Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 4 (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 4
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 4

(1949)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 668]
[p. 668]

Kort bestek

Bloedgeld en treinlectuur

Men heeft kortgeleden in de bladen kunnen lezen, dat de Heer Schreieder, doordat zijn denazificatie-proces nog niet ten einde is, nog geen betrekking kan waarnemen of een beroep uitoefenen, en daardoor in bekrompen omstandigheden moet leven. Hij woont met zijn gezin in één kamer, en de journalist, die hem een vraaggesprek afnam, had den indruk, dat hij bovenal gebukt ging onder de obscuurheid en de gedwongen naamloosheid, waardoor hij op het ogenblik geen enkele rol meer kan spelen. Dit in afwachting van beter dagen. Die afwachting kort hij zich door het werken aan zijn mémoires.

Hij denkt hiervoor een goeden afzet, vooral in ons land, te vinden. De boek-publicatie wordt voorafgegaan door een, die in de afleveringen van het geïllustreerde blad ‘Ons Vrije Nederland’ verschijnt. Die naam kan zeker niet ironisch bedoeld zijn, want het blijkt nu wel, dat in ons vrije Nederland werkelijk alles mogelijk is, en dat geld, zelfs bloedgeld, niet stinkt.

In zijn armelijke ene kamertje zal nu Schreieder, die terecht zeer trots is op zijn schranderheid, door een behoorlijk bedrag aan deviezen zijn voorshands nog zo eentonig bestaan wat kunnen opfleuren. Ieder, die achteloos een geïllustreerd blad koopt om in den trein tussen Sas van Gent en Winschoten vóór het indutten wat behagelijke sensatie in woord en beeld te genieten, krijgt nu de kans om hier op ongedwongen wijze toe mede te werken.

De jaren liggen niet ver achter ons, dat Schreieder, die honderden en honderden families in rouw heeft gedompeld; die de marteling van de ‘Dauervernehmung’ in ‘zijn’ gebouw aan het Haagse Binnenhof placht toe te passen; die het England-Spiel heeft uitgevonden; die zo verschrikkelijk correct was en zo verschrikkelijk nodig in ons land moest worden vrijgesproken, zodat hij bij het proces Van der Waals niet als getuige kon worden gehoord; - dat Schreieder een naam was, die slechts fluisterend en met een rilling van afgrijzen werd uitgesproken. Nu kan men elke week voor een luttel bedrag in de rook- en in de niet-rookafdeling van den trein en bij de schemerlamp aan den huiselijken haard genieten van zijn onthullingen uit den tijd, dat hij in hoge mate meehielp tot de vertraging van de bevrijding van ons vrije Nederland. Het krantenjongetje reikt u het geschrift toe door het coupé-raam en niemand vloekt of schreeuwt of stampvoet, en de prijs is gering en de doden zwijgen en een zekere welstand keert terug in het kamertje van Schreieder, zolang

[pagina 669]
[p. 669]

er nog niet volledig betere tijden zijn en wie weet een terugkeer van de grote jaren. En ongetwijfeld heeft deze stunt een voortreffelijke werking op het abonnementen-tal en op den lossen verkoop.

In het vrije Nederland werden De Hel van Barbusse en een boek over den schilder Renoir in beslag genomen. Want onzedelijk is onzedelijk. Maar de stemmen die het gevent met de mémoires van den uitvinder van het England-Spiel zouden kunnen overstemmen - zij spreken niet meer. Voorzover zij nog leven, zijn zij versmoord door ontmoediging en weerzin in ons vrije Nederland.

 

Doux pays!

Dr H.W. Holtrop op de derde Universiteitsdag te Amsterdam
Geen uitweg gevonden

Niemand zal het Dr. Holtrop, president van de Nederlandse Bank ten kwade duiden, dat hij uit onze economische en financiële moeilijkheden de uitweg niet vindt.

Toch heeft zijn rede, uitgesproken op 8 October j.l. in de Universiteit van Amsterdam in - zoals dat heet - brede lagen der bevolking veel commentaar uitgelokt en een wrange indruk nagelaten. En dit wel vooral - het zij gezegd met alle respect voor den President - omdat hetgeen hij gesproken heeft voor een deel neerkwam op algemeenheden die ons wel bekend en zelfs overbekend voorkomen, terwijl daarnaast de spreker levendig den indruk maakte, dat hij, met de oplossing van de problemen geen raad wetende, gevlucht is in schijnbeelden, waarin hij zelf niet gelooft.

Het ziektebeeld wordt door Dr Holtrop en werd daarvoor reeds door vele anderen [zie Prof. Tinbergen in zijn prae-advies over de mogelijkheden en middelen tot het in evenwicht brengen van de betalingsbalans van Nederland na afloop van de Marshallhulp] als volgt gesteld: De binnenlandse consumptie is te hoog zowel op het stuk van de verteringsgoederen als van de kapitaalsgoederen. Zolang als de aanvullende bronnen: E.C.A.-hulp, buitenlandse leningen en opbrengst van buitenlands bezit het gat nog stoppen zien wij onze armoede niet zozeer.

Komen evenwel die bronnen droog te liggen, dan ontstaat de aan zekerheid grenzende kans, dat onze economische structuur van de helling glijdt, met alle rampen die daar aan vast zitten.

Welke zijn de middelen die Dr Holtrop ons nu, ter bestrijding van dit gevaar aanbeveelt. Gezien de korte samenvatting van het ziektebeeld, zoals hierboven is aangegeven, liggen ze voor de hand: Minder verteren, minder investeren, meer voortbrengen. Nu wil het in onze maatschappij zó gevallen dat een samenleving die hare productie opvoert, normaal

[pagina 670]
[p. 670]

gesproken ook hare inkomsten ziet stijgen en om nu het beoogde doel van minder verbruik en minder investeringen te verwezenlijken wenst Dr Holtrop deze extra inkomsten weg te belasten, resp. eventuele, dan nog mogelijke besparingen in den vorm van leningen aan de staat te zien toegewezen.

Dit alles zou inderdaad ene verlaging van onze inkopen in het buitenland tot gevolg kunnen hebben, terwijl de deflatoire tendenzen die hier aan 't woord zijn onze verkoopmogelijkheden eveneens ten goede zouden komen. Voor de bereiking van dit doel valt echter nog een probleem op te lossen. De kostprijs. En hier speelt Dr Holtrop met vuur! De president van de Nederlandse Bank weet heel goed, dat voor de grote en middengrote inkomens de kosten van het levensonderhoud geen rol spelen, zogoed als dat het hem bekend is, dat er bij dat fameuze weg-belasten van extra winsten toch altijd nog genoeg overblijft om de gelukkige trekkers van die inkomens te ontheffen van de zorg voor het dagelijks brood. In bepaalde lagen van onze Nederlandse gemeenschap worden zeer grote inkomens bereikt, die ook na aftrek der belastingen nòg zeer grote inkomens zijn. Dit zal voorlopig wel zo blijven. Van algemene volks-verarming schijnt het ontstaan van een relatief kleine groep van zéér welgedanen een nevenverschijnsel waaraan niet valt te ontkomen. Maar wie onder deze verhoudingen, d.i. onder de verhoudingen waaronder onze Nederlandse volkshuishouding gekromd ligt, de gedachte aan loonsverlaging poneert, loonsverlaging in haar wreedste vorm, namelijk langs den weg van doelbewuste prijsverhogingen en wie daarbij het streven naar loonsverbetering nadrukkelijk uitgesloten wenst te zien, die speelt met vuur. Ook, al houdt men ons statistische cijfers en indexgetallen voor die moeten aantonen, dat de looninkomsten een stijgend en bevredigend deel van het nationaal inkomen vormen. En zèlfs in een land als het onze, waarover wij wat de ‘arbeidsvrede’ betreft zo graag mooie woorden spreken en aanhoren.

 

Er zou over de theoretische waarde van de aanbevolen geneesmiddelen meer te zeggen zijn dan de ruimte in dit kort bestek toelaat.

Zo valt er lang te praten en te cijferen bij de vraag of inderdaad een zodanige verlaging van het reële loonpeil door prijsstijgingen mogelijk is, dat de grens van nuttigheid niet overschreden wordt voordat een groter uitvoermogelijkheid voelbaar zal zijn. Prof. J. Tinbergen komt, wat dit betreft in zijn zoëven al genoemd prae-advies niet tot hoopgevende conclusies. Verder wil het schrijver dezes maar niet duidelijk worden, waar wij met onze surplus productie heen moeten, wanneer wij meer gaan produceren en stelselmatig minder invoeren. Een land dat niet langs de weg van stelselmatige muntverzwakking streeft naar algehele uitverkoop en zo

[pagina 671]
[p. 671]

de berg van narigheid voor zich uit zoekt te schuiven zal zelfs volgens ieder lekenverstand zijn buitenlandse koopkracht met zijn export mogelijkheden in evenwicht trachten te houden.

Moeten wij ons misschien aan deze gedachte vasthouden, wanneer wij zien hoe Dr Holtrop van de Amsterdamse Universiteit een heel andere Dr Holtrop is dan die van de Nederlandse Bank. De eerste begroet de muntcorrectie als een volstrekte voorwaarde voor het Europees, dus ook voor het Nederlands herstel. In het jaarverslag van de Ned. Bank laat de andere Dr H., sprekende over de eventuele devaluatie, een heel ander geluid horen.

Minder investeringen zegt Dr H. Goed maar om te kunnen leveren aan het buitenland dient ons in vele gevallen zo erbarmelijk achterlijk productieapparaat herzien te worden. Tekort aan efficiency en rationalisatie onzer werkmethodes drukt nu reeds onze concurrentiekracht.

Gelijk gezegd zal niemand het Dr H. euvel duiden dat hij den uitweg niet vindt. Maar wat wij op 8 October in Amsterdam van hem te horen kregen roept alleen maar het horribele beeld op van werkeloosheid en van een bewuste en wel-overwogen armoede-politiek à l'infini.

Boek en dollar

De overeenkomst tussen boek en dollar was tot dusver alleen, dat het van beide prettig is om ze te hebben of wil men nadrukkelijker maar even waar: dat men zonder beide op de duur niet leven kan. Helaas is in de laatste tijd de band tussen beide nog nauwer geworden: geen dollar geen boek, althans geen Amerikaans boek, kan men kort zeggen.

Dat is de schuld van de devaluatie. Goed. En wat is de schuld van de devaluatie? Dat is de dollar. Ook goed. De dollar kost nu f 3.80. Erg genoeg. Maar daarover willen wij het nu niet hebben. Wat ons hier interesseert is dat de Nederlandse boekhandel dat blijkbaar niets erg vindt. Integendeel. Bij de boekhandel komt u met f 3.80 voor een dollar niet klaar, ook niet met f 4. Bij de boekhandel kost de dollar u f 5. Hebt u f 6.20 aan dollars betaald, dan is hij wel zo goed om af te slaan tot f 4.75 per dollar, tot een maximum van f 12.50. Is uw rekening nog hoger, dan is hij wel zo genadig om tot f 4.55 per dollar af te dalen, maar lager wordt het nooit - tenzij?

Tenzij alle verenigingen en personen, wie de Nederlandse cultuur ter harte gaat, beginnen met aan de boekhandel rekening en verantwoording te vragen hoe het komt, dat iets wat f 3.80 kost, op zijn voordeligst f 4.55 moet kosten - en als blijken mocht dat hier zonder reden een devaluatiewinst wordt opgestreken, daaraan langs wettige weg haastig een eind te maken.

[pagina 672]
[p. 672]

De slangenkuil

De kranten spraken van een aangrijpend filmkunstwerk. Men vergete daarbij niet, dat zoiets vaak, ook in dit geval, een bewerking van een roman betreft die bij die roman of ver achterblijft of/en bovendien het boek geweld aandoet, zodat het ‘aangrijpende filmkunstwerk’ die lof moet hebben van wat handig gemanoeuvreer met de filmcamera wat men langzamerhand wel geleerd heeft maar wat niet uitwist dat men toch met een verkracht letterkundig werk te doen heeft. En hoe meesterlijk men zelfs soms ermee manoeuvreert (zoals hier het merkwaardige filmbeeld van de slangenkuil door een soort schroefbeweging van de camera ontstaat], dat wist weer niet uit dat in de meeste gevallen zelfs de ‘beste’ film nog altijd maar in het grote ‘kitsch’-magazijn naast de litteratuur thuishoort.

Verder roept deze slangenkuil tal van vragen op: zijn er werkelijk zulke misstanden in Amerikaanse krankzinnigengestichten? Snauwen en duwen er verpleegsters op een manier die aan het concentratiekamp doet denken, maken zij door haar kwaadaardig optreden het werk der doktoren ongedaan, vinden er zulke ‘crazy’ danspartijen in een gesticht plaats, en laten de doktoren vóór het ontslag de patiënten voor hun staf [met dikke sigaren een soort van caricatuur-examencommissie vormend] verschijnen om hen onder de ongunstigste omstandigheden een aantal vragen te stellen, waar de patiënt zijn of haar genezing mee moet bewijzen maar veel gemakkelijker weer van instorten kan? Zijn de Amerikanen zo gek, dat ze er zulke methoden op na houden? Stellen zij zo gekke doktoren en verpleegsters aan? Is het publiek zo gek dat te geloven? En de manager zo gek te menen, dat wij dat in Europa slikken? Wat dan nog weer zo gek niet gezien blijkt, gegeven de pers over het ‘aangrijpend kunstwerk’. Het filmkunstwerk is nog altijd uiterst zeldzaam, het is bovendien intussen alweer véél zeldzamer dan in de jaren van de eerste ontluiking ener filmkunst! Laat de pers eraan meewerken het moeilijk geboorteproces der filmkunst te bevorderen en het niet door ontijdig heigeroep benadelen. Of is men gek als men meent dat de filmrecensent in zijn eentje kan optornen tegen de grote adverteerders die de bioscopen zijn? Het gekste van alles is, dat de film nog zo gek niet was, en daarom juist meer critiek had verdiend dan de onnozele lof waarmee zij nu is overladen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken