Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 5 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 5
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 5

(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 313]
[p. 313]

Kort bestek

Studentikoze rekenkunde

Enige tijd geleden toonden wij aan, hoe Nederlandse onderwijs-instanties in Indonesië door gegoochel met cijfers trachtten, de mening ingang te doen vinden, dat voor de oorlog het percentage analphabeten in Indonesië veel lager was dan altijd was opgegeven.

Er schijnt gevaar te dreigen, dat de heren school gaan maken, ook in ons land.

Naar aanleiding van het in December j.l. door het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers en de Civitas Academica van de Universiteit van Amsterdam georganiseerde congres over ‘De toelating tot het hoger onderwijs’, is zowel in de Gemeenteraad van Amsterdam als in de Tweede Kamer bij de onderwijs-begroting naar voren gebracht, dat volgens de officiële cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek over 1947/1948 slechts 2,1% van de Nederlandse studenten uit fabrieks- en landarbeiders-gezinnen afkomstig zijn, hoewel de arbeidersgezinnen 43% van de bevolking van Nederland uitmaken.

Toen dit onderwerp in de Amsterdamse Gemeenteraad ter sprake kwam, vond de Wethouder van Onderwijs weinig reden tot bezorgdheid. Sprekend over studerende kinderen van Amsterdamse arbeiders zei hij: ‘Het staat vast, dat het percentage hier eerder bij de 20, dan bij de 10 ligt, terwijl in de rest van het land dit percentage niet meer dan enkele eenheden is.’ Minister Rutten dikte dit, sprekend over alle arbeiderskinderen, in de Tweede Kamer nog aan: ‘Het [percentage] is intussen voor Amsterdam gestegen tot twintig.’

Wàs het maar zo!

Het is helaas niet waar, dat ‘het rode Amsterdam’ zo'n gunstige uitzondering zou maken. De officiële cijfers spreken een tegenovergestelde taal: Amsterdam heeft verhoudingsgewijs meer studenten met vaders uit de hogere beroepsgroepen [54,3%], en minder met vaders uit de lagere groepen [5,2%], dan de andere universiteiten en hogescholen in Nederland [resp. 45,2% en 7,0%]. Nu valt dit ongunstige verschil tussen Amsterdam en de andere Universiteitssteden weg, wanneer wij voor Amsterdam uitsluitend kijken naar studerende kinderen van in Amsterdam wonende ouders; maar ook niet veel meer dan dat.

Van de genoemde 5,2% komt dan nog slechts een gedeelte uit een typisch arbeidersmilieu, daar onder de lagere beroepsgroepen ook lager administratief en technisch personeel in dienst van overheid en bedrijfsleven, onderofficieren en lager politiepersoneel worden gerekend.

[pagina 314]
[p. 314]

Met de door onze onderwijs-autoriteiten beoefende ‘hogere wiskunde’ wordt het hoger onderwijs niet gediend. En de hogere belangen van het Nederlandse volk nog minder. Buiten ons land komt men steeds meer tot de ontdekking, hoeveel potentiële begaafdheid er buiten de bevoorrechte klassen te vinden is en - tot schade van land en volk - ongebruikt blijft. En deze potentiële begaafdheid is zelfs nog veel frequenter dan bv. uit intelligentiemetingen kan blijken. Het is steeds duidelijker geworden, dat intelligentietests veel minder een aanleg als wel een resultaat van milieu en opvoeding meten. Nog pas kort geleden heeft een onderzoek van befaamde Amerikaanse sociologen opnieuw aangetoond, hoezeer de kinderen uit gegoede milieus door de opzet van alle gebruikelijke intelligentietests worden bevoorrecht.

Juist om het Nederlandse publiek van deze feiten te doordringen, en het te wijzen op de mogelijkheden, die er zijn om het sociale onrecht tegenover de minder bedeelden op te heffen [b.v. uitbreiding van het beurzenstelsel - de overheid geeft thans niet veel meer dan 1 miljoen per jaar hiervoor uit - of invoering van studieloon], werd het Amsterdamse congres over de toelating gehouden.

Dat uit de kringen van de belanghebbenden en hun pers direct stemmen opklonken, die trachtten de betekenis van hetgeen het congres onomstotelijk had aangetoond, te verkleinen, is niet meer dan begrijpelijk. Maar dat ook onze onderwijs-autoriteiten in eerste instantie doof bleven tegenover de niet mis te verstane taal, die de ten congresse geproduceerde cijfers spreken, kan slechts betekenen, dat ook zij zich door de belanghebbende groepen hebben laten misleiden.

Dat zij tijdig uit hun schone droom mogen ontwaken, en terug mogen keren tot de goed-Hollandse rekenkunst van Bartjes.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken