Het nieuwe tulpje

(ca. 1800)–Anoniem Nieuwe tulpje, Het– rechtenstatus

Ach! hoe zoet is het genugt der minne.	16
Al myn geluk en vreugd is nu vervlogen.	24
Al myn geluk en vreugd is nu gebooren.	26
Ach wat kan een Zeeman hoopen.	41
Als Annette haar Minneklachten.	49
Ach wat is de moode net.	54
Brengt hier geen klagten aan den dag.	38
Daar was laastmaal een Ruiter.	12
Daar woond een Naaister hier omtrent.	32
Daar was een Meisje wel bekend.	52
De Wereld is in rep en roep.	72
Een Tuinman droef en moedig.	59
Gulde Zon u stralen.	69
Hoe dan zou gy mijn verlaaten.	43
Indien ik eenmaal met genoegen.	17
Ik was een duister naaren tooren.	22
Ik was op een duister naaren avond.	23
Jaloers te zyn in ons jonge tyden.	66
Komt vrinden staat een weinig stil. ha, ha.	14
Kom lief Meisje voor de raamen.	31
Kom u myn droevig noodlot klagen.	34
Lieve Moeder aanhoord myn reên.	9
Laastmaal als ik lag en sliep.	29

Laat vry de Politiken spreeken.	40
Laat ons de knoop te zamen trekken.	34
Men moet de Vrouwen streeken meiden.	11
Myn lieffelyke Roosje.	35
Myn Silvia! myn uitgeleezen.	37
My dunkt het werd reeds tyd na myn gedagten.	77
Neen, neen, ik wil niet langer blyven.	45
Op den lieffelyken glans.	5
ô Gestadigen dag hoe verderf gy myn klagt.	28
Och Moeder geef my tog eens raad.	46
Sints ik zo veele Vrouwtjes zag.	50
Tot lof en eer geheel fermand.	56
Uw door den trouw myn hart en hand te geven	33
Voor u alleen schenk ik dees Bloemen.	3
Vaart wel myn Vaderland en Vrinden.	7
Wat heeft de jonge dwaaze Tryn.	18
Wy Mannen die voor liefde blaaken.	60
Wel Luxemburg gy schoone Stad.	61
Wilt geen geluk op ras aan te treffen.	67
Wat ziet men in deez’ huw’lyks dagen.	68
Zeg myn lieve Meisje.	64