Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 1 (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 1
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 1

(1946)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 800]
[p. 800]

Met Telders in VughtGa naar voetnoot1)
door
Nico Rost

Dachau, 22 Juni '44

A. bracht me gisteren Lasson's beknopte Hegel-monografie. Ik heb er in gebladerd, doch kan me vandaag niet concentreeren. Mijn gedachten gaan telkens terug naar de vele gesprekken over Hegel met Telders in Vught. We hebben elkaar vaak in de haren gehad en dikwijls - meestal zelfs - moest ik het onderspit delven, omdat hij zich zooveel beter verdedigde. Ik poogde steeds opnieuw Hegel's idealistische wijsbegeerte aan te vallen ten gunste van het dialectisch-materialisme; want ik zie Hegel vooral in verband met Marx. Telders was in het debat steeds de sterkere, maar ook grootmoedig. Hij hielp me zelfs op weg, als een van mijn argumenten juist was, en ging er dan heel uitvoerig op in. Nog zie ik z'n eenigszins ironisch lachje, toen ik hem zeide, dat hij mij in kennis van Hegel verre overtrof, doch dat ik bleef beweren, dat vele aanhangers van de Idee-groep in Nederland de pioniers van een fascistische ideologie waren geworden. Wekenlang hebben we over al deze problemen gedebatteerd, bijna elken morgen voor het appèl, om het gesprek 's avonds na het werk - vaak zelfs al onder het appèl - te hervatten. Hoe groot was zijn droefheid, toen we in Vught hoorden dat Hessink gestorven was. Hij noemde hem de belangrijkste Hegeliaan, en zijn dood een ontzaglijk verlies voor ons land. We waren in Vught onafscheidelijk en ik mis hem hier erg.

Ik zag hem voor het eerst in de quarantaine, daags nadat hij uit Buchenwald kwam. Blij dat hij weer in Nederland was. We hadden dadelijk contact en zijn vanaf dien dag zooveel mogelijk bij elkaar gebleven. Tot 24 Mei. Een uur voor het appèl wisten we, dat er dien dag een groot transport naar Duitschland zou gaan. Hij gaf me nog namen en introducties, indien ik misschien zonder hem in Buchenwald zou belanden. We stonden naast elkaar op de appèlplaats, toen de namen voor het transport afgeroepen werden. Willekeurig als steeds - zonder lijn of systeem.

[pagina 801]
[p. 801]

Hij bleef - en ik ben nu hier.

Hij wenkte lang en bemoedigend toen we afscheid namen. Ik heb er onderweg - naast Eddy in de goederenwagen - nog aan gedacht. Juist een maand geleden. Hij zal nog wel bij Philips zijn. Wat zou hij hier van de kamp-bibliotheek genieten. Hij heeft me beloofd later Hegel's ‘Aesthetica’ met me door te werken, en ik verheug me daar nu al op. Hopelijk heeft hij de ‘Wilhelm Meister’ gevonden, die ik, samen met de essays van Schmidt-Degener, onder zijn matras heb gestopt.

's Avonds

Telders lijkt eigenlijk op een verloopen Romeinsche keizer. Een buitengewoon groot hoofd - een ongespierd, wat zakkerig lichaam. Hij is ook heel onsportief, doch van een geestelijke charme, die me ontwapende vanaf de eerste minuut. Sommigen beweren, dat hij hooghartig is, maar dat is niet waar. Hij zat al te lang om nog mee te kunnen doen aan het dagelijksche onvruchtbare kankeren, aan gesprekken over naar-huis-gaan, waar toch niets van komt, maar met hooghartigheid heeft dat niets te maken.

23 Juni

Voor de eerste maal bloed ‘gespendet’ 350o. Voor een Nederlander op zaal I. Ze hebben gisteren zijn rechterbeen geamputeerd. Ali, de Poolsche Häftlings-chirurg, deed de transfusie. Ik heb er niets van gemerkt en daarna ook geen gevoel van flauwte gehad.

Ik wist van te voren niet, dat ik daarna een liter wijn kreeg, een brood en veertien dagen lang ‘Sonderdiät’. Een halve teleurstelling want al is die bijvoeding heel erg welkom, toch geeft het me nu een gevoel, alsof ik het daarvoor deed.

24 Juni

Weer lang aan Telders liggen denken. Hij was de centrale figuur in mijn leven te Vught. We aten aan dezelfde tafel - barak 17 bij Chris - sliepen naast elkaar en stonden naast elkaar op het appèl. 's Morgens - weer of geen weer - liepen we tweemaal het kamp om, en 's avonds na het appèl deden we hetzelfde. We hebben onze vrijetijd - geloof ik - goed besteed en niet verdonderd door onvruchtbaar gekanker.

(Luchtalarm! Weer München! Bijna dagelijks en precies op dezelfde tijd.)

We hadden het trouwens niet altijd over zware problemen, maar

[pagina 802]
[p. 802]

toch wel plezier ook. Vooral E. heeft het vaak erg van ons te verduren gehad.

Dagenlang hebben we hem om zijn lacunes op literair gebied - die hij als letterkundige niet zoovele mocht hebben - geplaagd en 's avonds onder het appèl overlegd, wat we hem onder het eten zouden vragen en tevens de rollen verdeeld. Ik herinner me nog een der laatste avonden in blok 17.

‘Hoe vindt jij Adriaan van Oordt, E.?’

Zwijgen...

‘Je vindt toch ook “Warhold” zeker beter dan “Irmenloo”?’

Zwijgen...

‘Of houd je meer van een historische roman, zooals b.v. “Wallenstein” van Döblin?’

Zwijgen...

‘Vind je niet, dat de boeken van Flavius Josephus eigenlijk weer heel actueel zijn?’

Zwijgen...

Vele avonden hebben we het spelletje herhaald. E. nam het gelukkig niet kwalijk, en de vriendschap is er niet door bedorven.

En de gesprekken met Telders over politiek! Bijna elken dag hebben we erover gedebatteerd - vooral 's avonds in bed; O., een overtuigd calvinist en een prima kameraad, Chris, de communistische blokoudste, Telders en ik.

‘Ik heb graag met communisten te maken - in de kampen,’ lachte hij dan. Hij was en bleef tegen de doodstraf en was voor verbanning. Maar hij hoopte wel, dat ze dan daarginds door het klimaat zouden sterven... Meestal eindigde het debat met een scheldpartij van een der duitsche capo's vlak in onze buurt: ‘Schnauze halten! Ruhe Ihr mit Euren politischen Gesprächen! In Mauthausen würdet Ihr dafür erschossen! Vught ist gar kein richtiges Lager! Keine Disziplin hier, der reinste Kindergarten.’ Vreemd dat dit alles nog maar een maand geleden is...

25 Juni

Vanmiddag tijdens het bombardement op München - weer op dezelfde tijd - een heftige woordenwisseling gehad met J. Ik geloof niet, omdat ik zenuwachtig was, hoewel ik dat ook ben geweest. J. zeide, toen de bommen vielen: ‘De mooiste muziek die ik ken.’ Hij lachte er bij en herhaalde, toen de tweede golf

[pagina 803]
[p. 803]

kwam: ‘Lekker!’ Ik was er woedend over en heb er geen heel uit gemaakt. Er is niets wat me in deze situatie dieper treft dan frivoliteit. Laten we bij zoo'n aanval stil zijn en voelen dat zich hier een tragedie afspeelt. Ik weet, dat deze bombardementen noodig zijn, dat de overwinning anders niet mogelijk is, maar ik kan niet helpen, menschen die dit ‘mooie muziek’ vinden, zijn voor mij halve fascisten - al zijn het misschien nog zulke goede vaderlanders.

Echte humor kan ik ook op z'n oogenblik wel verdragen, dat is heel iets anders. Toen b.v. gisteravond Karl, terwijl vlak boven ons kamp een Engelschman in een parachute naar beneden kwam - tegen Fred, onze Engelsche verpleger, die toen juist was gaan slapen, riep: ‘Aufstehen Fred! Kaffee kochen! Du kriegst einen Landsman auf Besuch! - heb ik hartelijk gelachen.

Humor heeft op zoo'n moment een bevrijdende uitwerking, terwijl frivoliteit aan dit diep-tragische gebeuren het historische en politieke karakter tracht te ontnemen.

26 Juni

We hebben vandaag nieuw ondergoed gekregen, en daarbij moest ik weer aan Telders denken. Aan een avond in het bad te Vught. We stonden met honderd opgepropt in de veel te kleine ruimte, en Emiel, de duitsche capo, loeg er weer met z'n stok op los. De onderkleeren, die ons toegesmeten werden, waren dit keer nog kleiner dan gewoonlijk. Een van Telders' collega's uit Leiden, die nog maar pas in het kamp was, wist zich geen raad en keek hulpeloos in het rond, met in z'n hand een veel te nauwe onderbroek. Telders lachte. Wijs en ongedwongen. ‘Het is alleen maar een kwestie van inscheuren collega - verder niets’ en voegde de daad bij het woord.

Een kwestie van inscheuren!

Wat ging er een kracht van hem uit, en wat jammer, dat hij nu niet bij ons is.

27 Juni

Zag van uit het straatje tusschen block 7 en 9 pater van G. (S.J.) heen en weer loopen met de vroegere N.S.B.-priester de Leeuw, die een maand geleden met ons uit Vught is gekomen. De meesten van ons laten hem aan zijn lot over, maar vanmiddag scheen hij door een zijner kerkelijke superieuren ondervraagd te worden. Van

[pagina 804]
[p. 804]

G.'s gezicht leek me nog strenger dan anders, zijn gang statiger en hij leek zelfs langer dan hij in werkelijkheid is.

Ze hebben wel twee uur heen en weer geloopen over de Lagerstrasse. Beide Häftlingen - maar wat een verschil!

30 Juni

Ik hoop, dat ik van dit dagboek iets behoorlijks zal maken, en dat mijn notities over literatuur eenige waarde hebben, maar ik weet nu reeds zeker, dat ik mij niet zoo intens concentreeren kan als Telders. Dag-in dag-uit werkt hij - op het gevaar van gesnapt te worden en dan in de Bunker gestopt - op zijn commando bij Philips aan een nieuwe uitgave van zijn werk over het Nederlandsch Octrooirecht. Ondanks controleerende capo's, ondanks een jaar Scheveningen en twee jaar Buchenwald, die hij al achter de rug heeft, ondanks de flegmonen aan zijn beenen, ondanks dagelijks dreigende transporten. Het Nederlandsche Octrooirecht interesseert me slechts matig, maar Telders' prestatie imponeert me. Ik ben blij met zijn vriendschap.

Het is nu acht uur. In Vught is het appèl al afgeloopen - als ze ten minste niet langer staan moeten, omdat er iemand weggeloopen is. Zou hij weer in ‘Wilhelm Meister’ lezen? Ik ben benieuwd of hij het tweede deel van Spengler al gekregen heeft, dat Bram hem zou laten sturen - via Philips - en dat we samen door wilden werken...

* * *

 

In deze jaargang hebben wij een reeks herdenkingen opgenomen van personen die voor de Nederlandse cultuur van bijzondere betekenis zijn en die ons tijdens en tengevolge van de bezetting zijn ontvallen. De herdenkingen in dit laatste nummer van 1946 sluiten de reeks.

Redactie

[binnenkant achterplat]
[binnenkant achterplat]

Aan dit nummer werkten mee:

H. van Wieringen, geb. 1917
Studeerde notariaat en rechten, thans politiek-sociale wetenschappen, publiceert literair-critische artikelen in de Vrije Katheder en De Baanbreker.
Dr H. Brugmans, geb. 1906
Is leraar Frans en voorzitter van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling geweest, heeft o.a. gepubliceerd: Georges de Porto-Riche, sa vie, son oeuvre; Diderot.
Hans Redeker, geb. 1918
Redacteur van Het Woord, schrijft voornamelijk essays (Verkenningen bij morgenrood, ter perse). Stud. rechten, kunstgesch. en wijsbegeerte.
Mr Fred. L. Polak, geb. 1907
Referendaris Centraal Planbureau, belast met leidingsectie cultureele vraagstukken, voorheen lid directie grootbedrijf in de detailhandel, gepublic. over economische en sociale onderwerpen.
Ir L.J.M. Feber, geb. 1885
Wethouder van 's-Gravenhage sedert 1933, was ingenieur bij 's Lands Waterstaat en B.O.W. Ned.-Indië en lid van de 2de Kamer. Public. o.a.: In de schaduw der Waringins (1922), De stuwende strooming (1936), De Boro-Boedoer (1936).
Nico Rost, geb. 1896
Literator, heeft gedebuteerd met Levensberichten, vertalingen o.a. van G. Keller. Van zijn hand verschijnen binnenkort: Goethe in Dachau en Aan dovemans deuren.

 

Zo juist verscheen:

 

Dr C.J. SCHUURMAN

 

PERSPECTIEF DER ZIEL

 

tweede, geheel omgewerkte druk

 

De moderne mens, benauwd en beklemd door de problemen van het leven om hem heen, voelt steeds meer zijn zieleleven in verdrukking komen. Dit geschrift van de bekende psychiater heeft reeds velen een weg tot innerlijke bevrijding gewezen. Het verschijnt thans in een intensief omgewerkte uitgave.

 

Prijs f 3.90 gebonden

 

VERKRIJGBAAR IN DE BOEKHANDEL

 

van loghum slaterus n.v.

voetnoot1)
Fragment uit ‘Goethe in Dachau’ (Literatuur en Werkelijkheid), dat eerlang verschijnt bij L.J. Veen N.V., Amsterdam.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Goethe in Dachau. Literatuur en werkelijkheid


auteurs

  • Nico Rost

  • over B.M. Telders


plaatsen

  • over Vught


datums

  • 22 juni 1944

  • 23 juni 1944

  • 24 juni 1944

  • 25 juni 1944

  • 26 juni 1944

  • 27 juni 1944

  • 30 juni 1944