Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 13 (1958)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 13

(1958)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 243]
[p. 243]

Annie Romein-Verschoor
Nederlands proza

Jeanne van Schaik-Willing: Onder wiegende sterren Logboek van een vrouw, 1957. N.V. Em. Querido's Uitgev. Mij., Amsterdam.

Dit verhaal over een reis langs een aantal Middellandse Zee-havens begint met een luchtig filosofietje over het reisverhaal, waarin de schrijfster a.h.w. achteraf haar bestek uitzet, want ze is onverwachts vertrokken zonder tijd voor overweging of voorbereiding. Geen sentimentele reis wilde ze maken en ook niet die van de systematische detailopsommers. Ze zoekt het ‘innerlijk avontuur’, ze wil ‘zich door wat zij ziet laten bespelen’ en het lijkt haar daarbij alleen maar een voordeel, dat zij zich niet van te voren in de problematiek en de geschiedenis van de volken, waarop ze op deze oppervlakkige manier kennis maakt heeft verdiept: ‘juist omdat ik zo weinig wist, verbeeldde ik mij, dat mijn onbevangenheid voor het ontvangen van indrukken ongerept was gebleven’.

Er zijn inderdaad enige passages in dit boekje, waarin de schrijfster met dat opmerkelijke gevoel voor sfeer, dat mij de kern van haar talent lijkt, haar indrukken tot een ‘innerlijk avontuur’ voor zichzelf en haar lezers weet te maken; ik denk met name aan de bekoorlijke bladzijden over het bezoek aan Naxos.

Daar staan twee bezwaren tegenover: 1e. heeft zij de informatieve aanvechting, die iedere reiziger bekruipt, niet altijd kunnen bedwingen en misschien juist omdat ze het genre in beginsel afwijst, zijn haar informaties lang niet altijd juist. Aangezien echter niemand dit boekje ter hand zal nemen in plaats van een reisgids, doet dat niet zoveel ter zake.

Zwaarder weegt mijn 2e bezwaar: tegen de gedachte nl. dat onwetendheid een waarborg zou zijn voor onbevangenheid en tegen die passages in dit boekje, die zo duidelijk het tegendeel bewijzen. Niet het weten staat de onbevangenheid in de weg, maar het halve, het een kwart en nog minder weten en de uiterst bevangen algemene opinies, waar wij allemaal door krant en conversatie mee besmet worden, die daarop berusten. De tweedehands inzichten over Turkije, die ons hier worden voorgeschoteld of de verwachtingen omtrent de mogelijkheid ‘het Oosten te overwinnen’ hebben met onbevangenheid heel weinig van doen.

[pagina 244]
[p. 244]

Een ruime en goed gedocumenteerde kennis staat zo min de fantasie als de onbevangenheid in de weg. Het eerste bewijst iedere goede historische of documentaire roman, het tweede de voortreffelijke dramatische kronieken in De Groene van... Jeanne van Schaik-Willing, waarvan er juist ten profijte van allen, die ons toneel aan het hart gaat, een gebundelde reeks is verschenen.

Harry Mulisch: Het zwarte Licht. Kleine roman. 1957. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam.

Nel Noordzij: Een minnaar in de handpalm. Kleinste roman. L.J.C. Boucher, 's-Gravenhage, 1957.

Mulisch is een begaafd schrijver. Ik voel zelf wel, dat het komisch is, dat nu nog eens te komen vertellen, nadat iedereen het al gezegd heeft en nadat hij het zelf met de nodige citaten uit kritieken als bewijsstukken nog eens bevestigd heeft. Och ja, Walschap heeft laatst in het Vlaams Tijdschrift er de aandacht op gevestigd, dat van al wat in de productie van een boek meespeelt: drukker, binder, uitgever, boekverkoper en schrijver het aandeel van de schrijver er alleen op achteruit is gegaan in de loop der jaren. Laten we dus voor ons zelf opkomen en het dwaas hooghartige goede-wijn-behoeft-geen-krans-standpunt van de oude heer Stastok eindelijk opgeven. Deze verschuiving van standpunt heeft alleen tegen, dat je je niet helemaal losmaakt van de suggestie een advertentie op te stellen, wanneer je vlotweg, maar naar waarheid schrijft: een van onze meest begaafde, jonge prozaïsten, beschikt over een rijke en grillige fantasie en over een daar tegen opgewassen taalinstrument. Laat ik om me aan die suggestie te onttrekken er meteen aan toevoegen, dat ik deze kleine roman met groeiende weerzin gelezen heb. Waarom kan ik het beste duidelijk maken door een paar zinnen aan te halen uit ook alweer een dithyrambische recensie, die ter inleiding in deze tweede druk is opgenomen: ‘Het (verhaal) voltrok zich als een verschijnsel. Als iets dat in het verlengde ligt van het menselijk bewustzijn, van het “normale” denken en voelen. Er zullen - daar twijfel ik niet aan - op dit boek wel veel uitleggingen volgen. Ik zal er niet in geloven. Ik ben namelijk overtuigd, dat elke toelichting, elke analyse bij voorbaat gedoemd is aan de ondefinieerbare kern van dit werk voorbij te gaan.’

Een verhaal is namelijk m.i. geen ‘verschijnsel’. Het is een commu-

[pagina 245]
[p. 245]

nicatiemiddel tussen mensen, een bewust gericht communicatiemiddel, wat er dan verder ook aan onderbewuste impulsen doorheen mag spelen. Daarom kan het nog wel moeilijk toegankelijk zijn. De volstrekte ‘helderheid’ is aan het leerzame en pallieterachtige genre voorbehouden. Het grote kunstwerk (Hamlet, Faust) is een voortdurende uitdaging aan het analyserend begrip. De criticus, die zegt, dat ons begrip ‘gedoemd is aan de ondefinieerbare kern van een werk voorbij te gaan’, verliest zich in een vertroebelend defaitisme en een twijfelachtige lof. Dat raakt intussen die criticus en niet de schrijver, maar toch gaat hij niet vrij uit. Zo min als de dominee, die door zijn verheven preken zijn kudde de zaligheid van het zwijmelend niet-begrijpen schenkt. Beiden zijn nl. niet onbevangen. Dit zwarte Licht (let al op de opzettelijkheid van de in zijn tegenstrijdigheid niets verhelderende titel) is nl. al te nauw verwant aan een Rohrschacht-test en dan een, waarbij de listige patient al te goed weet, welke van zijn uitspraken de bijzondere aandacht van de psychiater zullen krijgen. Voor die psychiater kan dat nog interessant materiaal zijn, maar van een schrijver verwachten we, dat hij op andere wijze een neurose kan suggereren dan door een zeurderig herhalen en variëren van steeds dezelfde van alcohol en sjagrijn doortrokken sexuele motieven. Er laat zich van alles doen met een groot talent.

Maar ook met een klein talentje laat zich wel iets doen, vooral als er eenmaal een voorbeeld en een gunstig klimaat is. Meer valt er eigenlijk niet te zeggen over de kleinste roman van Nel Noordzij, waaruit een Duitse kultuurfilosoof mogelijk eens de onmiskenbare opmars van een nieuw matriarchaat zal aankondigen. Daarom laat ik het maar bij deze allerkleinste aankondiging.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Onder wiegende sterren

  • over Het zwarte licht

  • over Een minnaar in de handpalm


auteurs

  • Annie Romein-Verschoor