Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 4 (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 4

(1949)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 383]
[p. 383]

Ex libris

J. Lindeboom, Frederik Adolf van der Marck, een achttiende-eeuwsch leeraar van het natuurrecht, 1947.

Prof. Lindeboom, die ons geestelijk fonds al met zoveel kerkhistorische geschriften verrijkt heeft, heeft ons dit keer verblijd met een uitvoerige levensbeschrijving van Van der Marck, die - o schande! - nog steeds ontbrak. Deze merkwaardige aanhanger van het natuurrecht, voorstander van verdraagzaamheid en voorvechter der burgerlijke en godsdienstige vrijheden dus ook, was sinds 1758 juridisch professor in Groningen, maar L. is toch zover niet buiten zijn boekje gegaan, als men op grond daarvan zou menen. Want Van der Marck is, in 1774, uit zijn ambt ontslagen op grond van kerkelijke bezwaren tegen zijn leer. Een ‘ketterproces’ in optima forma,’ zoals de Republiek er geen meer gekend had sinds dat van ds Bekker, op het eind van de vorige eeuw, was aan dat ontslag voorafgegaan. In Lingen, even buiten de grenzen, zocht hij een toevlucht en Nederland zou hem vermoedelijk nooit weer gezien hebben, wanneer Van der Capellen, de leider der Patriottn, hem in 1783 geene professoraat aan het Athenaeum van Deventer had kunnen bezorgen. Vijf jaar later, als de Pruisen de Prins te hulp komen, behoort de patriottenbeweging echter alweer tot het verleden en de veelgeplaagde moet opnieuw het land verlaten. In 1795 tegelijk met de Fransen keert hij dan echter weer op zijn eerste leerstoel terug, om er de vijf laatste jaren zijns levens in werkzame rust te slijten.

Dit is genoeg om de lezer te doen begrijpen, hoe bewogen het leven van de man is geweest, die voor L. geposeerd heeft als model van het progressieve intellect in zijn strijd tegen conservatisme en orthodoxie in het Nederland van de tweede helft der 18e eeuw. Wie de trant van L. kent, zal het niet verbazen, dat zijn schilderij even levendig geworden is als zijn sujet - en daarbij van een treffende gelijkenis. Dat het boek in de oude spelling gezet is, is wel verklaarbaar uit het feit dat het in de oorlog werd geschreven, maar daarmee niet goedgepraat.

R.

Johan Andreas dèr Mouw, Verzamelde Werken, Deel IV en V. G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1948.

Met de herdruk van Het Absoluut Idealisme [deel IV] en Kritische Studies [deel V; handelende, blijkens de thans weggelaten ondertitel, ‘over psychisch monisme en nieuw-hegelianisme’] is het voornaamste wijsgerige werk van Dèr Mouw, het eerst verschenen resp. in 1905 en 1906, opnieuw toegankelijk gemaakt. In deze critisch-polemische gedachten-analyses - polemisch vooral tegen Bolland - gaat de wijsgerige figuur van Dèr Mouw echter niet op, maar hier wordt slechts, zoals in het licht van zijn verdere ontwikkeling klaarblijkelijk is, de weg gebaand naar een pantheïstisch-mystisch besef, dat in zijn late poëzie de passende uitdrukking zou, en alleen hierin kon, vinden. Door ‘het herleefd fanatisme voor Hegel’ [eerste woorden van IV] niet tot gelovige redelijkheid à la Bolland maar tot een ‘psychologisch gegronde’ scepsis gebracht, d.w.z. tot inzicht in het buiten-redelijk behoefte-element in wat zich voor wetenschappelijke wijsgerigheid uitgeeft, werd hij in zijn scherpzinnige analyses niet slechts geleid door een, ook thans nog zeldzaam, taalcritisch besef, maar ook, hemzelf onbewust, door de nog ongeboren dichter-in-hem, die voor zijn ‘vrede en rust’ [laatste woorden van V] - het einddoel van het richtig denken naar hij toen nog waande - een geheel eigen verwerkelijkings-mogelijkheid achter de hand had. Zo kon deze wijsgeer naar hartelust critisch zijn, ondanks de bedenkelijke ‘vrede en rust’-behoefte. De blijvende waarde van zijn kritiek uit de snel verouderende vorm van een uitgesponnen polemiek te bevrijden, zal de taak van een hedendaags wijsgeer moeten zijn, of, als deze verstek laat gaan, van een intelligent essayist.

S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Frederik Adolf van der Marck. Een achttiende-eeuwsch leeraar van het natuurrecht


auteurs

  • over J.A. Dèr Mouw