Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 11 (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 11
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 11

(1956)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 382]
[p. 382]

Kort bestek

Rooms gevaar I

De verstoring van vergaderingen van de P.v.d.A. te Venlo en Roermond door roomse knapen werd van de zijde van de K.V.P. veroordeeld met de aan deze veroordeling alle kracht en waarde ontnemende verontschuldiging dat de P.v.d.A. provocerend optreedt.

Och kom, minister Drees provocerend? Nee, dat nemen we niet. Ook niet de smoes, dat de jongelui zich meester zouden hebben gemaakt van verkiezingsborden en zulk soort emblemen van de K.V.P. zonder dat zij dat had kunnen voorkomen.

Maar wel willen we dit vaststellen: óf de roomse jeugd is de geestelijke en politieke leiding in Limburg - en dat is daar één - lelijk uit de hand gevallen en dan wijst dat op een bedenkelijk nihilistische ontwikkeling, óf die leiding heeft de jeugd maar al te goed in de hand en dan wordt het geval nog bedenkelijker.

Rooms gevaar II (Veiligheidsklep of wekroep?)

Het r.k. tijdschrift ‘Te Elfder Ure’ wordt buiten de r.k. wereld in Nederland en niet ten onrechte gezien als een verheugend teken van een zich ‘open’ noemend katholicisme, dat zich dus niet in eigen kring wil opsluiten, dat de politieke en maatschappelijke roomse emancipatie door wil stoten tot een geestelijke, dat een stevige polemiek voert met wat het veroordeelt als roomse achterlijkheid en dat het accent wil verleggen van de r.k. macht naar de r.k. geloofs- (en soms spreekt men ook wel van liefdes-)gemeenschap. Het bevat een rubriek waarin van tijd tot tijd niet-katholieken onbeschroomd en ongecensureerd zich mogen uitspreken over wat hun in het katholicisme niet bevalt.

Dit heeft in het nummer van februari ook Ds. Kr. Strijd gedaan en de titel ‘Veiligheidsklep of wekroep?’ toont duidelijk aan, dat hij nog geen vol vertrouwen heeft in wat ‘Te Elfder Ure’ werkelijk is en wil. Ds. Strijd haalt o.a. een uitspraak aan van Dr. Alfering: ‘...de Staat zal, wat voor de katholieken “wet” is, niet mogen opleggen aan de niet-katholieke minderheid. Deze behoudt in het algemeen het recht op de verworven rechten en vrijheden... Op dit algemene recht kunnen echter uitzonderingen bestaan. En met name liggen deze in de sfeer der propaganda. Want juist met het oog... op de eendracht, de eenheid van het volk zal de Staat propaganda-activiteit ener kleine minderheid, derhalve met het oog op het algemene belang, gaan verbieden.’

Ds. Strijd wijst op de hierin vervatte voorbehouden en inderdaad

[pagina 383]
[p. 383]

gaan in deze paar woorden al die dubbelzinnigheden schuil die de R.K. Kerk zo gevaarlijk en vaak niet minder weerzinwekkend maken. Achter al de zo genuanceerde uitspraken staat het zich als de enig ware Kerk aandienende instituut dat met zijn eis tot volgzaamheid aan zijn onderdanen elk emancipatiestreven binnen zijn muren óf zelf verdacht moet vinden, óf, indien het dat niet doet, dit streven in de ogen van niet-katholieken onder verdenking brengt van niet oprecht te zijn. Vandaar de vragende titel van Ds. Strijd, die rechtuit het rooms-katholicisme als wereldmacht, naar evangelisch-profetische maatstaf gemeten, een anti-christelijke macht noemt.

Rooms gevaar III

‘Scherp en onbevreesd’, noemt Mr. J. van der Hoeven in een discussie met de Nijmeegse augustijner Prof. Dr. R. Kuiters in het tijdschrift ‘Wending’ van j.l. mei de door de laatstgenoemde gestelde vragen en antwoorden inzake de bestuursaanspraken van de R.K. Kerk. Maar dan vernemen we ook precies dat deze Kerk de Staat die zich niet naar haar schikt, aan haar laars lapt.

Zij beschouwt zich als ‘de enig ware Kerk, niet staande naast de Staat of afhankelijk van de instemming van onderdanen en anderen’. Het gaat in deze discussie over het huwelijk dat als geldig burgerlijk huwelijk op canoniek-kerkelijke gronden wordt genegeerd, als puntje bij paaltje komt. Volgens Prof. K. ‘doet de burgerlijke wet onrecht aan de rechtsovertuiging van de gelovige door het huwelijk zonder onderscheid des persoons geheel tot haar competentie te rekenen. Daardoor bevordert zij een onware beleving van de godsdienstige betekenis van het r.k. huwelijk voor de katholiek... Door over een huwelijk van gelovigen... echtscheiding uit te spreken, (belemmert) de burgerlijke wet de volle beleving en de krachtdadigheid van de overtuiging van een rooms-katholiek dat zulk een huwelijk onontbindbaar is.’

‘Het moge schokkend zijn of niet, de R.K. Kerk beschouwt haar onderdanen als buitenstaanders t.o.v. de burgerlijke wetten die het huwelijk zelf willen regelen, maar zij acht geen buitenstaanders van haar eigen gezag: allen die gedoopt zijn of een huwelijk met een onderdaan zijn aangegaan’ (cursivering van ons).

Mr. v.d. H. wijst er terecht op dat de R.K. Kerk ‘niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, een gemeenschap is van gelovigen, maar een door God op aarde gesteld instituut, met een welomschreven Taak. Vandaar dan ook het woordgebruik “onderdanen”. In een dergelijke

[pagina 384]
[p. 384]

conceptie past in wezen beter de ultra-montane staat dan de pluriforme democratie’.

Wat Mr. v.d. H. verbazingwekkend acht is dat Prof. K., die toch de levenshouding op de levensovertuiging gebaseerd wil hebben, ‘zijn overtuiging en die van zijn mede-rooms-katholieken voldoende grondslag acht voor gezagsaanspraken van zijn Kerk over “allen die gedoopt zijn of een huwelijk met een onderaan zijn aangegaan”. Wie het bedenkelijk voorrecht heeft tot deze groep te behoren heeft niet te leven naar zijn eigen geloofsovertuiging, maar naar die van Prof. Kuiters.’

Bovenstaande citaten - nu eens niet dubbelzinnig geformuleerd - maken ons duidelijk dat de R.K. Kerk in feite het lak heeft aan overtuigingen van anderen die buiten of tegen hun wil door de R.K. Kerk als onderdaan worden gekwalificeerd.

In de Tweede Kamer hebben niet-r.k. sprekers zich gerustgesteld gevoeld door verklaringen van r.k. zijde, toen de zgn. Haarlemse huwelijkskwestie ter sprake kwam. Maar wie zou in dit milieu, waar principiële discussies haast onbestaanbaar lijken te worden, in deze sfeer van het compromis-bij-voorbaat anders verwachten? Mr. v.d. H. vindt echter dat deze geruststelling niet tot gerustheid mag leiden. Wat ook onze mening is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken