De nieuwe hofsche Rommelzoo

Gedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen

[p. III]

Jakob Vinkkel,

EN verwondert u niet dat ik deeze, door u te zaamen vergaderde, Rommelzo, gedrukt zijnde, u wederom t huis zendt; 't is uit puere mede-dogentheidt, als commizeratie hebbende met uwe zeer groote moeiten, in 't verzaamelen van alle de quikken, daar deeze (door mijn in den druk gekomen; doch in der daadt de uwe) Nieuwe Hofsche Rommelzoo meede ver zien is. Ghy zult u lichtelijk vreemt dunken deeze Rommelzoo gedrukt, en aan u vereert te zien; en te meer genegen zijn door wien en wat reeden zulx geschiedt: Wie ik ben, daar is u weinig aan gelegen; en schoon ghy wist wie ik was, ghy zoude my, apparentelijk, niet kennen, alzoo nooit meer met u gesproken als eens, en dat doen ik deeze Rommelzoo u afhandig maakte. Wilt ghy weten waarom ik zulx deed', 't is alleenig om voor te komen dat de haat en wrok, tusschen Nieuwenhof en u, niet voort zoude spruiten,

[p. IV]

en noch grooter en arger worden, daar ghy de eerste oorzaak van zijt: want zoo ghy deze Rommelzo, misschien onder een andere naam zoud hebben laten drukken, Nieuwenhof zoude gedaan hebben gelijk ghy met het Tweede Deel van zijne Olipodrigo deedt, waar over ghy licht malkanderen in 't hair zoudt hebben gezeten, of by de kop gevat, alzoo ghy beide wat wrevelig en korzel van hooft zijt. Dit overpeinzende, vondt ik het raadtzaamst, wijl ik gelegentheidt zag, de Kartabellen, Liedtjens, Pampieren en Geschriften, daar deze Rommelzoo is uit vergadert, met my te nemen, en van u te vervreemden; en alzoo, zonder naam van Drukker, te laten voor den dag komen; en, gedrukt zijnde, een goede partye u wederom t' huis te zenden. Vraagt ghy hoe ik'er aanquam, ik hebze, ten tijde ik in u huis elders naar quam vraagen, en ghy om het zelve te krijgen naar boven ging, in de laade van u Toonbank vinden leggen, en met my gedraagen. Zegt ghy dat ikze u ontstoolen hebbe; wel, ik wil den naam van Dief gaaren dragen: en zoo

[p. V]

ghyze herdrukt, laat'er voor vry instellen, datze door eenen genaamt Dief zijn in 't licht gekomen. De Poëten van de Knipzang, die deze Hoofsche Rommelzoo lichtelijk het minste aanstaan zullen, die zullen mijn dan wel kennen. Dit voordeel vindt ghy 'er by, dat ghy (daarom roemt daar niet af) de Poëten niet en hoeft te tracteren, gelijk als Nieuwenhof, ofte anderzints met vergulde Boekjens te vereeren. Waar mede, Jakob Vinkkel, ik eindige, en wensche, tusschen u en Nieuwenhof, peis en vreede, en dat alle haat mach ceszeren, en worden bygeleidt.