Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 10 (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 10

(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

Kort bestek

Churchill's blunder

Er is, in de laatste maand van het vorig jaar, veel geschrijf geweest over de rede die Sir Winston aan de vooravond van zijn tachtigste verjaardag gehouden heeft en waarin hij, als blijk van zijn vooruitziendheid, gewag maakte van een telegram door hem nog voor het einde van de oorlog verzonden aan maarschalk Montgomery. Hij zou hem daarin hebben gelast, de den Duitsers ontnomen wapenen zorgvuldig te bewaren om die hun weer ter hand te stellen, voor het geval de Russen verder naar het Westen zouden oprukken dan overeengekomen was.

Die rede, althans die passage daaruit, dreigt in de geschiedboeken als de blunder van Churchill geboekstaafd te zullen worden. Zelfs de kleinste provinciale journalistjes immers, die anders alleen bij schaar en lijmpot leven, wisten te vertellen, dat die openbaring juist op dit moment wel uiterst ongelegen kwam, daarmee im- of expliciet zelfs dat telegram zelf als de normaalste zaak in de wereld beschouwend.

Wij zien dat anders. Niet dat hij het ons verteld heeft is de blunder, of zoal, dan is dat toch maar de bij-blunder. De hoofdblunder is o.i. veel meer dat telegram van April '45 al zou dat ook zelfs, volgens een tweede lezing, slechts opgesteld en niet verzonden zijn.

Ook wij houden Churchill voor een groot man, maar des te ontstellender vinden wij het, dat 's werelds loop mede bepaald wordt door mensen, wier geest in bepaald opzicht zo vastgeroest is, dat hij daardoor onbekwaam is geworden, zich in die van anderen te verplaatsen. De veronderstelling immers dat destijds de Russen ook maar op de gedachte zouden gekomen zijn, West-Europa onder de voet te lopen raakt kant noch wal. Het is militair, politiek en moreel even onzinnig.

Wie meent dat de Russen destijds tot dat snode plan militair in staat geweest zouden zijn, onderschat mateloos de reeds bijna bovenmenselijke inspanning die het hun gekost moet hebben tot aan de demarcatie-lijn te komen. Wie meent dat zij politiek zo dwaas geweest zouden zijn, de overschrijding van die lijn zelfs maar te overwegen, onderschat niet minder mateloos hun politiek besef. En wie meent dat zij hier moreel geen been in gezien hebben, geeft daarmee slechts blijk het zelf met de moraal niet nauw te nemen. Hier valt ons het spreekwoord van de waard en zijn gasten in. Kortom: Sir Winston kan op de voorstelling omtrent de Russen, waarvan zijn telegram blijk geeft alleen gekomen zijn als hij alle vooroordelen deelt die de bang-

[pagina 58]
[p. 58]

gemaakte goe-gemeente omtrent hen pleegt te koesteren. Duivels, zowel tot alles bereid als tot alles in staat.

Waarmee opnieuw bewezen is, dat wij ons niet vergisten toen wij in een K.B. in het laatste November-nummer van dit tijdschrift constateerden dat er zich onder de acht waarlijk grote staatslieden van deze eeuw geen ras-echte Europeaan meer bevond.

Het woord van wij weten niet meer wie, die gezegd heeft: ‘mijn zoon, weet ge niet met hoe weinig wijsheid de wereld geregeerd wordt’, is nog altijd waar. Churchill heeft het opnieuw bewezen.

De oude man heeft met zijn telegram niet zijn vooruit- slechts zijn achteruitziendheid aangetoond. Jammer.

De kardinaal en de bisschoppen

Een goed katholiek doet wat zijn hoge kerkelijke overheid hem zegt te doen. Daar kunnen wij inkomen. En ofschoon hem dat, zoals de ervaring met het Mandement ons opnieuw heeft geleerd, niet elk gewetensconflict bespaart, is het toch betrekkelijk eenvoudig.

Maar, aldus onze vraag, wat moet hij nu doen als een even hoge of nog hogere kerkelijke autoriteit, ook al woont die dan toevallig in het buitenland, over dezelfde kwestie een heel andere mening verkondigt?

Dat geval doet zich voor, niet één keer, maar herhaaldelijk. Zo nu ook onlangs weer. De aartsbisschop van Parijs, mgr. Feltin, kardinaal zelfs sinds 1953, heeft n.l. uitvoerig betoogd dat het streven naar een katholieke eenheidspartij met alle consekwenties, die het Mendement er uit trok niet geheel in overeenstemming is met een gezonde opvatting van de aard en de zaak der kerk.

Men forceert niets, wanneer men vaststelt dat het Mandement met de rede van de kardinaal in strijd is. Integendeel, als men het omgekeerde wil vaststellen, moet men of die rede of het Mandement vervalsen.

Wij kunnen hieruit geen andere gevolgtrekking maken dan dat men een goed katholiek kan blijven en toch het Mandement afwijzen met een beroep op de uitspraak van kardinaal Feltin.

Als een katholiek het beter weet, laat hij ons dat uitleggen.

Schrale troost

Het gaat met de serieuze Engelse tijdschriften niet best. Het gaat met de serieuze Franse tijdschriften ook niet best. Het gaat nergens in Europa best met de tijdschriften, behalve dan in Duitsland, waar alles goed gaat, - op de politiek na dan. Maar Duitsland heeft ook twee

[pagina 59]
[p. 59]

oorlogen verloren en het minste wat je verwachten kunt is toch wel, dat als het een volk in zijn oorlogen niet goed gaat, dat het dan tussen die oorlogen daarvan geen hinder ondervindt. Het beetje rechtvaardigheid dat er nog in de wereld is, moet er, vinden wij, maar blijven.

Over de Engelse periodieken hebben we in deze rubriek al eens geschreven. Over de Franse zijn eind vorig jaar enkele gegevens aan het licht gekomen. Er zijn er nog wel die, volgens onze maatstaven, gaan, maar die in Amerika toch slechts de lachlust zouden opwekken. ‘Nouvelle Revue Francaise’: 23 000, ‘Revue de Paris’: 20 000, ‘Hommes et Mondes’: 15 000. Maar andere, van ouds beroemde niettemin, als de ‘Revue des deux mondes’, ‘Table Ronde’ en ‘Temps Modernes’ halen de 10 000 of nog niet of al niet meer, zoals de ‘Mercure de France’, die het met 8 000 moet stellen - oplage wel te verstaan, dus nog niet eens abonné's. Voor de andere is men met 2 000 abonné's voor heel Frankrijk al tevreden.

Als dit al zo is in het land waar alles wat literatuur betreft zó hoog wordt, althans werd, gewaardeerd, als dit al zo is in een land met vier maal zoveel inwoners als het onze, dan zouden wij evenmin ontevreden hoeven zijn. Dan heeft, naar verhouding, de film, de radio, de televisie, het wekelijks bijvoegsel der grote dagbladen - en de bij vroeger vergeleken zo verhoogde prijs, ons nog minder geschaad dan diezelfde factoren het onze Franse collega's deden.

Het is een troost, maar een schrale.

Terechtgewezen

Een van onze lezers heeft, juist vanwege zijn grote waardering (of instemming) met wat wij - over het geheel genomen - publiceren, bezwaar gemaakt tegen ‘kinderlijke mopjes’, zoals hij er een meende gevonden te hebben in een Kort Bestek in het Novembernummer van 1954. In een stukje onder de titel ‘De fatale week’ had onze redactie een voorbeeld gegeven van wat er kon gebeuren, als onder de leus van het hooghouden van de Westerse democratie de reactie eerst communisten zou weren van de Universiteit (op Maandag), daarna op Dinsdag de socialisten, dan op Woensdag de humanisten, Donderdags de gematigde conservatieven enz. en op Zondag zouden wij allen naar de kerk moeten.

Onze lezer, een predikant, vroeg: ‘wat is “de kerk” en wat is moeten’?, noemde het grapje vals en generaliserend. Verder waarschuwde hij ons tegen ressentimenten en onnadenkendheden en maakte zich bezorgd over een humanistisch jargon, dat wij beslist moesten

[pagina 60]
[p. 60]

afschaffen. Hij zou gaarne van ons vernemen dat wij duidelijk lieten uitkomen, dat wij weet hebben van kritische stemmen binnen ‘de’ kerk die zakelijk gelijk zijn aan de onze.

Om met dit laatste te beginnen, wij hebben er weet van en verheugen ons er in, dat ook of juist in de kerken allerwegen stemmen opgaan waarmee wij van harte sympathiseren (zie beneden). Nu had er voor die Zondag ook geschreven kunnen zijn, dat wij allen naar het stadion moeten. Het ging om het moeten, niet om de kerk. Het voorbeeld was echter minder symptomatisch voor onze ressentimenten dan onze bezwaarde lezer vreest; misschien heeft een vage gedachte aan Spanje hier achter gezeten en wij weten heel goed, dat hij, onze lezer, de eerste zou zijn die het naar ‘de’ kerk moeten gaan met afschuw zou verwerpen.

Dat wij verder beslist afstand zouden doen van een humanistisch jargon, dat intrigeert ons wat. Wij kennen een predikant die een voortreffelijk boekje geschreven heeft: ‘Stenen voor Stenen? Gesprek over kerk en humanisme’, ook besproken in ons tijdschrift.

Zou zíjn humanistisch jargon - hij noemt zich ook humanist, maar houdt zich aan het humanisme van de Bijbel - misschien ook geen aanstoot hebben gegeven aan zijn medegelovigen? Wij zijn er diep van overtuigd, dat, áls we eens allen naar de kerk zouden moeten gaan, onze bezwaarde lezer daarin al geen plaats meer zou kunnen vinden.

Overigens hindert het verwijt van ‘humanistisch jargon’ ons daarom ook wel wat, omdat wij alleen van dat jargon houden, dat pittig, beeldend en raak is en het moet ons van het hart, dat wat wij kennen als traditioneel humanistisch jargon, dit meestal niet is.

Duits verzet tegen de herbewapening

‘Als Duitsland thans herbewapend wordt, geschiedt dat tegen de wil van de meerderheid van de gezinnen, die dienstplichtigen moeten leveren. Daarom riepen 200 predikanten in het Rijnland de dienstplichtigen en de ouders van de minderjarige dienstplichtigen op tot dienstweigering’ (zie: Perspectief, socialistisch maandblad, 1e jrg. no. 1).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken