de weemoed over gebroken illusies en verloren geloof zijn weg zoekt naar nieuwe schoonheid, genaamd: bevrediging-in-berustende-opstandigheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken