Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 10 (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 10
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 10

(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 476]
[p. 476]

Kort bestek

Curieus contrast

Op Vrijdag 10 Juni werd door minister Luns een persconferentie gehouden, waarbij het Nederlandse Witboek over de zaak Jungschlaeger aan de persvertegenwoordigers werd uitgereikt. Van de zijde der Nederlandse journalisten gevraagd, waarom de Indonesische persvertegenwoordigers niet uitgenodigd waren, antwoordde de minister dat van Indonesische staatsburgers niet mocht worden verwacht dat zij een embargo dat zou duren van Vrijdag 10 tot Maandag 13 Juni te 16 uur zouden aanvaarden. De minister deelde mede dat het Witboek aan Antara tijdig zou worden verstrekt, doch wij vernamen van Antara dat op een verzoek van dit Indonesische persbureau op Maandag 13 Juni om half elf gedaan, door de minister werd medegedeeld dat het Witboek beschikbaar zou zijn om 13 uur in Den Haag. In werkelijkheid was het pas om 13.45 beschikbaar. Een Indonesische persvertegenwoordiger, die daartoe geen verzoek had gedaan, kreeg het Witboek pas zelfs op 14 Juni door de post toegezonden.

Naar wij vernemen is op de Aziatisch-Afrikaanse conferentie van Bandung die in April j.l. werd gehouden, aan alle delegaties, daar aanwezig, een exemplaar uitgereikt van de platen-atlas met begeleidende tekst, getiteld ‘Asia Bergolok’ (Azië in de branding), die het vorige jaar bij de uitgeverij Djambatan-De Brug is verschenen en de Aziatische geschiedenis in de laatste halve eeuw illustreert. Het was een geschenk van de Indonesische regering. Er was geen noodzaak dit boek te geven, omdat ze zelf een boek van deze aard bezit.

Terwijl dus de Indonesische regering groot genoeg kan zien om een boekwerk dat zij van belang acht, aan haar gasten te geven, ongeacht het feit, dat het hier een Nederlandse uitgave betreft van foto-materiaal door Nederlanders verzameld en door Nederlanders ingeleid en beschreven, kan de Nederlandse regering het niet over zich verkrijgen, haar wantrouwen tegen Indonesische journalisten te overwinnen, al schendt zij daarmee de internationale beleefdheid. Wij weten dat de verhouding tussen Indonesië en Nederland zeer slecht is, dat beide partijen daaraan schuld hebben, dat beide partijen een ernstige fout hebben begaan, maar die sfeer nu eenmaal gegeven kun je groot of klein zijn.

Er is in Nederland een koninklijk woord van koningin Emma dat een klein volk groot moet zijn in die dingen waarin het groot kan zijn. Waarom dan klein te doen?

[pagina 477]
[p. 477]

Het lied van de welvaart

We zijn de laatste jaren zó gewend om ons het lied van onze welvaart in alle toonaarden te horen toezingen, dat we ons zelden meer afvragen hoe het daar eigenlijk mee is gesteld.

Zij is er wel, o zeker, maar nog altijd voor de weinigen, al zijn er dat dan waarschijnlijk een weinig meer dan vroeger. Maar zij is er, even zeker, nog altijd niet voor de velen al zijn er daarvan dan mogelijk een weinig minder dan voorheen.

Hoe waar dit laatste is, is de vorige maand nog weer eens gebleken op het congres dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hield. En al waren wij, zoals uit onze inleidende woorden wel gebleken is, gewaarschuwd, we moeten bekennen er toch nog van te zijn geschrokken.

Nederland heeft op het moment een 2 millioen woningen. Een der prae-adviseurs, de Bosse wethouder Schuurmans schatte het aantal krotten daarvan op 200.000. Zegge en schrijve 1 krotwoning op elke 10 woningen.

Moet dat zo? Neen, dat moet niet zo en dat behoeft ook niet zo en dat zou ook niet zo zijn, als men werkelijk anders wilde. Wat het precies zou kosten om aan die toestand een einde te maken, is, tekenend al, niet bekend. Maar oud-minister In 't Veld heeft indertijd een bedrag genoemd van 5.000 à 6.000 gulden per te slopen woning. Rekent men het dubbele voor een bescheiden nieuwe woning, dan bedragen de kosten van opruiming en vervanging dus rond f 17.500, - per woning. Of, bij een program van 20.000 opruimingen per jaar, 350 millioen per jaar. Met dat bedrag zouden we in 10 jaar verlost zijn van een kwaal, waarvan nu wel iedereen weet of althans weten kan, welke funeste gevolgen zij heeft voor het fyzieke en psychische welzijn van de gezinnen die in die krotten leven. Als men het bestaan waartoe de krotbewoners gedoemd zijn, tenminste leven durft noemen.

Driehonderdvijftig millioen per jaar. Laat het tegenvallen en zeg: vierhonderd millioen. Maar ook dat is nog slechts vier-vijfde van wat de ‘socialistische’ minister van financiën de belastingbetalers schenken gaat.

Maar die belastingverlaging komt toch ook de ‘mindere man’ ten goede, zegt men dan. Ons antwoord daarop is: voor het kleinste deel: ja, voor het grootste: neen. En de krot-bewoners in elk geval vinden er geen baat bij. Die mogen integendeel voor hun krot straks nog 5% meer huur betalen.

Vierhonderd millioen. Maar dat is slechts één kwart van wat we

[pagina 478]
[p. 478]

jaarlijks aan minister Staf offreren. Zou, zo luidt onze vraag, het kabinet-Drees, dat al onvervangbaar is gebleken, zich nu niet ook onmisbaar willen maken door mede te werken aan een internationale regeling waarbij een kwart van de militaire uitgaven wordt geschrapt?

We kunnen dan het bespaarde gebruiken om de 10% krotwoningen door nieuwe te vervangen, waarvan de millioen bewoners weer menselijke mensen zouden zijn als U en ik, lezer. En, en passant, nog een paar jonge levens sparen van straaljager-vliegers die dan niet langer naar beneden zouden kunnen vallen, omdat er minder straaljagers zouden zijn om mee op te stijgen.

Als men zich in Den Haag voor deze simpele redenering ontvankelijk zou tonen dan zou men er nog altijd niet méér revolutionair zijn - mocht dit de heren soms afschrikken - dan de derde Napoleon die in 1863 bij de opening van de Kamer vroeg of de naijverige wedijver der Grote Mogendheden de vooruitgang der beschaving dan blijvend moest tegenhouden en of de kostelijkste hulpbronnen dan maar eeuwig moesten worden uitgeput ten bate van naakt machtsvertoon?

En zou men er dan bovendien nog de wil opbrengen die gedachte in een daad om te zetten, dan zou, maar ook dan pas het lied van de welvaart ons niet meer ietwat vals in de oren klinken.

De natuur is niet op zijn achterhoofd gevallen

Deze uitspraak is van een sombere meubelmaker, vier, vijf jaren geleden, in een schemerige caféruimte gedaan. Neem nou die DDT, zei hij. De mensen hebben wat uitgevonden, dat de mot totaal zal verdelgen. Jawel, maar nou merken ze alweer dat de motten er veel beter tegen kunnen dan een paar jaar geleden en binnenkort is er een mottengeslacht dat om onze chemie zal lachen.

Niet zolang geleden vertelde een medicus iets dergelijks over de penicilline en ik dacht aan deze beiden, toen mij vandaag iemand toevertrouwde dat hij naar de repetitor geweest was, voor.... psychotechniek. Hij moet getest worden, voor een goeie baan, zegt hij, en nu zijn er slimme jongens die hem voor een redelijke prijs klaar maken voor de sommetjes en de doolhoven, de denkvragen en griezelplaatjes van de doctorandussen der psychotechniek. Want de (menselijke) natuur is nu eenmaal niet op zijn achterhoofd gevalen.

[pagina 479]
[p. 479]

Tranen, tranen

In de bioscoop een dezer dagen het nieuws: de terugkeer van een paar honderd Oostenrijkse krijgsgevangenen. Maar enkele van deze oud-soldaten keken nog betrekkelijk laconiek de wereld in, velen hadden moeite hun aandoening te verbergen, de meesten huilden. De vrouwen op het perron weenden bitter.

Het lijkt hard, maar ons heeft dit smartelijke weerzien niet kunnen ontroeren. Zeker, het zal geen kleinigheid zijn elkaar in tien jaren of langer te hebben moeten missen en het zal ook geen kleinigheid zijn daarna opeens weer op een perron tegenover elkander te staan. Jawel, wij zouden evengoed in tranen uitgebarsten zijn, vooral als de wereld meegevoel toonde en er met filmcamera's op afgekomen was. Maar wij zouden moeten goed vinden dat anderen, uit hun bioscoop-fauteuiltje, onaangedaan op onze tranen zouden toezien en zich afvragen: hoe kwam die gast dan zolang zover van huis?

Deze keer was het onze beurt om toe te zien en te bedenken: al die tranen komen wat laat. Zij hadden de plaats verdiend van het gejuich waarmee het Derde Rijk indertijd in Oostenrijk werd ontvangen, van de opgewektheid waarmee de soldaten naar het Oosten trokken om aan te vallen, te veroveren, te verbranden en te moorden. Deze tranen op het perron zijn goed om aan terug te denken als het Vierde Rijk over ons komt. En als wij, nadat men met stafmuziek en wijwater afscheid van ons heeft genomen, het station afstomen voor de volgende kruistocht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken