Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 5 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 5

(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

Ex libris

B. Nicolaevsky en O. Maenchen-Helfen, Karl Marx, Mens en Strijder, E.J. Brill, 1949, 376 blz.

Indien wij iemands invloed als maat van zijn grootheid zouden nemen, dan kent de wereldgeschiedenis wel geen grotere dan hem, van wie we met deze regelen de nieuwste levensbeschrijving aankondigen. Geldt hij sinds 1917 voor de 200 millioen Sowjetburgers niet als de stichter van hun ‘staatsreligie’ en prijkt zijn baardige kop op het ogenblik niet reeds op Chinese bankbiljetten, die hun weg vinden onder een volk van 400 misschien zelfs wel 600 millioen mensen? Een derde van de mensheid in de ban van één geest. En dat terwijl er sinds Marx stierf nog geen 70 jaar zijn verlopen. Het Christendom, 30 maal zo oud, telt niet méér belijders.

Een nieuwe levensbeschrijving van zo'n man moest, zou men zeggen, op de algemene belangstelling kunnen rekenen. Of zij die inderdaad ook geniet, hangt intussen uiteraard mede af van de kwaliteit dier beschrijving. Voor het boek in kwestie vrezen wij dat te moeten betwijfelen.

Dat ernstig en op vele punten zelfs nieuw onderzoek er aan te grondslag ligt, blijkt zonneklaar. Niemand zal het boek ongelezen kunnen laten, die er zich van vergewissen wil, hoe het tegenwoordig met de ‘Marx-Forschung’ staat. Zakelijk nieuws is er na deze onderzoekingen nauwelijks meer te verwachten. Had het zichzelf maar ruiterlijk voorgedaan als wat het is, is men echter geneigd onder het lezen te denken, door in de noten de bewijsplaatsen van het nieuw-gevondene te geven. Had het maar ‘geleerd’ durven zijn, dat ‘mindere’ ware meer geweest. De schrijvers hebben echter blijkbaar tegelijk meer gewild: een boek voor de algemene lezer, dat een boeiend ‘beeld’ geeft. Daarin zijn ze jammer genoeg niet zo wel geslaagd. Tegen Mehrings Marx-biografie kan in dat opzicht deze nieuwe o.i. niet op. Nu blijft een veel kleiner publiek, dat der werkelijk belangstellenden in deze zeer uitzonderlijke mens. Dat zijn er in het ‘Westen’ niet veel meer, maar die weinigen zullen de schrijvers dankbaar zijn en blijven voor de vermeerdering van hun kennis. Een deel van die dank komt I. Carvalho toe, de vertaler, die, voorzover men daarover kan oordelen zonder het oorspronkelijke gezien te hebben, zijn werk met zorg verrichtte.

R.

Walter Rüegg, Cicero und dar Humanismus. Formale Untersuchung über Petrarca und Erasmus [Rhein. Verlag Zürich, 1946, XXXI u. 139 S.S. geb. fr 12.-]

De lectuur van dit werkje, onmiddellijk na het boek van Curtius, is te interessanter, omdat het wat de tijd betreft, er direct bij aansluit, de tijd nl. van de doorbraak van de Middeleeuwen naar de nieuwere tijd, die zich openbaart in renaissance, humanisme, reformatie. Wij zijn, of waren, gewend, op eenvoudige wijze met deze drie begrippen te opereren, maar in de latere jaren is wel gebleken dat hun preciese inhoud nog allerminst vaststaat, zomin als hun onderlinge verhouding. De studie van Rüegg is zeer verhelderend. Hij stelt opnieuw de vraag wat eigenlijk humanisme is en bepaalt zich bij zijn onderzoek tot Petrarca en Erasmus, de grote vertegenwoordigers er van. Hoe staan zij tegenover Cicero, die op het humanisme zulk een grote invloed heeft gehad? Petrarca heeft zich van zijn jeugd af met Cicero bezig gehouden, niet [en nu gaan wij ineens to the point] om zich diens wijsheid eigen te maken en hem objectief na te volgen, wel om, subjectief, in de navolging van zijn stijl zich als vrije levende persoonlijkheid te manifesteren. Hij volgt dus Cicero's geest en levenshouding na. ‘Das Neue, das Humanistische besteht bei Petrarca darin, dass er von der Form einer antiken Persönlichkeit ergriffen wird und in dieser Form die Befreiung aus dem Zwiespalt

[pagina 64]
[p. 64]

zwischen den erstarrten Formen des Mittelalters und dem neuen, noch negativen Grundgefühl der Renaissance erlebt.’ Petrarca aanvaardt dus Cicero niet voor zijn gehele wereld- en levensbeschouwing: ‘Wanneer Cicero bewonderen zoveel betekent als Ciceroniaan zijn, dan ben ik Ciceroniaan. Wanneer het echter over religieuze vragen, over de hoogste waarheden, over het ware geluk en het eeuwige heil gaat, dan ben ik noch Ciceroniaan, noch Platonist, maar Christen’. In aardse zaken is Petrarca dus Ciceroniaan, d.w.z. volgens menselijk-rationele overlegging oordelend en handelend, zoals deze in de vormbeleving der welsprekendheid maatgevend is. - De dialoog, die sinds Augustinus een dode vorm was, en de brief weet Petrarca dan met nieuw leven te bezielen. Tot dezelfde resultaten komt de schrijver, wanneer hij het humanisme van Erasmus - ‘noch keineswegs befriedigend dargestellt’ - bespreekt. Ook bij deze constateert hij een vormvernieuwing door de lectuur van Cicero en de aanvaarding van Cicero op een bepaald gebied. In ongeveer gelijke bewoordingen als Petrarca zegt Erasmus: ‘Wat heeft de stilistische navolging van Cicero met het geloof te maken.’ Kan men niet tegelijk Cicero in het proza als voorbeeld erkennen, in de poëzie Horatius, in de filosofie Plato en in de religieuze beleving Christen zijn? Erasmus is de christelijke humanist en verdedigt zijn subjectief humanisme tegenover de objectieve waarheden van Luther; hij verdedigt zich ook tegen de Ciceronianen, die de klassicistische verstarring van het humanisme brachten. Deze zwoeren bij de vorm en verabsoluteerden ze. Spottend noemt Erasmus ze een ‘secte’.

Rüegg heeft hier scherpzinnige onderscheidingen gemaakt; daardoor ziet hij Erasmus ook minder als opportunist en meer als de principieel getrouwe, die de diverse gebieden zuiver afbakent. Het wil ons voorkomen dat Rüegg dan ook meer gelijk heeft dan Huizinga, die ‘den bejaarden Erasmus’ in zijn verzet tegen het Ciceronianisme ‘op een pad van reactie’ ziet gaan en wij bevelen deze studie, die ook nog algemene beschouwingen over het humanisme geeft, gaarne aan belangstellenden in deze materie aan.

K.F.P.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken