Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 18 (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 18
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 18

(1963)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 750]
[p. 750]

Fr. de Jong
Daendels: tragiek of sensatie

Paul van 't Veer heeft - bewust of onbewust - een antwoord gegeven op wat dankzij de nuchterheid van de huidige Nederlander toch al aan het mislukken is: ‘1813’. Tegenover de opgeschroefde herdenking van ‘het herstel van ons zelfstandig volksbestaan’ stelt hij zijn ‘Daendels’. De Haan en de Standaardboekhandel zorgden, de een voor Noord, de ander voor Zuid, voor de uitgave van zijn studie als Phoenix-Pocket.

Van 't Veer heeft zich meer met de koloniale geschiedenis bezig gehouden en ook wel eens wat met die van hervormingsbewegingen hier te lande. Voor wie in deze beide liefhebbert, en ook nog van het biografische genre houdt, is Daendels een dankbaar object. Dankbaar omdat zijn persoonlijke lotgevallen van veel lotswissel getuigen, doch ook, omdat er sedert 1890 over de ‘Maarschalk van Holland’ (hoofdtitel van Daendels en ondertitel van het boek) niets nieuws verschenen is. Wie bedenkt dat juist 20 jaar later de overweldigende stroom van Colenbranders Gedenkstukken los komt, begrijpt dat hier wat in te halen valt. Mendels' oude boek gaat trouwens maar tot 1807, het jaar waarin koning Lodewijk Daendels tot G.G. benoemde. Of echter de gedenkstukken uitputtend gebruikt zijn voor deze nieuwe studie is uit de bijgevoegde en bijzonder summiere verantwoording omtrent bronnen en literatuur helaas niet na te gaan. Toegegeven, dat is een heel, en vaak een ondankbaar werk. De authentieke papierlucht, die het familiearchief Schimmelpenninck of de Collectie-Daendels op het Rijksarchief kenmerken, is natuurlijk aantrekkelijker, haast zou ik zeggen ‘romantischer’. Ze geven wat Huizinga noemde ‘de historische sensatie’. Ze zijn dan ook kennelijk met plezier geraadpleegd.

Zonder het boek ook maar enigszins sensationeel te willen noemen, in welke zin dan ook, geloof ik wel, dat een zeker element van sensatie in de publicatie meespeelt. Zo in de zin van: ‘daar heb je hem nu, Daendels’. Met een zekere ondertoon van ‘het was toch heus een opgewonden standje’. Misschien was het ‘schrijvers bedoeling dit leven tragischer te zien: eerzucht, dadendrang en bestuurscapaciteiten zijn er

[pagina 751]
[p. 751]

óók motieven van. Prachtige componenten dus voor een politieke loopbaan. Die loopbaan is ondertussen verre van rechtlijnig. Zij biedt de keuze tussen sensatie en tragiek. Keuze, die niet duidelijk gemaakt is. In zijn vaderstad Hattem moet Daendels het als aanstaand regent afleggen tegen de prins; in ballingschap in Frankrijk lukt het hem niet generaal van een Hollands leger te worden. Hij moet ‘gewoon’ met Pichegru mee als Frans bevelhebber. Zéker, in de omwenteling heeft hij zijn deel en bij de staatsgrepen die er na komen evenzo. Van 't Veer verlegt daarbij de accenten wat en komt tot de conclusie, dat ook nadat in 1801 het staatsbewind gekomen was, de in '99 van verraad verdachte Daendels een rol voor zichzelf weggelegd zag. Napoleon zat hem veel dwars. Verzoeningspolitiek dreef de oude patriot op de achtergrond. Koning Lodewijk zal hem tenslotte, na het nodige geïntrigeer aan zijn voornaamste post helpen: het Gouverneur Generaalschap. De reis naar de Oost is echt wel sensationeel te noemen - de sensatie van de held van een jongensboek, die op geheime manier de vijand te slim af is en die ten slot, van zijn lastbrief berooid, op Java landt. In feite heerst daar nog het compagniesregiem - ergo: bij iedere hervormingsmaatregel: tegenstanders - maar ook: zelf niet geheel zonder de smetten van onoirbare manipulaties. Ontslagen voor hij de kans krijgt met de Engelsen te vechten, zal Willem I hem straks ter kuste van Guinee zenden. De nederzettingen zijn er in verval, de inwoners zullen zich weer moeten voegen naar regelmatige afname hunner produkten. Voor er wat van te maken valt, sterft Daendels, zijn erven nog tientallen jaren met een proces opschepend.

Zelfs in deze summiere weergave voelt men in dit leven ‘het verhaal’. Van 't Veer neemt zijn held au serieux. Hij wil zelfs de indruk van kwasi-komisch te zijn voorkomen en heeft de spelling die licht komisch schijnt te kunnen werken, gemoderniseerd. Hij heeft daarbij, voor mij althans, een teer punt geraakt - want hier faalt het overbrengen der ‘historische sensatie’. En als nu de betiteling der hoofdstukken en bewoording van het verhaal zelf de komisch werkende sneer op alle plaatsen ontlopen was, zou ik zeggen: de schrijver is konsekwent in zijn afweer van het effekt van dat ongewild komische. Maar dat is hij niet. Hij zal mij tegenwerpen, dat Daendels zich nu eenmaal aan die sneer niet ontrekken kan: zelfs voor zijn meest opgewonden medestanders is hij een driftig man. Die drift tegenover de resultaten geplaatst geeft bij een soms oppervlakkige, jon-

[pagina 752]
[p. 752]

gensboek-achtige weergave van het relaas dan toch het ongewenste effect.

Met een bepaalde plaats is dat niet te adstrueren: het ligt aan de hele stijl van het boekje. Het is heerlijk vlot geschreven en knap gecomponeerd. Het is haast een vie romancée. Maar daarvoor is het toch weer te veel aan de bronnen gebonden, en vooral aan het giswerk, dat deze nodig maken.

Want de bronnen mogen dan vrij rijk vloeien, lacunes tonen zij zeker, en meer nog: ze zijn vaak afkomstig van de vele vijanden, die Daendels zich gemaakt heeft. De knappe wijs, waarop het werk geschreven is, komt nog eens te meer tot uiting, als men beseft, hoe vaak de schrijver over sloten van onzekerheid heen springen moest. Hij laat de lezer delen in zijn aanloop en hij springt vaak, dacht ik, goed. Dat is een qualité. Ze is niet zonder défaut. De sprong lukt hem, omdat hij het vragende en het veronderstellende tot een deel van zijn stijl gemaakt heeft. De glibberigheid van een woord als ‘het moet’ doet daarbij dienst als dekking naar twee kanten: ‘De vrees voor een neutraliteitsverklaring van Java moet bij Lodewijk en bij Napoleon heel wat zwaarder lebben gewogen, dan bij de beoordeling van de uiteindelijke benoeming van de G.G. wel beseft is. Frankrijk had immers zijn rijkste kolonie, Santo Domingo, onder soortgelijke omstandigheden verloren’ (p. 106). Zonder dat wij meer weten omtrent de reacties op het verlies van S. Domingo is hier geen bewijs, alleen een ‘het moet’, in de zin van: ‘het kan wel niet anders of’. In de tweede plaats komt dan een écht bewijsstuk: een geheim memorandum in Lodewijks nagelaten papieren. De schr. citeert een gunstige beschouwing over Daendels als ‘vijand der anglomanen’. Mogelijk is dit een doorslaggévend bewijs. Maar dan moet het toch wel echt op de benoeming in kwestie slaan. Daarvan blijkt niets uit de tekst. En ik kan het niet nazien ook, want waar het stuk van stamt is niet meegedeeld.

Is de schrijver daarom een onhistorische slordigerd? Neen, zeker niet. Hij deelt mee over dit stuk, dat het voor of na D.'s benoeming geschreven moet zijn, in elk geval in het begin van 1807. Dat is een plezierig aandoende precisie. Als het een korte essayistische schets betrof, als het ging over een uit verscheiden boeken bekend man of over iemand wiens psychologische achtergronden niet een aantal vraagtekens laten, zou deze graad van precizie net goed zijn - zeker in een toch duidelijk als populair opgezet werk. Maar nu is hier iemand geweest; die heeft veel zaken overhoop gehaald, heeft papieren gezien, die de moeite waard zijn,

[pagina 753]
[p. 753]

en we moeten alleen op grond van het feit, dat hij een vertrouwenwekkende indruk maakt aannemen, dat zijn vele veronderstellingen wel de juiste zullen zijn.

Och, eigenlijk is dit misschien meer een critiek op het verschijnsel pocketboek, dan op het verschijnen van dít boek, dat het lezen zeker waard is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken