Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 1 (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 1
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 1

(1946)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 732]
[p. 732]

Verbond van wetenschappelijke onderzoekers

Reeds lang en in het bijzonder tijdens en kort na de tweede wereldoorlog bestond in vele wetenschappelijke kringen in Nederland de behoefte aan een ‘verbond’, dat zich ten doel stelt tot de oplossing van het probleem ‘Wetenschap en Maatschappij’ zoveel bij te dragen als door onderling samenwerken in het vermogen der wetenschappelijke onderzoekers ligt.

Na een uitgebreid contact tussen onderzoekers van practisch alle wetenschappelijke richtingen, zowel uit universitaire kringen als uit de industrie, is op 13 Juli 1946 te Utrecht opgericht het ‘Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers’ op basis van de volgende beginselverklaring, waarin is getracht alle gecorreleerde aspecten van de doelstelling weer te geven:

 

1.Het VERBOND van WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKERS organiseert al diegenen, die door hun functie bij instellingen van hoger onderwijs, bij de industrie of anderszins, als wetenschappelijke onderzoekers in de ruimste zin des woords zijn te beschouwen.
2.Het VERBOND streeft naar versterking van de maatschappelijke positie van den wetenschappelijken onderzoeker, naar de grootst mogelijke ontplooiing van het wetenschappelijk onderzoek en naar de verdieping van het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel bij den onderzoeker, opdat de wetenschap haar hoogste rendement voor mens en samenleving zal bereikenGa naar eind1).
3.Met betrekking tot de versterking van de maatschappelijke positie van den wetenschappelijken onderzoeker streeft het VERBOND naar fundering van een hechte economische positie van den wetenschappelijken onderzoeker en naar verzekering van zijn medezeggenschap in maatschappelijke aangelegenheden, welke de wetenschap raken.
4.Ten aanzien van de ontplooiing der wetenschap streeft het VERBOND naar een doeltreffende ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek, waartoe de noodzakelijke hulpkrachten en middelen ter beschikking dienen te worden gesteld, naar bevordering van de vorming van den wetenschappelijken onderzoeker en naar een zo groot mogelijke uitwisseling van wetenschappelijke resultaten en materiaal om zo tot de door de wetenschap noodzakelijk geachte resultaten te geraken.
5.Opdat de resultaten van de wetenschap worden geleid naar die plaats en worden benut op die wijze, welke met het welzijn van mens en samenleving het beste strookt, is een sterke invloed van de wetenschappelijke onderzoekers op de toepassing dier resultaten noodzakelijk. Alleen dan zal de wetenschappelijke onderzoeker in staat zijn de verantwoordelijkheid te dragen, die hij heeft zowel voor de directe
[pagina 733]
[p. 733]
resultaten van zijn wetenschappelijk werk als voor de toepassing hiervan in het maatschappelijk leven.

Uit de beginselverklaring blijkt, dat het Verbond een geheel complex van doelstellingen heeft en zich niet tot een streven in engere zin beperkt. Het ware bijvoorbeeld ook denkbaar, dat het doelmatiger zou zijn verschillende organisaties en vereenigingen op te richten, die zich ieder slechts een bepaald onderdeel van de beginselverklaring tot doel stellen. Dat deze laatste werkwijze niet gekozen is, is een gevolg van het feit, dat de verschillende doelstellingen, hoe weinig zij misschien op het eerste gezicht verwant schijnen, toch zó nauw met elkaar verbonden zijn, dat als men tracht een vraagstuk, dat met een der doelstellingen verband houdt, op te lossen, dit slechts mogelijk blijkt indien men ook voor de andere met de beginselverklaring samenhangende problemen een oplossing vindt. Het bindende element is steeds, dat al deze vraagstukken onderdelen zijn van het grote probleem ‘Verhouding van Wetenschap en Maatschappij’. Zo is bijvoorbeeld enerzijds het belang van het wetenschappelijk onderzoek voor de samenleving mede afhankelijk van het verantwoordelijkheidsgevoel van den onderzoeker en de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek, terwijl anderzijds de normen voor de economische positie van de onderzoekers gedragen worden door de plaats, die het wetenschappelijk onderzoek in de samenleving inneemt.

Dat het Verbond onderzoekers van alle wetenschappelijke richtingen moet verenigen, is wel duidelijk, daar door de doelstellingen de ondeelbaarheid van de wetenschap zo sterk op de voorgrond treedt. Vele deskundigen schrijven - en onzes inziens terecht - een groot deel van de problemen van onze tijd toe aan de onevenwichtige ontwikkeling van de verschillende takken van wetenschap. Het is daarom noodzakelijk dat het Verbond binnen het kader van ‘de grootst mogelijke ontplooiing van het wetenschappelijk onderzoek’ de samenwerking tussen de onderzoekers van de verschillende wetenschappelijke richtingen krachtig tracht te bevorderen. In dit verband moet vooral veel verwacht worden van een samenwerking van de A- met de B-faculteiten. Terwijl namelijk enerzijds door de snelle ontwikkeling van de exacte wetenschappen de onderzoekers der B-faculteiten zich bewust geworden zijn van de grote mogelijkheden en gevaren, welke deze ontwikkeling voor de samenleving heeft, zijn juist de onderzoekers van de A-faculteiten door hun opleiding en positie in staat om te bewerkstelligen, dat de grote potentiele macht, die de exacte wetenschappen bevatten, ook inderdaad en alleen ten goede wordt gebruikt.

2

De oprichting van het V.W.O. was reeds voorafgegaan door het stichten van dergelijke organisaties in verschillende andere landen en zal zeker ook door het oprichten van nieuwe organisaties in het buitenland nog worden gevolgd. Het V.W.O. is spontaan ontstaan omdat de onder-

[pagina 734]
[p. 734]

zoekers in Nederland er rijp voor waren. Toen de eerste contacten tussen de initiatiefnemers werden opgenomen, was hun namelijk over de ontwikkeling in het buitenland nog niets bekend. Wel heeft men later de andere organisaties bestudeerd en hierdoor veel geleerd - zonder nochtans in ‘copieren’ te vervallen - terwijl er reeds een begin is gemaakt met de samenwerking tussen deze organisaties en het V.W.O., welke van zoveel belang moet worden geacht. Op 20 en 21 Juli j.l. is er namelijk in Engeland een conferentie gehouden onder auspicien van de Association of Scientific Workers, waarop aanwezig waren vertegenwoordigers van de Amerikaanse, Australische, Britse, Canadese en Zuid-Afrikaanse Association of Scientific Workers; van de betreffende organisatie in China en van de Association de Travailleurs Scientifiques (Frankrijk); verder van de Institution of Professional Civil Servants en de Association of University Teachers (Groot-Brittannië); het V.W.O.; de wetenschappelijke afdeling van de Unie van Poolse Docenten; de Federation of American Scientists en waarnemers van België, Tchecho-Slowakije, Denemarken, India, Noorwegen, Republikeins Spanje en van de Natural Sciences Section van de Unesco. Delegaties van de New-Zeeland A.Sc. W., de Unie van Instellingen van Hoger Onderwijs (U.S.S.R.), van de Vereniging tot Herstel der Wetenschap (Griekenland) en van de Union of Office and Professional Workers of America (Scientific Section) waren uitgenodigd, doch konden niet aanwezig zijn. Op deze conferentie heeft men opgericht de World Federation of Scientific Workers (W.F.Sc.W.), waarbij de Vice-Voorzitter van het V.W.O., Prof. Dr. L. Rosenfeld, in het hoofdbestuur werd gekozen, dat als volgt is samengesteld:

Voorzitter: Prof. F. Joliot (Frankrijk)
Vice-Voorzitters: Prof. J.D. Bernal (Groot-Brittanië), Prof. Semenov (U.S.S.R.)Ga naar eind2)
Secretarissen: M.P. Bonet-Maury (Frankrijk), Dr. P.C. Murray (Groot Brittannië)
Penningmeester: Dr. Harlow Shapley (Ver. Staten)Ga naar eind2)
Leden: Dr. W.A. Wooster (Groot Brittannië), Dr. T'sien (China)Ga naar eind2)
Regionale vertegenwoordigers:
Tchechoslowakije en Polen: Prof. M.A. BelehradekGa naar eind2)
Britse Gemenebest: Mr. N. Veall
West-Europa: Prof. Dr. L. Rosenfeld
Verre Oosten: Dr. T'U Chang-WangGa naar eind2)
India: Prof. M.N. Saha
Verenigde Staten en Zuid-Amerika: Dr. P.M. Doty.
Het secretariaat van de W.F.Sc.W. zal door een edelmoedig aanbod van de Unesco in de toekomst worden gevestigd in haar gebouwen te Parijs.

 

Niet alleen echter zal het V.W.O. samenwerken met soortgelijke orga-

[pagina 735]
[p. 735]

nisaties in het buitenland, maar ook zoekt het nauwe samenwerking in Nederland, o.a. met de wetenschappelijke verenigingen, waarmede reeds een begin is gemaakt. Het V.W.O. wil echter geen federatie van dergelijke verenigingen zijn, daar dit wegens de ongelijksoortigheid van de wetenschappelijke verenigingen en het Verbond is uitgesloten en daar het lidmaatschap van het V.W.O. een persoonlijk getuigenis dient te zijn. Uit dien hoofde kunnen ook alleen natuurlijke personen tot het lidmaatschap worden toegelaten.

Het Verbond kent gewone-, student- en ereleden. Gewone leden kunnen zij zijn, die het doctoraal of daarmede gelijk te stellen examen hebben afgelegd en bovendien door hun functie aan instellingen van hoger onderwijs, bij de industrie of anderszins, als wetenschappelijke onderzoekers in de ruimste zin des woords zijn te beschouwen. Ook bestaat de mogelijkheid hen, die één der bovenstaande examens niet hebben afgelegd, doch die door hun werkzaamheid en ervaring gelijkgesteld kunnen worden met bovengenoemde categorie en die door hun belangstelling voor de wetenschap en de samenleving instemmen met het doel van het Verbond, als lid toe te laten.

Studentleden kunnen zij zijn, die een opleiding genieten aan een instelling voor hoger onderwijs.

Hieronder volgen nog enige programmapunten van het V.W.O., die reeds bij de oprichtingsvergadering als urgent werden gezien:

a.Stimulering der vorming van een Raad voor Wetenschappelijk Onderzoek (‘Research Council’), die telkenjare zelfstandig een ruime hoeveelheid middelen mag beschikbaar stellen voor veelbelovende wetenschappelijke onderzoekingen. In Amerika, Frankrijk en België zijn al voorbeelden van een dergelijke raad bekend. Ook in Nederland zijn door de regering reeds stappen in deze richting gedaan.

4

b.Verbetering van de maatschappelijke positie der wetenschappelijke onderzoekers. Vooral de positie van vele onderzoekers aan instellingen van hoger onderwijs laat veel te wensen over. Men zal hier allereerst moeten streven naar een bevredigend beginsalaris.
c.Voorstellen tot spoedige verbetering van de vorming en salariering van het technisch personeel en andere hulpkrachten bij het wetenschappelijk onderzoek.
d.Het oprichten van een orgaan. Het orgaan zal het verenigingsnieuws, artikelen over de verhouding van maatschappij en wetenschap, bespreking van de literatuur op dit gebied en gegevens over soortgelijke organisaties als het V.W.O. in het buitenland dienen te bevatten.
e.Instelling van een commissie ter bestudering van problemen rondom het gebruik van de wetenschap en haar resultaten voor oorlogsdoeleinden. De commissie zal hierover in gedachtenwisseling moeten
[pagina 736]
[p. 736]
treden met onderzoekers in het buitenland, die zich met deze vraagstukken bezighouden en zal het Verbond moeten adviseren omtrent zijn houding ten aanzien van deze problemen.
f.Instelling van een commissie ter bestudering van de mogelijkheden tot verbeteringen in het patentrecht.
g.Samenwerking met verwante organisaties in het buitenland, onder meer met het doel tot het oprichten van een federatief verband te komen.Ga naar eind3)

 

Het algemeen bestuur werd op de oprichtingsvergadering als volgt samengesteld:

Voorzitter: Dr. P. van der Leeden;
Vice-Voorzitter: Prof. Dr. L. Rosenfeld;
Secretaris: Dr. P. Korringa;
Penningm.esse: Mej. Mr. N. Duyvendak;
Leden: Dr. H.G.J. de Decker, Ir. A.F.E. Jansen, Dr. F.L.J. Jordan, Dr. R. Schmidt, H.J. Krusemeyer.
Voor nadere gegevens wende men zich tot het secretariaat: Endegeesterstraatweg 11, Oegstgeest (Z.H.).
[binnenkant achterplat]
[binnenkant achterplat]

Aan dit nummer werkten mee:

Sjoerd Leiker (ps. M. van. Haarsma), geb. 1914
Debuteerde met verzen in De Vrije Bladen 1934. Voor de oorlog drie romans en een vijftal bundels novellen. Mei 1944 versch. clandestien Drie Getuigen (vert. bij Querido, New York 1946: Three Witnesses). Als jongensboek versch.: Spionnen in het rijk van Attila. Is sinds kort medered. van Vrij Spanje.
Henri Francois Técoz, geb. 1919
Frans intellectueel, studeert filosofie en interesseert zich voor alle internationale vraagstukken.
M. Mok, geb. 1907
Publiceerde romans, lyrische (Verloren dromen) en epische poëzie (Kaas- en Broodspel; Exodus; de Vliegende Hollander)
G. Achterberg, geb. 1905
Zeer productief dichter, in wiens werk zijn verhouding tot een gestorven geliefde een grote rol speelt. Verwierf dit jaar de Pinksterprijs voor poëzie.
Mr Fred. L. Polak, geb. 1907
Referendaris Centraal Planbureau, belast met leiding sectie cultureele vraagstukken, voorheen lid directie grootbedrijf in de detailhandel, gepublic. over economische en sociale onderwerpen.
Prof. Mr H.J. Hellema, geb. 1900
Buitengewoon hoogleraar in het belastingrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, tevoren advocaat aldaar, heeft verschillende artikelen gepubliceerd.
Mr J. in 't Veld, geb. 1895
Burgemeester van Zaandam, bekleedde verschillende functies voor S.D.A.P. en nu voor P.v.d.A., Gepublic. o.a. Nieuwe vormen van decentralisatie (diss. 1929) en De inrichting van onze Staat.
eind1)
Op de oprichtingsvergadering is gebleken, dat er een sterke stroming bestaat om het beginselprogramma in die zin te wijzigen, dat bij punt 2 ‘de versterking van de maatschappelijke positie van den wetenschappelijken onderzoeker’ meer naar achteren geplaatst wordt. Het bestuur heeft zich op deze vergadering verbonden het daarvoor benodigde voorstel tot statutenwijziging op de eerstvolgende ledenvergadering aanhangig te maken.

eind2)
Van deze personen was nog niet bekend of zij de benoeming zouden aannemen, daar zij niet op de conferentie aanwezig waren.
eind2)
Van deze personen was nog niet bekend of zij de benoeming zouden aannemen, daar zij niet op de conferentie aanwezig waren.
eind2)
Van deze personen was nog niet bekend of zij de benoeming zouden aannemen, daar zij niet op de conferentie aanwezig waren.
eind2)
Van deze personen was nog niet bekend of zij de benoeming zouden aannemen, daar zij niet op de conferentie aanwezig waren.
eind2)
Van deze personen was nog niet bekend of zij de benoeming zouden aannemen, daar zij niet op de conferentie aanwezig waren.

eind3)
Blijkens het voorgaande is dit federatieve verband inmiddels reeds tot stand gekomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken